Zaterdagavond gaat de documentaire ‘Will Tura, Hoop doet leven’ in wereldpremière.
Regisseur Dominique Deruddere toont in deze biopic de andere kant van de Veurnaar aan de hand van privé foto- en videomateriaal. Wij hadden zaterdagmiddag in Oostende een gesprek met zowel de regisseur als met Will Tura, kort voor de première.
Hoe is het idee ontstaan om een documentaire over het leven van Will Tura te maken?
Dominique: “Het idee kwam eigenlijk van Jean Klüger. Jean is al meer dan 50 jaar producer en was in het verleden al eens medecomponist van Will Tura. Hij was het die met het idee op de proppen kwam om een soort hommage aan Will te maken. Hij staat tenslotte al 60 jaar op de planken. Hij vroeg mij of ik dat zag zitten.Tegen de keizer van het Vlaamse lied zeg je uiteraard niet zomaar neen.”
Kenden jullie elkaar al vooraf?
Dominique: “Ik wist natuurlijk wie Will Tura was, maar ik ben niet opgegroeid met zijn muziek. Ik was blijkbaar zijn favoriete regisseur en zo kwam die vraag bij mij terecht. Daarop stuurde Jean mij de Tura in Symphonie-reeks op in Vorst. In die reeks merkte ik meteen op dat Will een uitstekende performer is. Hoewel ik Will wel kende als artiest, was ik toch geschrokken. Will is een zeer emotioneel persoon en dat zie je vaak ook in de documentaire. Ik heb veel zaken ontdekt van Will dat ik niet wist. Dat zal ook voor de kijker zo zijn. Ze krijgen een totaal andere Will Tura te zien of de man die ze op het podium tijdens zijn optredens te zien krijgen. Ik heb Will door het maken van de documentaire vooral leren kennen. We zijn wel close geworden. Weet je, Will wordt dikwijls gezien als een afgeborstelde zanger die bang is om buiten de lijntjes te kleuren. Eigenlijk is hij helemaal niet zo. Will is naast zanger ook een goede componist en een goede muzikant. Hij speelt heel goed piano en gitaar. Wat ik zeker weet is dat hij erg veel van zijn fans houdt. Hij beseft heel goed dat hij niets is zonder hen. Net als elke artiest, heeft ook hij zijn fans nodig. Na elk optreden besteedt hij minimum een uur aan zijn fans. Daaraan merk je dat hij hen erg apprecieert.”
Wat mag de kijker precies verwachten?
Dominique: “Ik had eigenlijk een concept bedacht dat afwijkt van een normale documentaire. Ik wou geen talking hits, ik wou iets proberen te maken dat eigenlijk geen saaie documentaire zou zijn. Het moest ook emotioneel werken. Het moest niet alleen het verhaal van Will Tura zijn, maar ook de geschiedenis van zijn muziek moest duidelijk en correct in beeld gebracht worden. Will Tura, Hoop Doet Leven is een verrassende, maar vooral ook een ontroerende documentaire. Het zal iedereen pakken, zelfs de niet-Turafans.”
Komt er nog meer van dat?
Dominique: “Van mijn hand waarschijnlijk niet. Als ik iets gedaan heb, dan heb ik het gedaan. (lacht) Het is wel zo dat mensen het een tof concept vinden. Iedereen vindt dat er meer van dit soort documentaires zou moeten gemaakt worden. Ik ga het zelf niet doen, maar ze mogen zeker het concept hergebruiken, zeg maar.”
Bent u nerveus voor de première?
Dominique: “Ik ben toch altijd wel wat nerveus voor een première. Het is gewoon een beetje mijn zaak. Als het slecht is, dan moet ik het slikken, begrijp je? Maar nu zou ik het heel erg vinden moest het publiek de bekroning van 60 jaar Will Tura slecht vinden. Dan zou ik het wel heel slecht gedaan hebben. Dat zou mij erg ongelukkig maken. Als pers en publiek morgen goed reageert, dan valt er een last van mijn schouders. Er is wel al een grote last van mijn schouders gevallen toen Will me zei dat hij het mooi vond. Dat was voor mij zeer belangrijk.”
Hoe belangrijk is Filmfestival Oostende voor de filmwereld?
Dominique: “Het filmfestival is uitgegroeid tot een belangrijk filmfestival. Eigenlijk liggen Arno en ikzelf een beetje aan de basis van het filmfestival in Oostende. Ik woon nu in Los Angeles, maar ik kwam hier vroeger erg veel. Arno is ook van hier en we zeiden dikwijls tussen pot en pint dat Oostende alles heeft om een groot filmfestival te organiseren. Tegen iedereen dat we tegen kwamen, zaagden we erover en na 10 jaar zagen was het ineens zo ver. (lacht) Peter Craeymeersch was daar meteen laaiend enthousiast over. Wij hebben eigenlijk het lont aangestoken en Peter heeft het vuur aangewakkerd, zeg maar.”
***
Ook met de keizer van het Vlaamse lied zelf hadden we een goed gesprek.
***
Hoe voelt het als West-Vlaming om de première van de documentaire in Oostende op het filmfestival te vertonen?
Will: “Het doet mij sowieso plezier. De producer wou de film naar buiten brengen. Ik vond het eerst wat moeilijk, iedereen kent mij trouwens als zanger. Maar toen hij er mee bezig was, samen met Dominique, kreeg ik vertrouwen en het resultaat mag er zijn. West-Vlaanderen voelt voor mij als thuiskomen.”
Komt er bij zo’n première, na al die jaren ervaring in de muziekwereld, nog stress bij te kijken?
Will: “Stress is een groot woord. Bij een optreden heb ik altijd een klein beetje stress, zeker bij de eerste drie nummers. Dit is uiteraard iets totaal anders. Maar ik vraag me natuurlijk af wat de mensen er van zullen vinden.”
We krijgen voor de eerste keer de persoonlijke kant van Will Tura te zien. Was het moeilijk om je op dat vlak bloot te geven?
Will: “We hebben dat bekeken en het feit dat je niet de man bent van nu… Het gaat tot heel ver terug in de tijd. Ik vond het vooral belangrijk dat de mensen zouden voelen dat het menselijk is, dat het echt is. Want dat is het ook. Daarom heeft hij het goed aan elkaar gezet. Het zou zeer vervelend zijn moest er geen story in staan. Het leeft ook. Ik heb veel gedaan in mijn leven, hard gewerkt. Van mijn 17de ben ik druk in de weer. Of het harde werken zijn tol heeft geëist? Niet dat het mij pijn doet, integendeel. Ik ben er graag voor gegaan en doe dat nog steeds met zeer veel plezier. Muziek is altijd mijn leven geweest. Ik zou niet weten wat ik anders zou doen. Van kinds af aan ben ik eigenlijk al bezig. Op mijn twaalf jaar kreeg ik al de naam Will Tura van Walter Richard in Veurne. Op mijn 17de kwam ik bij Jaques Klüger terecht, later bij zijn zoon, Jean… Ik heb in mijn hele carrière 52 albums gemaakt en 600 songs opgenomen.”
Wat krijgen de mensen te zien in de documentaire?
Will: “Het is puur Tura. (lacht) Ik ben heel jong begonnen en je ziet mijn carrière groeien. Ik wilde ooit stoppen toen mijn broer Staf kwam te overlijden. Ik kon het gewoon niet. Op het einde van de film zing ik ‘Alleen gaan’, naar mijn broer toe. Zijn overlijden was een belangrijk punt in mijn leven. Hij was 32 jaar lang mijn klankingenieur en de man die zorgde voor de belichting. Ook dat deel van mijn leven komt in de documentaire aan bod. Niet alleen de gelukkige momenten, maar ook de ongelukkige momenten uit mijn leven worden getoond.”
Hoe vaak kom je nog in Veurne?
Will: “Ik ben ereburger van Veurne, maar dat is niet gestolen. Ik vind dat fantastisch. Als ik in Veurne kom, dan voel ik nog steeds iets. Ik voel me daar zo goed, zoveel herinneringen… Mijn ouders hebben er heel lang gewoond en mijn oudste broer, Hubert, woont er nog steeds. Als ik kan gaan, dan laat ik geen enkele kans aan mij voorbij gaan.”
(JRO)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier