Eric Rinckhout, curator tentoonstelling ‘Ensor en sortie’: “Ik ontdek de Oostendenaar in Ensor”

Curator Eric Rinckhout bij een karikaturale versie van De intrede van Ronald De Preter in galerie CAPS. © ML
Marc Loy
Marc Loy Medewerker KW

Oostende memoreert nu al voluit James Ensor 75 jaar na zijn dood. Antwerpen vult in het najaar het tweeluik aan. Zijn vaderstad was levenslang Ensors universum en inspiratiebron. De Scheldestad conserveert dan weer zijn meeste werken. Voor cultuurjournalist én Antwerpenaar Eric Rinckhout redenen te over om niet alleen Ensor maar ook de Stad aan Zee in zijn hart te sluiten.

Cultuurjournalist Eric Rinckhout (67) is de curator van de tentoonstelling Ensor en sortie in het galerie CAPS op de Oosthelling, maar hij vertoeft ook parttime in Oostende. “We hebben een studio in Mariakerke op de zeedijk en genieten, zeven hoog, met volle teugen van het zicht. “Ik hou van water en de zee. Ik ben opgegroeid op het Zuid in Antwerpen op een straatlengte van de Schelde en haar toen nog drukke kaaien en op een paar passen van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSKA). Vrij recent ontdekte ik ook dat mijn voorouders aan vaders kant binnenschippers waren op de Schelde en ook zeilmakers. Het water zit in mijn DNA.”

De intrede

Ensor is Oostende. Toch hangen zijn meeste werken in het Antwerpse KMSKA. “Als 13-jarige Antwerpenaar mocht ik toen nog gratis het museum binnen en naast de barokke werken van Rubens was ik vooral onder de indruk van Ensors even monumentale Intrede van Christus in Brussel. Ik begreep het werk niet maar het fascineerde me enorm. Zo kreeg ik interesse in zijn ander werk en leerde mijn vader me dat Ensor geen Engelsman was maar een Oostendenaar. Ook als journalist bij De Morgen bleef de Oostendse meester mij uitermate boeien en heb ik De intrede later nog tweemaal kunnen zien in het P. Gettymuseum, oud en nieuw, in Los Angeles. De laatste keer prachtig gerestaureerd maar ook erg broos geworden.”

Een band

“Als kind bracht ik met het gezin de zomervakanties altijd door in De Panne. Sinds zes jaar betrekken we nu een studio in Mariakerke op een steenworp van Ensors graf. Het is zalig om buiten het hoogseizoen langs de waterlijn te kunnen flaneren optornend tegen een fikse zeebries, met de blik op 180 graden oneindigheid. Iedere dag is de zee anders: de voorbijzeilende wolkenformaties kleuren de zee wisselend van staalblauw naar diepgrijs tot appelblauwzeegroen. Denk aan zijn marines Witte wolk en Na de storm. Dan begrijp je waarom Ensor alleen daarom al niet weg wou uit Oostende.”

Mysterie

Rinckhout blijft de de kunstschilder in zijn journalistieke werk maar ook als curator exploreren: “Hij is de vroegste avant-gardist van ons land die onafgebroken experimenteert met licht, kleur en vorm. Hij schildert, tekent en etst: intrigerende interieurs, oplichtende marines, wrange karikaturen en macabere maskers. Hij verkent alle nieuwe wegen die de kunst in de twintigste eeuw zal inslaan. Maar het was dus geen makkelijke mens, denk ik. Malcontent, misantroop, mythomaan, hypochonder, querulant, criticaster, krenterige kruidenier, kosmopoliet, bourgeois, baron, een rebel with many causes… En hij heeft voor de buitenwereld het mysterie rond zijn persoon en oeuvre alleen maar vergroot. Hoe was pakweg zijn relatie met de vrouwen in zijn directe omgeving? Zijn mening over het andere geslacht waren soms verre van vleiend, net als die over de Oostendenaren zelf soms. En wat bedoelde hij precies met werken als De intrede van christus, of De intrige?”

Spotters

Ja, de journalist herkent wel een aantal kraafse trekken van de schilder in de actuele Oostendenaren: “Opvallend beleefd en joviaal”, zegt Rinckhout. “Maar toch ook dwarsliggers en spotters: ze vloeken of lachen de miserie van zich af. Het zijn er met een hoek af, dixit Arno. Misschien wel door de dominante rol die de zee speelde in het leven en soms ook de dood van zoveel vissers en zeelui: geen gezever, morgen kan het voorbij zijn.”

Rinckhout sluit zich ten slotte graag aan bij de woorden van Adriaan Raemdonck van de Antwerpse Galerie De Zwarte Panter: “Ik geloof niet dat God bestaat, maar mocht hij toch bestaan, dan heet hij Ensor!” (ML)