Het gloednieuwe Huis van de West-Vlaming, ondergebracht in het gerestaureerde Provinciaal Hof in Brugge, moet verbinding tot stand brengen. Tussen vroeger en nu, én de toekomst, tussen erfgoed en technologie, tussen jong en oud. Een West-Vlaanderen voor iedereen, divers en inclusief. Het provinciebestuur vroeg Wim Opbrouck om dat idee in een tot de verbeelding sprekend verhaal te gieten, een taak die Wim enthousiast omarmt: hij gooit de deuren van het Provinciaal Hof open voor alles en iedereen: “Iedere keer dat ik rondloop in dit fantastische gebouw, denk ik: da hoat ier machtig zien!”
Het neogotische Provinciaal Hof op de Markt in Brugge is meer dan 125 jaar oud. In het gebouw was tot 1999 de provinciale administratie gevestigd. Toen die verhuisden naar het nieuwe provinciehuis Boeverbos aan de rand van de stad, en ook de maandelijkse provincieraadszittingen er niet langer plaatsvonden, geraakten de gebouwen in onbruik. In 2018 werd de Provincie West-Vlaanderen eigenaar van het historische gebouw en werd beslist om het gebouw te renoveren en restaureren en er een nieuwe bestemming voor te zoeken: behalve een congres- en vergadergebouw en ceremoniële ontvangstplaats, moet het Provinciaal Hof uitgroeien tot een open huis voor alle West-Vlamingen en bezoekers van buiten de provincie. Binnenkort is het zo ver: met het tiendaagse toekomstfestival Over Morgen – van donderdag 18 tot zondag 28 april – worden de deuren er opengegooid en is iedereen welkom om het gebouw te ontdekken en er West-Vlaanderen te beleven.
Open huis
Het Provinciaal Hof wordt een open huis, waar iedereen vrij in en uit kan wandelen. En waar bezoekers zich een idee kunnen vormen van waar West-Vlaanderen en zijn inwoners voor staan. Je zal er de historische zalen kunnen bezoeken, individueel of met een gids, er wordt ruimte gemaakt voor tijdelijke tentoonstellingen en voor allerlei evenementen. Je zal er de krant kunnen lezen bij een koffietje, een praatje slaan, of snuisteren in de shop.
“Ik maak een hedendaagse dialoog met ons erfgoed”
Om dat alles tot een samenhangend geheel te kneden, deed het provinciebestuur een beroep op Wim Opbrouck. Opbrouck werkte al eerder samen met Provincie West-Vlaanderen. In 2015 nam hij de ceremoniële leiding van de dertigduizendste Last Post in Ieperop zich. En in 2018 was hij curator van Gone West, het culturele herdenkingsprogramma rond de Eerste Wereldoorlog. Deze keer werd hem gevraagd om voor het vernieuwde Provinciaal Hof een tot de verbeelding sprekend narratief te bedenken.
Een vraag die Wim intrigeerde: “Want ik vind het fantastisch dat de provincie besloot om een prachtig gebouw, waarin tenslotte onze centen zitten, dat jarenlang opgesloten stond en voordien een zeer protocolaire functie had, eindelijk open te gooien voor het publiek. Ik beschouw dat als een mooiegeste. Ik ben dan ook vanuit dat gegeven vertrokken: het Hof moet een huis voor álle West-Vlamingen worden, in al hun diversiteit. Een plek ook waar we graag binnenlopen, om er te genieten van het prachtige interieur, maar ook omdat er altijd wel iets te ontdekken of te beleven valt. Je moet hier een erfgoedwandeling kunnen maken, maar er kan ook een dichtbundel voorgesteld worden, je kunt een tentoonstelling bezoeken… Een echt huis voor West-Vlamingen én bezoekers van West-Vlaanderen, kortom.”
Luie West-Vlamingen?
Opbrouck ging met dat doel voor ogen op zoek naar de ziel van de West-Vlaming. “En dat is heel dubbel: wat is dat, West-Vlaming zijn? Zelf zing en acteer ik in het West-Vlaams, maar ook in het Algemeen Nederlands. Ik ken West-Vlaanderen als mijn broekzak, maar ik ben hier ook heel dikwijls níét. Ik hoed me er dus voor om in clichés als preus lik fjirtig en dat we harde werkers zijn te vervallen. Want ik ken ook luie West-Vlamingen, en keihard werkende Limburgers, er trekken West-Vlamingen weg, er komen er nieuwe bij… We moeten het begrensde denken loslaten, het cliché openbreken.”
“Het viel me bovendien op dat we over West-Vlaanderen nogal dikwijls praten op een nostalgische manier: de papieren bloemen op het strand, de bruine cafeetjes… Maar door met dit project bezig te zijn, besefte ik pas goed hoe innovatief onze provincie is. Je staat versteld van wat hier allemaal ontwikkeld wordt, aan onze hogescholen en in onze bedrijven. Laat ons dus ook vooruit kijken: de toekomst is minstens even belangrijk als het verleden.”
“Het Hof moet een museum worden dat een beeld geeft van wie de West-Vlaming is: een speciaal volkske”
Vanuit die gedachte groeide het Hof der Dingen: een verzameling voorwerpen die het leven, wonen, werken en zijn van de West-Vlaming illustreren, objecten met een verhaal, geselecteerd door Wim. De objecten zullen tentoongesteld worden vanaf augustus en daarna digitaal opgeslagen in het Provinciaal Hof. En die objecten kunnen om het even wat zijn. “Mijn object is een Taiwanese accordeon, mijn eerste instrument, en daar is dus op zich niets West-Vlaams aan”, lacht Wim. “Maar ik heb er zo veel West-Vlaamse liedjes op gespeeld en bij gezongen, dat het instrument intussen wel degelijk een West-Vlaams verhaal heeft. Het belichaamt na al die jaren wat ik voor West-Vlaanderen voel.”
Staatsieportretten
“Maar er maken ook hoogst technologische voorwerpen deel uit van de verzameling. Er is de bokshandschoen van Delfine Persoon, Chokri Ben Chika – theatermaker opgegroeid in Blankenberge – koos dan weer voor het boek Suiker van Hugo Claus, en maakte van de titel Bruine suiker… Al die objecten worden ondergebracht in vitrines in het Provinciaal Hof, om samen een soort etnologisch museum te vormen. Maar dan wel een museum dat voortdurend in beweging moet blijven, telkens weer aangevuld moet worden, en dat de bezoeker – West-Vlaming of toerist – een beeld geeft van wie de West-Vlaming is: eenspeciaal volkske”, klinkt het.
Het Hof der Dingen telt al heel wat objecten, maar Wim zoekt verder. Wie zijn of haar voorwerp-met-verhaal kwijt wil, kan terecht op west-vlaanderen.be/formulier/hof-der-dingen
Wim besloot ook de invulling van de zalen van het Provinciaal Hof onder handen te nemen. In de raadszaal hangen van oudsher de levensgrote, geschilderde portretten van de gouverneurs en van de voorzitters van de provincieraad. “Ik stuurde vier West-Vlaamse fotografen – Kaat Pype, Katrien Vermeire, Alexander D’Hiet en Abdulazez Dukhan op pad in de provincie, met als opdracht 35 nieuwe staatsieportretten van West-Vlamingen te maken. Die komen tussen de historische schilderijen in de raadszaal te hangen, maar ook in de balkon- en in de tribunezaal, en vormen daar samen een hedendaags beeld van West-Vlaanderen, en het kloppend hart van ons verhaal: hier krijgt voortaan ook de burger een plek.”
In de raadszaal zal bovendien een soundscape weerklinken, als een koor van West-Vlaamse stemmen, gebaseerd op Flip Kowliers lied Min moaten. “Drie dagen lang trok ik door de provincie, van Wervik tot aan de kust”, vertelt Wim. “In een zwembad, school, zorgcentrum, een bibliotheek, bij de brandweer… liet ik telkens een groep mensen dezelfde zinnen zingen: min moaten min moaten, ik zie under hirne, wik zoek doen zonder hidder. Met die gezongen zinnen werd uiteindelijk de soundscape gemaakt.”
Het artistieke collectief Spacemakers maakt dan weer een immersieve film aan de hand van beelden van de gelegenheidsband Het Beste van ’t Westen – met onder meer Kowlier, Brihang, Wannes Cappelle, De Dolfijntjes, Kenji Minogue… op Dranouter Festival. “Die film zal ook te zien zijn in het Provinciaal Hof, en draagt het feestende en plezier makende West-Vlaanderen uit.”
En ten slotte liet Wim nieuwe banieren maken om in de raadszaal op te hangen, in linnen van het Heulse bedrijf Verilin. “Ook op die manier maak ik de verbinding tussen het verleden en onze provincie vandaag, een hedendaagse dialoog met ons erfgoed.”
Divers en inclusief
Wim vindt het bovendien een opdracht van de provincie om diversiteit en inclusie centraal te stellen in het West-Vlaanderen van vandaag. “Ik zou bijvoorbeeld graag willen dat de Brugse gidsen die hier rondleidingen zullen geven, dat samen doen met iemand die helemaal geen gids is: iemand uit een kwetsbare omgeving, een nieuwe Belg… Het zou mooi zijn als ook zij zouden kunnen vertellen en vragen beantwoorden vanuit hun standpunt. Wat Fatima vindt van de neogotiek in dat gebouw waar ze al twintig jaar vlakbij woont: dat is toch interessant? Of dat mensen met een beperking aan de slag kunnen in het café of in de shop.”
Het Huis zal nog niet onmiddellijk af zijn, het moet de kans krijgen om te groeien, meent Wim. Maar hij besluit met een oproep aan alle West-Vlamingen: “Kom af! Het gebouw op zich is meer dan de moeite waard, maar kom er ook deelnemen aan wat er te beleven is. Hier moet voortaan zo’n beetje alles mogelijk zijn.”
Festival op komst
Het Huis van de West-Vlaming zal met de nodige luister geopend worden. Wim organiseert daartoe het tiendaagse toekomstfestival Over Morgen, van donderdag 18 tot en met zondag 28 april. Vanuit de vraag hoe we in West-Vlaanderen zullen leven in 2050 wil hij op de openingsdag al meteen tonen wat de bedoeling van het Provinciaal Hof is: scholen en bedrijven zullen er hun projecten voorstellen, jeugdwerkingen zullen zich tonen, er zullen concerten, debatten en lezingen plaatsvinden. Er worden mensen uit alle sectoren bij betrokken: van muzikanten als Coely, Piet Goddaer en Mickael Karkousse, tot wetenschappers als Hetty Helsmoortel en Thomas Hertog, ooit de linker- en rechterhand van Stephen Hawking.
En ook hier speelt Wim verbinding als troef uit: “En dat resulteert in een openluchtspektakel op de Markt met Dionysos Now en Tsar B. Tsar B belichaamt Tomorrowland, Dionysos Now is het polyfonie ensemble van Tore Tom Denys, en samen brengen ze het werk Laus tibi, sacra rubens dat Adriaen Willaert in 1542 componeerde. Daar kijk ik enorm naar uit.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier