‘Speech’, volgende week in première in Kortrijk, is zijn twaalfde voorstelling. Wouter Deprez (46) is intussen al meer dan twintig jaar cabaretier en taalvirtuoos, het geweldige ‘Speech’ is weer het resultaat van maandenlang schaven aan woorden en zinnen. “Ge moet zot zijn om dit te doen”, vertelt hij. Maar eenmaal op het podium spat het speelplezier er weer van af. Deprez over zijn nieuwe voorstelling, over vroeger en nu, over kind en gezin. “Mijn jongste zoon staat graag in de belangstelling. Of hij dat van mij heeft, kan ik niet zeggen, maar er valt wel iets te zeggen natuurlijk over iemand die op zijn eentje meer dan anderhalf uur op een podium gaat staan.” Met een ‘pornoëzietje’ als toemaatje.
Wouter Deprez
Wouter Deprez (Geluwe, 14 februari 1975) begon in 2001 als cabaretier te touren met Schellekes en werd in de loop der jaren een van ’s lands meest succesvolle cabaretiers. Speech is al zijn twaalfde voorstelling. Hij stelde ook verschillende geestige boeken en cd’s samen zoals Radio Plettenberg (vanuit Zuid-Afrika waar hij een tijdlang met zijn gezin woonde) en Brieven aan mijn zoon. Deprez won ondermeer Humorologie, het Cameretten Festival en Humo’s Comedy Cup. Deprez woont in Gent en is getrouwd met Marjan Meganck. Ze hebben samen twee zonen, Joshua en Otis.
Afspraak in het Gentse café Labath in zijn buurt, de cabaretier uit Geluwe is al jaren weg uit West-Vlaanderen. Maar West-Vlaanderen is niet weg uit Deprez. “Zeker niet. Maar het was wel een aanpassing, Gentenaars zeggen heel direct hun gedacht. En dat mág dan botsen. Op dat vlak ben ik toch een beetje een Gentenaar geworden, ik had van thuis uit eerder geleerd om rond mogelijke conflicten te lopen. Maar ik blijf met terugwerkende kracht terugkeren naar mijn roots, naar het West-Vlaams als de rijkste, kleurigste taal. Ook door de zelfspot die er vaak in zit. Iemand een beetje uitskitten, is eigenlijk gewoon een beetje zeveren, hé.”
Taal, het is zijn leven en werk. Na zijn tocht in De Columbusmet Wim Lybaert omschreef hij dat als volgt: “Het grootste genot van Wim is een goed glas wijn bij zonsondergang. Voor mij is dat, verdwijnend in totale concentratie, woorden op de juiste plek knutselen.” Zijn knutselwerk heeft een nieuwe voorstelling opgeleverd: Speech. Een voorstelling waarin de taal centraal staat: een liefdesverklaring en een aanklacht. Het is intussen al zijn twaalfde voorstelling, twintig jaar na zijn eersteSchellekes, waarmee hij op Humorologie Marke pers-, publieks- en juryprijs won – het bracht hem toen 100.000 Belgische frank op, 2.500 euro. De volgende jaren zag Deprez zijn zalen steeds voller lopen. Intussen zijn de meeste van de bijna tachtig voorstellingen van Speech, op 12 oktober in de Kortrijkse Schouwburg in première, alweer uitverkocht. Deprez speelt al ettelijke jaren comedy op Champions League-niveau, hij staat op Wim Helsen na misschien, vér boven wat Vlaanderen aan stand-upcomedy te bieden heeft. Over de reeks try-outs van Speech is hij alvast zeer content. Terecht, zo bleek in Deerlijk. Speech – zijn avonturen in een busje met zijn gezin, taalonderwijs voor zijn kinderen, het afscheid van zijn moeder, het hilarische verschil tussen een expressweg en een autosnelweg, een geleidehond die Ikzieniet heet, wat hij noemt “twee vliegen in een klap” – is, naar de Amerikaanse stand-upcomedian Brian Regan, alweer “intelligente onzin van het hoogste niveau”. “Het intelligente moet dan in het onverwachte zitten”, specifieert Deprez. En Deprez zelf, die is weer ontzettend natuurleuk, naar Kees van Kooten.
Op de ticketverkoop staat bij alle voorstellingen in West-Vlaanderen de volgende waarschuwing: “Deze voorstellingen kunnen sporen van West-Vlaams bevatten. Sporen, Wouter? Ik hoorde in Deerlijk alleen plat West-Vlaams.
(lacht) “Absoluut! Het blijft mijn eerste taal. Nu is dat anders, maar in onze generatie waren in het lager onderwijs kinderen die thuis geen West-Vlaams klapten uitzonderingen. Niet dat mijn voorstellingen buiten de provincie in het Algemeen Nederlands moeilijker gaan, maar vooral improviseren gaat mij toch makkelijker af in het West-Vlaams. Het valt gewoon meer samen met de figuur op het podium. Ik ken beter de gevoelswaarde van de woorden. Bepaalde uitdrukkingen in het Algemeen Nederlands voelen soms een beetje raar aan. Waardoor ik elders soms bepaalde stukken in een soort verkavelings-Vlaams breng.”
Hoe ziet het productieproces van zo’n monoloog van bijna twee uren eruit? Maandenlang schaven aan elk woord en dan in je eentje uitproberen?
“Daar kruipt ontzettend veel werk in. Eigenlijk moet je zot zijn om dat te doen. Het is veel nadenken over situaties, soms ga ik dan in den hof in mijn schommelstoel zitten en neem ik notities in mijn boekje. En dan alles uittikken en voorlezen, aanvoelen wat wel of niet marcheert. Niet voor een spiegel, maar vaak neem ik wel mijn teksten op om dan later te beluisteren. Dan luister ik als een toeschouwer, dan kan het mij niet schelen wie die tsjoeten is. En de try-outs worden opgenomen, daar leren we ook nog uit. Zo is recent nog een stukje een bisnummer geworden, dat werkte beter.”
Je zegt dat je zot moet zijn om dit te doen. Doe je het na twintig jaar nog steeds met evenveel plezier?
“Moar joak. Die puzzel in elkaar leggen, is specifieke arbeid. Niet veel mensen zouden dat graag doen, denk ik. Maar ik doe dat vree graag. Al twintig jaar. Dat is de ambachtsman in mij. Zoals mijn vader, schrijnwerker, schaafde, zo schaaf ik aan teksten. (nadenkend) In het begin wilde ik groots uitpakken, net als een gorilla die op zijn borst klopt. Door de jaren is dat gekalmeerd, het plezier zit nu in het juiste woord, de juiste zin, het juiste ritme. Oké, dan kan je wel zeggen dat ik met al die uitverkochte zalen goed mijn boterham verdien maar echt waar, van alle mensen die ik ken en die spelen en zijn doorgebroken ken ik niemand bij wie de verdiensten de hoofdreden zijn waarom ze dit doen.”
Geert Hoste is er wel steenrijk van geworden.
(lachje) “Dat is toch van een andere categorie, die heeft andere contracten afgesloten, met zijn dvd’s en zo. Ik heb er ook uitgebracht maar ik rendeer nog steeds beter op een podium, ongeacht de publieksaantallen. De roes van die momenten is voor mij belangrijker dan wat ik verdien. Ik vervul mijn rol voor mijn gezin, maar het allerbelangrijkste is: hoe geestig is het niet om dit te kunnen doen?”
En hoe geestig is het te merken dat de toeschouwers jou heel graag zien? Je zei zelf ooit dat je wil dat de toeschouwers je sympathiek vinden.
“Jajaja… Weet je, met mijn beroep, op een podium gaan staan om over jouw eigen leven te vertellen, zou je al gauw kunnen denken dat je speciaal bent. Maar ik ben het tegenovergestelde: ik zoek uit wat mij verbindt met andere mensen. Wat maken zij mee wat ik ook meemaak? Wat kunnen we leren van elkaar? Hoe kan je elkaar troosten? Mijn schaven aan woorden en zinnen, dat is niet verschillend van de leraar die zoekt hoe hij het best kennis kan doorgeven of van een schoonmaakster die uitzoekt hoe ze het best kan kuisen. Ik vind dat een heel geestige gedachte, dat ik in dezelfde zak zit.”
Nog een uitspraak van jou: “Ik speel op het podium een betere versie van mezelf.”
“InSpeech lach ik ook met alle dingen die ik vroeger heb geprobeerd en die niet gelukt zijn. Dat doet deugd, daar staan en mezelf kunnen uitlachen. Terwijl ik in het begin dacht:Fuck, ik maak fouten en ik heb geen goesting om dat te vertellen. Al mag je niet overdrijven met die kwetsbaarheid op het podium, ik bepaal nog zelf hoe ik het vertel.”
Sinds 2000 werd je steeds succesvoller. Twijfel je nog wel eens? In ‘Speech’ zeg je dat je je altijd voorhield dat het wel zal gaan.
“Dat was in het begin. Ik kon mij niet voorstellen dat het fout zou lopen. (grijnst) Een mannelijke eigenschap: zelfoverschatting! Je zou verwachten dat mijn zelfvertrouwen almaar gegroeid is. Wel, het is net omgekeerd. Omdat ik heb ondervonden hoeveel werk het is.”
In de Champions League liggen de verwachtingen heel hoog. Speelt dat ook?
“Ik heb daar minder last van dan vroeger. Hoe ik mijn voorstellingen maak, staat los van de ticketverkoop. Ik beschouw die als chance, als toeval… Mijn loyauteit is ten opzichte van de voorstelling, niet zozeer tegenover de grootte van mijn publiek.”
Je tourt nu met ‘Speech’ tot in juni door heel Vlaanderen. Drie tot vier voorstellingen per week, elke keer weer die immense, krachtenslopende solo van bijna twee uren op het podium. Als je ’s avonds, als het koud, nat en donker is, naar het verre Limburg moet rijden, is dat elke keer weer met evenveel plezier?
“Er zijn wel eens momenten dat ik niet sta te springen om te vertrekken, maar eenmaal op het podium steekt dat speelplezier weer op. Dat vermindert niet. Andere mensen moeten ook vroeg opstaan om te gaan werken of lessen tijdens het weekend voorbereiden. Jij moet mij hier ook interviewen met veel lawaai op de achtergrond. Even op foeteren en dan deuredoen!”
Eerder jouw vader en Marjan, je vrouw rond wiens ziekte je met ‘Bloemen, Bijen en Borstbollen’ zelfs een hele voorstelling bouwde, nu komen je kinderen weer aan bod in ‘Speech’. Je put heel veel uit je eigen leven.
“Dat is afwegen. Zij vragen daar niet om. Dat is omdat ik niet de verbeelding heb om vanaf nul te beginnen. Als ik een boek lees van Jeroen Olyslaegers heb ik het gevoel dat die start van tabula rasa, zelf een wereld en personages opbouwt, en ik vind dat heel indrukwekkend. Dat is een verbeelding die ik niet heb. Ik moet dus aan de slag met mijn eigen werkelijkheid en daar mijn verbeelding op loslaten. Die stukjes moeten er al liggen. Dat geldt ook voor onderwerpen waarover ik mij informeer. Zoals onderwijs. Zonder er algemene dingen over te zeggen, want dan hou je een lezing. Ik maak daar dan comedy van, met concrete situaties die ik ken. Waarbij ik let op de waardigheid van de mensen, maar meestal ben ik zelf de pineut.”
Bij de passage over de begrafenis van je moeder was het ijselijk stil in de zaal. Nooit schrik dat het sentimenteel wordt? Wil je altijd emotioneel eerlijk blijven?
“Ja, maar je mag dat niet te letterlijk nemen. Ik blijf op het podium toch een ander mens. Een pathetische, verdraaide versie. Ik kan een redelijk benauwd mens zijn, maar niet zo benauwd als op het podium. Er wordt ook vaak gezegd:jouw voorstellingen zijn tenminste niet plat. Maar neen, dat zijn ze soms wel. (*) Ik wil me niet verheffen boven de anderen. En die emoties… het is altijd afwegen, je raakt met emoties eigenlijk aan de comedy. Omdat je ervoor en erna hebt kunnen lachen, ben je ontvankelijker voor dat gevoelige. Ieder stukje heeft een specifieke reden.”
Waarop je meteen doorgaat met een hilarische, razendsnelle uitleg over het verschil tussen een expressweg en een autosnelweg.
“Juist! Dat gaat acht minuten dus echt over niets. Een stuk dat Toon Hermans zou gemaakt kunnen hebben. Dezelfde opbouw als zijn tekst over Sinterklaas. Echte zever.”
Je bent intussen ook afgestapt van expliciete meningen over maatschappelijke problemen. Waarom?
“Andere stand-upcomedians doen dat wel. Ik vergroot mijn meningen, zoals over het onderwijs, uit op een manier dat het karikaturen worden die de mensen uitnodigen erover na te denken. Hebben jullie dat met jullie kinderen ook niet meegemaakt?”
Kwam de leraar in jou helemaal naar boven met al dat thuisonderwijs tijdens de lockdown?
“Absoluut. Ik vraag me af of de druk in het zelfontdekkende onderwijs waar mijn jongens in zaten, niet te hoog is. Er wordt een grote zelfstandigheid en vermogen tot samenwerking verwacht, maar ook dat kinderen de leerstof kennen met weinig herhaling. Ook denk ik dat het vroeg is om in het lager onderwijs al heel specifieke talenten en persoonlijkheid te ontwikkelen. Maar Joshua (12) en Otis (9) sloegen zich daar goed door, vooral op Joshua’s leeftijd krijg je al wat zelfdiscipline. (glimlacht) Joshua heeft een rustige aard, wat ik op die leeftijd ook had. Otis is dan weer vrij analytisch en staat graag in de belangstelling. Of hij dat van mij heeft, kan ik niet zeggen, maar er valt wel iets te zeggen natuurlijk over iemand die op zijn eentje meer dan anderhalf uur op een podium gaat staan.” (lacht)
Er staat op dat podium een zorgzame familieman, niet? Hoe moeilijk was dat, spelen terwijl je vrouw worstelt met borstkanker?
“Niet zwaarder dan voor mensen die niet op een podium staan, denk ik. Het was ingrijpend natuurlijk, maar het is een goed idee om alles dan zo objectief mogelijk te bekijken. Hoe behandelbaar en geneesbaar is de kanker? Hoe groot is de kans dat hij terugkeert?”
Hoe stelt Marjan het nu?
“Goed. Ze zit nu in de nabehandeling van haar borstkanker. We zijn intussen aan de kaap van vijf jaar en de controles zijn goed.”
Weer naar het podium. Zie je jezelf dit binnen twintig jaar nog doen?
“Geen idee. Een grote kans. Omdat ik het zo graag doe, in die opperste concentratie kruipen. Maar ik doe daarnaast ook nog wel graag andere dingen, zoals laatstDe Baron Von Münchhausen (boekje en cd) en nu de audio-expo Kanteltijd in Knokke-Heist met cartoonist Karl Meersman (CC Scharpoord, vanaf 9 oktober, red.). Om een roman te schrijven, mis ik dan weer die verbeelding, maar komische kortverhalen schrijven, wil ik nog heel graag eens doen om die dan voor te lezen op het podium. Zoals Kees van Kooten dat doet. Hier kennen wij dat minder.”
Volg je de hele comedywereld om nog bij te leren?
“Meer en meer. In het begin heb ik wellicht wat gevochten: dat is hier mijn stijl, mijn stukje grond! Dat is nu een beetje verdwenen. Ik heb nu de gedachte ik ben mijn plek waard niet meer zo nodig. Waardoor ik meer kan genieten van anderen. Ik trek ze niet meer naar wat ik maak, begrijp je?”
Waarom zit je nauwelijks in de zogenaamd geestige televisieprogramma’s met allerhande BV’s die niet half zo grappig zijn als jij?
“Oh, maar ik heb dat zelf ook vaak gedaan, hoor. Soms nog. Geen oordeel over mensen die dat doen, en al zeker niet als het is om de rekeningen te betalen. Maar ik sta nog steeds liever op een podium. Ik vind ook dat ik vaak niet zo goed rendeer in een panel. Er zijn mensen die daar wél ontzettend goed in zijn. Jens Dendoncker bijvoorbeeld, die maakt hele goeie voorstellingen maar is evengoed heel geestig in zo’n panel.”
Thuis weer alles goed en wel en je staat straks weer voor keivolle zalen, ik heb gesproken met een gelukkig man. Dat straal je ook uit.
“Jazeker. Het is goed dat we weer aan het opstijgen zijn, hé. Maar ik heb wel nog mijn zorgen, hoor. Over het onderwijs, de klimaatopwarming, de bossen die worden gekapt (Deprez startte in 2015 een protestactie tegen de plannen van het Limburgse transportbedrijf Essers om een waardevol natuurgebied te vernietigen en tegen de toenmalige bevoegde minister Joke Schauvliege, red.). Ik blijf die problematiek van dichtbij volgen.”
(*) Plat heet bij Deprez pornoëzietjes.
Schat excuseer mij voor deze kreet
Ik wil met u eerst efkes babb’len
Het is niet omdat het een eikel heet
Dat je‘r als een eekhoorn moet op knabb’len
Info & tickets over de nieuwe tour op www.wouterdeprez.be. Het boek ‘Speech’ (Borgerhoff & Lamberights) is verkrijgbaar vanaf 12 oktober.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier