Brugsche vertalseltjies (7): het Brugse ‘hoerenboek’ vol prostituees

Het Sint-Niklaashospitaal stond in de Sint-Niklaasstraat maar werd 1892 afgebroken om de straat te verbreden. © Davy Coghe
Chris Weymeis
Chris Weymeis Medewerker KW

Als geen ander kent Brugge een boeiende geschiedenis. Die bestaat niet enkel uit grootse gebeurtenissen, maar nog meer uit vele petites histoires, kleine wetenswaardigheden die zelden of nooit worden opgerakeld. In de reeks ‘Brugsche vertalseltjies’ diept gediplomeerd stadsgids Chris Weymeis weetjes op uit een rijkgevulde historische grabbelton. Deze week: de prostituees in het Brugse ‘hoerenboek’.

In zijn bijeenkomst van 6 juli 1839 keurde de Brugse gemeenteraad een reglement goed dat bepaalde dat prostituees zich in een register dienden in te schrijven. Dat register kreeg in de volksmond de naam hoerenboek. Tegenover de legale prostituees waren er meer vrouwen die clandestien werkten maar wel bij de Brugse zedenpolitie bekend waren omdat hun naam in politieverslagen werd vermeld. Het reglement bepaalde tevens dat prostituees als ze aan het werk waren steeds hun livret of werkboekje bij zich moesten hebben. Dat bewees dat ze in het register waren ingeschreven.

Heelkundig onderzoek

De reglementen op de ontucht van 1839 omvatte ook een sanitair hoofdstuk. Zo was volgende bepaling opgenomen: Alle publieke vrouwen zullen zich wekelijks aan een heelkundig onderzoek onderwerpen. Dit onderzoek zal plaatshebben in de huizen aan dewelke de publieke vrouwen toebehoren door de heelmeester door het schepencollege aangewezen. Geleidelijk zal het heelkundig onderzoek ook gelden voor de huishoudsters (matronen) en dienstmeiden van de publieke huizen. Als bij een prostituee een geslachtsziekte werd vastgesteld, werd haar livret ingetrokken. Alleen kan men zich vragen stellen bij dit geneeskundig toezicht, want alles gebeurde slechts oppervlakkig en was dus inefficiënt.

‘t Klaaitje

In Brugge waren geslachtszieken, en dus ook besmette prostituees, niet in het Sint-Janshospitaal toegelaten. Ze werden opgenomen in het Sint-Niklaashospitaal – in de volksmond ’t Klaaitje –, een afdeling van Sint-Jan aan de Sint-Niklaasstraat. De instelling richtte zich naar geslachtszieken en personen met een huidaandoening.

Het Sint-Niklaashospitaal zoals afgebeeld in 1562 op de kaart van Marcus Gerards. (foto Uitgave Koen Goeminne)
Het Sint-Niklaashospitaal zoals afgebeeld in 1562 op de kaart van Marcus Gerards. (foto Uitgave Koen Goeminne) © Chris Weymeis Uitgave Koen Goeminne

Prostituees en gewone burgers werden er wel gescheiden uit angst dat de publieke vrouwen de overige zieken tot ontucht zouden aanzetten. In een rapport staat te lezen: Een van de fouten van onze ziekenhuizen, misschien wel de grootste, is om in dezelfde kamer professionele prostituees en jonge meisjes en vrouwen samen te brengen. Die laatsten zouden zonder te werken in de prostitutie syfilis kunnen krijgen.

Blijkbaar was het reglement van 1839 inefficiënt want al op het einde van de jaren 1840 werd een opgang van venerische ziekten vastgesteld, wat blijkt uit de cijfers over het aantal syfilislijders opgenomen in het Sint-Niklaashospitaal.

Herlees hier alle afleveringen.

Lees meer over:

Partner Expertise