Mel Hartman (51) is een rasechte Oostendse die al schrijft en verhalen verzint sinds haar kindertijd. In 2007 debuteerde ze met een eerste roman, toen nog voor volwassenen, maar intussen evolueerde ze over young adults naar jeugdboeken. Dromen en fantasie zijn daarbij nooit ver weg. “Want niet alles moet realistisch zijn”, vindt ze.
Hoewel Mel Hartman in Oostende geboren werd en opgroeide, heeft ze niet zo veel met schepen. “Ik voel me niet helemaal om mijn gemak op een schip op zee”, geeft ze toe. En ook op de Mercator was ze nog nooit eerder. “Maar ik heb een slecht geheugen”, houdt ze toch een slag om de arm. Mel schreef ook nog nooit een boek dat zich afspeelt op een schip, al acht ze de kans groot dat dat er toch ooit van komt.
Jij richtte je doorheen je schrijversloopbaan tot een steeds jonger leespubliek. Eerst volwassenen, dan young adults, nu kinderen. Hoe komt dat?
“Ik doe alles een beetje dwars (lacht). Vroeger had ik zoals veel schrijvers het vooroordeel dat je maar serieus werd genomen als je voor volwassenen schreef. Zo ben ik begonnen. Daarna bracht ik vijf jaar geen boeken uit omdat ik de uitgeverswereld beu was. Maar puur voor mezelf schreef ik toch nog eens een prequel op een volwassenenboek dat ik al eerder maakte, een verhaal dus met dezelfde personages, maar dat zich vroeger in de tijd afspeelde. Als vanzelf werd mijn hoofdpersonage een jongvolwassene. Ik stuurde de tekst toch eens naar enkele uitgeverijen en kwam zo terecht bij Hamley Books. De contacten liepen subliem, ik vind het de beste uitgeverij die er bestaat. Ik heb er intussen een reeks van drie young adult-verhalen uit en op vraag van de uitgever waagde ik me ook aan een jeugdboek. Ik dacht eerst dat ik dat niet kon, maar zij was er zeker van dat ik dat wèl kon. Ze toonde me een covertekening en ik was vertrokken.”
En dat beviel je?
“Heel zeker, voorlopig wil ik zelfs niet meer terugkeren naar de young adults of volwassenen. Ik gebruik enorm graag fantasie, ook al in mijn eerdere boeken. Maar de jeugd is daarvoor uiteraard een erg dankbaar publiek. Werk van mij is intussen ook vertaald in het Italiaans, Spaans, Litouws, Duits, Tsjechisch, Russisch en Oekraïens. Zeker in Litouwen verkoop ik goed, in de andere landen is het nog wat vroeg om dat te zeggen. Maar mijn boeken verkopen intussen meer in het buitenland dan in België.”
Vanwaar die buitenlandse interesse voor jouw verhalen?
“Ik werkte vroeger voor een organisatie die actief is in De Grote Post. Door corona verloor ik mijn job, maar later kon ik deeltijds aan de slag bij Hamley Books, als verkoper van de buitenlandse rechten op hun boeken. Ik moet manuscripten opsturen naar buitenlandse uitgevers, contact houden met hen en aanwezig zijn op de boekenbeurzen van Londen, Frankfurt en Bologna. Op 100 manuscripten die je stuurt, krijg je 99 keer een nee en één keer een ja. Toch slaagde ik er al in om ruim 70 boekenrechten te verkopen. Ik verkoop ook audiovisuele rechten op boeken van Hamley Books, zo zal er nu binnenkort één worden verfilmd dat ik heb verkocht. Het is via die connectie dat ook mijn eigen boeken in het buitenland raakten, maar voor alle duidelijkheid: ik verkoop vooral de rechten op boeken van andere auteurs en er zijn ook al collega’s die mijn boeken in het buitenland hebben verkocht.”
Dromen, fantasie, het paranormale…. zijn vaste elementen in je werk. Waarom?
“Het is iets waar ik altijd al in geïnteresseerd was. ufo’s, vreemde dingen, het paranormale, het onverklaarbare… daar lees ik graag over. Het hangt samen met mijn fascinatie voor slaap en dromen. Niet dat ik alles voor waar aanneem, maar ik ga er wel van uit dat er dingen zijn die je niet kan verklaren. Het is een vorm van ontsnappen: niet alles moet realistisch zijn. Er is al realiteit genoeg om ons heen. Ik droom er wel eens van om in een andere wereld te leven. Pas op: mijn fantasie is niet enkel donker. In mijn verhalen komen ook luchtige en zelfs grappige elementen, naast lichte horror. Een lach en een traan, zeg maar. En ik geef ook iets van mezelf mee: oordeel niet te snel, en stel je open voor wat op het eerste gezicht vreemd is.”
Je bent ook slaapanalist.
“Nog altijd, als freelancer. Tijdens mijn opleiding tot bachelor psychologie wou ik stage lopen in een slaapcentrum. Dat was uitzonderlijk voor een psycholoog, maar zoals gezegd ben ik wel eens dwars. Ik ben er opgeleid tot slaapanalist en doe dus slaaponderzoeken. Ik werk voor AZ Zeno in Knokke en Blankenberge. Zelf zie ik geen patiënten, maar ik analyseer thuis aan mijn computer de gegevens die tijdens de slaap worden geregistreerd en geef mijn analyse door aan de dokter. De meest voorkomende problemen zijn snurken en slaapapneus mensen die tijdens het slapen regelmatig even stoppen met ademen en daardoor slecht slapen, met vermoeidheid en stress overdag als gevolg.”
Zie je ook of mensen dromen?
“Jazeker: als mensen dromen, zijn hun oogbewegingen en hersengolven helemaal anders. Iedereen droomt, maar mensen met slaapproblemen dromen wat minder en mensen met depressies dromen wat meer. Ook dat zie ik dus in mijn analyses. Voor mezelf schrijf ik trouwens elke ochtend mijn eigen droom op.”
Kan je die onthouden? Zelf ben ik mijn droom tegen de ochtend meestal vergeten.
“Dat is een kwestie van training. Als je ’s nachts één woord van je droom opschrijft, dan kan je je meestal de hele droom herinneren. Mijn dromen bieden me vaak inspiratie voor mijn boeken.”
Je woonde en werkte als slaapanalist in Nederland, maar keerde terug naar Oostende.
“Na vijf jaar in Den Haag keerde ik terug om samen met mijn broer een bouwbedrijf te runnen. Na drieënhalf jaar sloeg ik een andere weg in, maar we bleven in Oostende. We wonen hier ontzettend graag: de sfeer, de mensen, de vele cultuur, de nabijheid van de zee… We wonen in één van de oudste huizen van Mariakerke, een cottage boerderij. Schrijven kan ik zowel in complete rust, thuis op mijn terras, als op vakantie of in de drukte van een café. En wees maar zeker: inspiratie heb ik nooit tekort.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier