Joris (60) maakt beeldroman met pépé Alois (92): “Tussen de lijnen van zijn oude schriftjes vulde ik mijn gevoelens in”

Joris Vermassen stelde zijn nieuwe beeldroman voor in het Ieperse In Flanders Fields Museum. © TP
Redactie KW

Tot in het Frankrijk van Claude Monet trok Joris Vermassen (60) in de voetsporen van overleden grootvader Alois (92), met z’n oorlogsdagboek als gids. De oude schrijfsels en visuele indrukken inspireerden Joris tot een nieuwe beeldroman. “Ik had het hem graag nog verteld.”

“Ik zie hem nog zitten aan dat tafeltje bij ons thuis in Erpe-Mere.” Als zesjarig jongetje was Gentenaar Joris Vermassen getuige van hoe pépé Alois aan het einde van z’n leven alsnog zijn oorlogsdagboek afwerkte. Halfweg 1917 was hij gestopt. “Meer dan vijftig jaar later beschreef hij zijn terugkeer en thuiskomst in 1918. Je ziet duidelijk het contrast tussen de eerste schrijfsels en het oude, beverige geschrift”, zegt Joris. “Ik heb nog op z’n schoot gezeten in de woonkamer en hij heeft me nog verhalen verteld, maar ik kan ze me niet meer herinneren.”

Tussen hemel en hel

De oorlogsverhalen van Alois Vermassen leefden wel voort in z’n oude dagboekjes. Nu zijn ze ook uitvoerig geïllustreerd in een nieuwe beeldroman van zijn kleinzoon: ‘Soldaat-Hovenier, een liefde tussen hemel en hel’. Het hoofdpersonage heet Alois, maar Vermassen werd Vermeulen. “Dit liefdesverhaal tijdens de Eerste Wereldoorlog is fictief, maar wel geïnspireerd door de dagboekjes van mijn grootvader. Zijn schriftjes vormen de blauwdruk.”

(Lees verder onder de video)

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De echte Alois was hovenier, vocht in het begin van de oorlog in Antwerpen en de Westhoek, en leerde dan verminkte soldaten tuinieren achter het front in Frankrijk. “Zo bleef hij vier jaar lang gescheiden van zijn geliefde in bezet Vlaanderen. Wat doet dat met een mens? Dat was m’n uitgangspunt. Het werd een samenwerking tussen grootvader en kleinzoon over de grenzen van tijd en ruimte. Dat we nog even in dezelfde tijd leefden, maakt het heel speciaal. Ik had het hem graag nog verteld: kijk, grootvader, ik heb uw boekjes bewerkt tot een mooi verhaal. Tussen de lijnen van zijn schriftjes liet ik mijn verbeelding los en vulde ik mijn gevoelens in.”

In de voetsporen

Voor de vele illustraties trad Joris in de voetsporen van Alois, van het Fort van Bornem tot het Franse Port-Villez. “Mijn grootvader maakte erg intense momenten mee. Aan de forten rond Antwerpen waren er de zware beschietingen van de Duitse Bertha’s die twee uur daarvandaan stonden opgesteld. Hij moest lopen voor zijn leven en trok zich terug achter de IJzer. Ook aan het front in Diksmuide raakte hij gelukkig heelhuids uit de slachtpartij. Dankzij koning Albert kon hij als lid van de oudere lichtingen aan de slag als werksoldaat in Port-Villez. Daar werd een opvangkamp ingericht voor verminkte soldaten. Zij leerden er een nieuwe job die was aangepast aan hun handicap. Alois was hovenier en leerde hen tuinieren.

Claude Monet

“Hij ging als het ware van de hel naar de hemel: van de kapotgeschoten natuur in de Westhoek naar een prachtig stuk Frankrijk aan de Seine, waar Claude Monet zijn tuinen had en schilderde. Wat hij daar zag, moet hem enorm ontroerd hebben. In zijn dagboeken beschrijft hij er de schoonheid van de landschappen. Het is geen toeval dat de impressionisten daar kwamen schilderen. Bij mijn bezoek kreeg ik rillingen, een historische sensatie: ook ik was ontroerd, zoals mijn grootvader voor mij.”

Joris laat Alois kennismaken met Monet. “Dat had perfect gekund. In Port-Villez gaf de Belgische kunstenaar-soldaat Achille Van Sassenbrouck tekenles aan verminkte soldaten. Hij ging er in de buurt aankloppen bij Monet en bij een goeie sigaar heeft hij hem waarschijnlijk z’n tuin getoond. Ik denk wel dat ik trouw gebleven ben aan het idee van een grootvader, die daar eenzaam zat tussen al die schoonheid, ver weg van zijn geliefde.”

Universeel verhaal

Joris noemt het z’n “magnum opus”. Hij is nochtans niet aan z’n proefstuk toe. Als beeldend kunstenaar en stripauteur maakte hij humoristische strips in HUMO, werkte voor radio en televisie, en tekende cartoons voor De Standaard en Knack. Hij schreef columns over kunst, haalde een doctoraat in de kunsten en publiceerde het boek ‘Heilige Tekst, Goddeloos Beeld’. Zijn eerste beeldroman ‘Het Zotte Geweld’ dateert van 2014, eigenlijk de deadline voor deze beeldroman. “Dat was het oorspronkelijk idee (lacht). Goed dat ik het toen niet gedaan heb en heel die tsunami van WO I-boeken liet passeren, want eigenlijk is het een universeel verhaal dat de tijd nodig had om te rijpen in mijn hoofd.”

Actueel en urgent

De plaatsbezoeken deed hij meer dan tien jaar geleden, maar plots werd het boek actueel en urgent. “Wie is nog geïnteresseerd in een oud stoffig verhaal over de oorlog, dacht ik wel eens. Maar dan zat ik tijdens corona opgesloten in mijn kot scènes te tekenen over de vergeten Spaanse griep. Even later gebeurde het onvoorstelbare: een nieuwe loopgravenoorlog, in Europa! Jonge mannen stierven opnieuw in de modder zoals meer dan honderd jaar geleden. De parallellen zijn ongelooflijk en erg jammer. Dit was beter een oud, stoffig verhaal gebleven. Leren wij dan niet van de geschiedenis? Ook in Oekraïne, Gaza, Congo en Soedan zijn weer hele generaties getekend door de fysieke en mentale gevolgen van oorlog. Kan ik met dit boekje iets veranderen? Ik weet het niet, maar ik vond het wel belangrijk om het te maken.”

Expo IFFM

In het Ieperse In Flanders Fields Museum (IFFM), dat Joris steunde bij z’n opzoekingswerk, werd het boek voorgesteld en goed onthaald. “Ik heb het aangrijpende boek in één ruk uitgelezen, maar ik zal het nog eens doen en vooral kijken: de tekeningen zijn een aparte lezing op zich waard”, looft museumdirecteur Stephen Lodewyck. “Deze samenwerking resulteert in een banner-tentoonstelling, waarin Joris uitlegt hoe z’n beeldroman het midden houdt tussen historische feiten en literaire fictie. Hoe hij z’n verbeelding inzette om de historische werkelijkheid om te smeden tot een sterk, mooi verhaal. Hij doet dat in de tentoonstelling in een emotionele brief, postuum gericht aan z’n grootvader.” (TP)

Het boek is uitgegeven door Borgerhoff & Lamerigts met steun van Literatuur Vlaanderen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content