Met De dag dat de wereld verdween publiceert Edwin Van Troostenberghe zijn derde roman dit jaar. Opnieuw gaat het over oorlog, maar dit keer trekt hij het volledig naar zijn eigen leven. De Middelkerkenaar schreef een verhaal dat, hoewel roman, volledig waargebeurd is.
“Het is voor mij een belangrijke stap om dit keer te schrijven over mijn eigen leven, waarbij ik soms intieme details niet uit de weg ga”, vertelt hij, “Jezelf blootgeven werkt bevrijdend, maar is tegelijk beangstigend.”
De roman situeert zich in de dagen waarin Rusland Oekraïne binnenvalt. Terwijl zijn rouwende vriend uit Praag bij hem verblijft, beslist Edwin vluchtelingen op te vangen. Die keuze roept herinneringen op aan de vele Oekraïners en Russen die al jaren door zijn leven lopen. Hij ontmoette hen via CouchSurfing, danste met hen in de wereld van Contact Improvisatie, reisde naar Georgië en India, en verbleef in hun woonkamers en keukens. Hij leefde vijf jaar samen met een vrouw die opgroeide in Marioepol en later in Moskou ging studeren.
“Ik heb veel fijne ervaringen met Oekraïners. Maar het zijn ook maar mensen. Ondanks het nationalisme kiest elk voor wat hem het beste uitkomt”, klinkt het.
Trage administratie
Ook in Middelkerke, Koksijde en De Panne gaf hij Nederlandse les aan nieuwkomers uit beide landen. Tijdens de oorlog ving hij meer dan vier maanden een gezin uit Donetsk op. De trage administratieve afhandeling frustreerde hem. “Ik was geshockeerd van de traagheid waarmee de lokale administratie mijn aanvraag om vluchtelingen op te vangen behandelde”, zegt hij.
“Ik probeer niet over mensen te oordelen, maar ze te begrijpen”
Het boek toont hoe oorlog binnendringt in een leven dat ooit zorgeloos was. De media, de tegenstrijdige getuigenissen, de polarisatie: alles duwde hem naar een breekpunt. “Ik kon het op de duur niet meer aan om elke dag mijn stemming te laten bepalen door het slechte nieuws in de wereld”, zegt hij, “Ik werd er ziek van.”
Confronterende foto
Wanneer ook Gaza in vuur en vlam staat, wordt zijn verwarring compleet. De auteur zoekt in zijn roman naar nuance, menselijkheid en verbondenheid, tegen de stroom van oorlogsretoriek in. Zijn ervaringen met Israëli’s en Palestijnen – en de gemengde gevoelens waarmee hij er vandaan kwam – krijgen eveneens een plaats.
Het meest confronterende is de foto op de cover, een echte selfie van de tienerzoon van een Oekraïense vriendin. Hij grijnst breed, terwijl op de achtergrond zijn kameraden op Russische drones schieten. “Denk niet dat wij de oorlog leuk vinden”, schreef zijn moeder naar Edwin, “Maar het is zoals in het gezegde: soms lachen we om niet te hoeven huilen.”
Veertien romans
Met De dag dat de wereld verdween toont Van Troostenberghe een andere kant van zijn schrijverschap. De auteur was 31 jaar bibliothecaris in Middelkerke en heeft intussen veertien romans op zijn naam. De eerste twee delen van zijn achtluik Het Spergebied, dat zich afspeelt tijdens de bezetting, kregen lovende reacties en mooie verkoopcijfers. Toch is dit nieuwe boek misschien zijn meest persoonlijke.
“Ik probeer niet over mensen te oordelen, maar ze te begrijpen”, zegt hij, “Ik word wel woedend, als iemand probeert onrecht te rechtvaardigen. Een land binnenvallen en steden bombarderen kan door geen enkele retoriek vergoelijkt worden.”
Pleidooi voor menselijkheid
Edwin hoopt dat zijn roman een tegengewicht vormt voor polarisatie. “Ik zou graag hebben dat elke politicus die een uitspraak doet over Rusland, in dezelfde adem duidelijk maakt dat hij zich niet tegen de Russische mensen keert, alleen tegen het regime”, zegt hij. Zijn verhaal is een pleidooi voor menselijkheid in tijden van conflict. “Ik stel me de vraag of ik bereid zou zijn voor mijn land te vechten, laat staan te sterven.”

De Dag dat de Wereld Verdween, uitgegeven bij StoryLand, ligt nu in de boekhandel voor 24 euro. Het is een roman die leest als een getuigenis – en een getuigenis die leest als een oproep tot menselijkheid in een verdeelde wereld.