Op 7 juni verschijnt ‘KROP’, het nieuwste werk van schrijfster Anne Provoost (57). “Ik schreef wel al eens gedichten voor tijdschriften en voor literaire evenementen, maar ‘KROP’ is mijn eerste dichtbundel.”
“Het poëtisch schrijfproces verloopt anders dan bij mijn romans, want gedichten ontstaan in weerwil van mezelf. Ik ga niet zitten om ze te schrijven, ze bieden zich aan. Ik had al een tijdje last van cadans, een ritme van lettergrepen en woorden in mijn hoofd. Die cadans ging in de weg zitten van mijn schrijfproces, ik moest ervan af, zodat ik weer geconcentreerd aan mijn verhaal over mijn grootmoeder en de frontkinderen in de Westhoek kon werken. Dus analyseerde ik de klanken en zinnen die me achtervolgden. Waarom kwamen er nu ineens zinnen met een ritme en met rijm? Ik had dat nooit eerder gehad. Het voelde een beetje als een krop, zoals de vergroeiing bij de duiven, iets wat eruit moest voor het zo dik zou worden dat het me zou verhinderen te slikken. Ik wilde eigenlijk van het gestamp in mijn hoofd af. Het zou wel eens kunnen dat het te maken heeft met ouder worden. Ik voel meer dan vroeger een fascinatie voor de vorm van taal. Bij een roman is er nogal een één-op-éénverhouding tussen de woorden en hun betekenis. Bij poëzie wordt dat ineens anders: je kunt een woord van betekenis laten veranderen door ermee te spelen, een zin kan volledig dubbelzinnig zijn zonder dat het de lezing onmogelijk maakt. Als er iets is wat de crisissen waar we momenteel doorheen gaan duidelijk maken, is het dat de waarheid vele kanten heeft en dat er vele zekerheden op losse schroeven staan. Poëzie geeft ruimte aan dubbelzinnigheid. Waarheden kunnen naast elkaar bestaan.”
Ontreddering
Op de vraag waarover ‘KROP’ gaat, heeft Anne niet echt een antwoord. “Ik vind het net mooi dat bij poëzie de betekenis nog niet toegedicht is. De lezer krijgt zelf de kans om een eigen interpretatie te geven. Wat ik wel kan zeggen, is dat mijn kropgevoel volgens mij is ontstaan uit een voorgevoel van snel naderende ontreddering. We zijn de laatste jaren geconfronteerd met de klimaatopwarming, de pandemie, oorlogen… Op dit moment leven we nog op robuuste grond, want we hebben nog alle levensnoodzakelijke middelen ter beschikking, maar tegelijkertijd heerst de indruk dat die zekerheden op een dag ook zullen verdwijnen.” Ook op vormelijk vlak liet Anne haar creativiteit de vrije loop. “Bij poëzie gelden er amper regels, wat voor mij verfrissend en bevrijdend werkt. Ik maakte er dan ook een sport van om binnen die reusachtige vrijheid mijn eigen regels te maken. Ook in de vorm van de teksten is het kropgevoel zichtbaar. Voor mij klinken deze gedichten als gestotter, een poging om met woorden toch nog iets te kunnen zeggen op het moment dat je in een situatie zit waarvan mensen vaak zeggen hier zijn geen woorden voor. Ik hoop wel dat de gedichten als begrijpelijk zullen worden ervaren. Daarmee wil ik zeggen dat het de bedoeling is dat lezers doorheen de verzen mijn zorgvuldig aangebrachte sleutels tot interpretatie zoeken, en er hun eigen betekenis aan geven. Mijn gedichten hebben meestal een plot, daar houd ik wel van, en die kun je proberen te vinden. Als ik voorlees, zeg ik steevast tot mijn publiek: het is niet de bedoeling dat je mijn gedichten begrijpt. Er kan veel meer met je gebeuren als je naar taal luistert dan dat je begrijpt.” (LV)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier