Drie mannen zijn voor de Brugse rechtbank schuldig bevonden aan de bedrieglijke verberging van een grote partij goudstukken. De arbeiders ontdekten die tijdens de sloop van een oude woning in Assebroek en verdeelden de buit onder elkaar. Omdat het onderzoek te lang aansleepte, kregen de mannen evenwel geen straf meer opgelegd.
Toen een oude vrouw in 2018 naar een woonzorgcentrum verhuisde, besloot ze haar woning in Assebroek te verkopen. De nieuwe eigenaar gaf Zedelgemnaar F.M. (46) eind 2019 de opdracht om het huis te slopen. Ieperling T.D. (46) en P.K. (50) uit Oostkamp hielpen hem daarbij. Maar tijdens de werken zakte hun kraan door een keldergewelf. Zo kwam een verborgen ruimte vrij die niet op hun plannen stond aangegeven.
Groot was hun verbazing toen de mannen in de kleine ruimte een pot aantroffen vol gouden beleggingsmunten. Die beslisten ze onder elkaar te verdelen. Het ging om Zuid-Afrikaanse krugerrand en munten van 50 Belgische ECU. Hoeveel munten er precies in de pot zaten, is voer voor discussie, maar vast staat dat M. 67 exemplaren in Antwerpen verkocht voor 52.000 euro. T.D. zou 30.000 euro hebben opgestreken, terwijl P.K. maar één munt kreeg.
Maar lang konden de mannen van hun geluk niet genieten. Een getuige vertelde de buren een verhaal over een zak juwelen die in de woning gevonden zou zijn. Die lichtten op hun beurt de kinderen in van de vorige eigenaar van de woning, een intussen 93-jarige vrouw. Zij was uit het oog verloren dat de munten zich nog in de ruimte achter de kluis bevonden. In maart 2020 dienden de kinderen een klacht in.
Jackpot
Ruim vijf jaar later verschenen de mannen halfweg juni voor de Brugse strafrechtbank. De advocaat van de hoogbejaarde vrouw eiste 240.000 euro schadevergoeding. “Want zoveel zouden deze munten intussen waard zijn”, stelde hij. “In plaats van op zoek te gaan naar de eigenaar, staken ze de munten in eigen zak. Ze dachten de jackpot te hebben gewonnen. Mochten ze het goud aan mijn cliënte terugbezorgd hebben, hadden ze nochtans zeker een vindersbeloning gekregen.”
Het OM vroeg een veroordeling wegens diefstal, maar drong niet aan op een concrete straf. De mannen zelf gingen voor de vrijspraak. “Dit was geen diefstal, maar een vondst”, klonk het bij hun advocaten. “Zij hadden geen enkele intentie om te stelen.” Mathieu Langerock en Ruben Verbrugghe, advocaten van F.M. en T.D., benadrukten dat de burgerlijke partij op geen enkele manier bewijst eigenaar te zijn van de munten.
Volgens Bart Bleyaert, advocaat van P.K., moet het goud beschouwd worden als een verborgen schat. “En het burgerlijke wetboek stelt dat die bij ontdekking verdeeld moet worden tussen de vinder en de eigenaar van het perceel. Maar de burgerlijke partij was op het moment van de vondst geen eigenaar meer van de woning en dus ook niet van de munten. Haar schadeclaim moet dan ook worden afgewezen.”
Aanslepend onderzoek
De rechtbank oordeelde dinsdag dat het inderdaad niet om diefstal ging maar om bedrieglijke verberging. “Het wegnemen van de munten was op zichzelf niet bedrieglijk, want ze hadden de opdracht om alles op de grond te verwijderen. Maar ze eigenden zich de munten wel op bedrieglijke wijze toe door ze onder elkaar te verdelen en voor eigen winstbejag te verkopen. En dat terwijl ze heel goed wisten dat het andermans zaak betrof”, klonk het.
De mannen kregen evenwel geen straf opgelegd omdat het onderzoek volgens de rechtbank te lang aansleepte. “En dat terwijl de beklaagden kort na de feiten geïdentificeerd konden worden, onmiddellijk uitvoerige bekentenissen aflegden en hun volledige medewerking verleenden aan het onderzoek. “Tussen de eerste uitnodiging tot verhoor tot het afsluiten van het onderzoek verliep ruim drie jaar, met meerdere periodes van stilstand”, aldus de rechtbank.
De rechtbank kende nog geen schadevergoeding toe omdat er nog twijfel is over wie de rechtmatige eigenaar is van de munten. De pleidooien rond de burgerlijke vorderingen zullen plaatsvinden op dinsdag 18 november. (AFr)
