Een 22-jarige havenarbeider heeft voor de Brugse rechtbank drie maanden effectieve celstraf gekregen voor bezit van cannabis. B.B. riskeerde ook een havenverbod, maar daar ging de rechtbank niet op in.
Op 11 mei vorig jaar kregen enkele jongeren het met elkaar aan de stok in het Brugse centrum. De politie kwam ter plaatse en trof er B.B. (22) aan. De Zeebruggeling had 7,4 gram cannabis op zak. Het openbaar ministerie bood hem een minnelijke schikking van 200 euro aan, maar daar ging de jongeman niet op in. Bijgevolg werd hij voor de rechtbank gedaagd, waar de procureur drie maanden cel vroeg.
Havenverbod afgewezen
B.B. is geen onbekende voor het gerecht. Hij werd in het verleden al veroordeeld voor drugsfeiten en zelfs een overval in het drugsmilieu. Volgens de verdediging heeft hij zijn leven intussen terug op de rails. “Hij werkt met een enkelband in de haven”, pleitte meester Larissa Windey. Toen procureur Lode Vandaele dit hoorde, vroeg hij prompt ook een havenverbod voor B.B.
De verdediging verzette zich tegen het gevraagd havenverbod en de rechtbank ging er donderdag ook niet op in. “Hierdoor zou de beklaagde immers zijn werk verliezen”, klonk het. “Hij moet de kans krijgen om zich te bewijzen.” (AFr)