Een 34-jarige Bruggeling riskeert 37 maanden voorwaardelijke celstraf voor opzettelijke brandstichting in zijn eigen woning. K.S. wast de handen evenwel in onschuld. “Hij heeft totaal geen motief”, pleitte zijn advocaat. “Hij was trots op zijn woning en heeft de vlammen zelf nog proberen te doven met emmers water.”
Op 14 januari vorig jaar brak rond de middag brand uit in een slaapkamer op de bovenverdieping van een rijwoning langs de Koolkerksesteenweg in Brugge. Een buurman verwittigde de hulpdiensten, die niet konden verhinderen dat de slaapkamer volledig uitbrandde en de vlammen oversloegen op een aanpalende woning. De bewoner, K.S. (34), werd met zware rookintoxicatie naar het ziekenhuis gebracht en lag twee dagen in een kunstmatige coma.
De branddeskundige kwam tot de conclusie dat het vuur werd aangestoken. “Er waren meerdere brandhaarden en er werden sporen aangetroffen van white spirit”, verduidelijkte procureur Joke Vandegehuchte tijdens het proces voor de Brugse strafrechtbank. “De beklaagde was de enige die thuis was en op zijn trui werden sporen van white spirit aangetroffen. Aanvankelijk beweerde hij dat hij al lang niet meer geschilderd had, maar die verklaring stuurde hij bij toen hij hoorde dat de white spirit op zijn trui een recente oorsprong had.”
psychiatrisch ziekenhuis
Volgens de procureur was K.S. op het moment van de feiten eigenlijk in behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis. “Maar wegens schending van het alcoholverbod was hij een week naar huis gestuurd. Daar was hij blijven drinken.” De procureur benadrukte dat S. meermaals zijn versie van de feiten bijstuurde. “Zo verklaarde hij eerst dat hij die dag gewoon in zijn zetel zat, maar later beweerde hij dat hij op dat moment boodschappen deed. Hij praatte zichzelf aan de galg en dat hij door hallucinaties foutieve verklaringen zou hebben afgelegd wordt door de psychiater tegengesproken.”
K.S. bleef tijdens de pleidooien zijn onschuld uitschreeuwen. “Ik ben ontgoocheld dat het OM mijn cliënt als schuldige blijft zien”, pleitte zijn advocaat Didier Scheldeman. “Hij kocht dat huis met oog op zelfstandigheid en had geen financiële problemen. Hij heeft er jaren aan verbouwd en was trots dat de werken bijna voltooid waren. Hij had dan ook geen enkel motief om brand te stichten. De trui die hij aanhad was trouwens zijn werktrui. Daar hingen allerlei producten aan door zijn werk als tuinman.”
verwardheid
Volgens Scheldeman mag de rechtbank enkel rekening houden met de verklaringen die S. meteen na de feiten aflegde. “Hij vertelde de hulpverleners dat hij in zijn zetel zat toen hij de rook opmerkte. Hij probeerde de vlammen zelf nog te doven met emmers water en raakte zwaar bevangen door de rook. Na zijn coma kreeg mijn cliënt zware medicatie en dat zorgde voor verwardheid. De verklaringen die hij dan aflegde mogen niet gebruikt worden. Het is volgens mij totaal niet bewezen dat het vuur werd aangestoken en mijn cliënt moet dan ook worden vrijgepsproken op basis van twijfel.”
K.S. trad zijn raadsman bij. “Toen ik uit die coma ontwaakte, wist ik het allemaal niet goed meer. Mijn herinneringen waren wazig geworden. Maar de verklaringen die ik meteen na de brand aflegde zullen wel correct zijn geweest.” De rechtbank doet uitspraak op 15 november. (AFr)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier