Een Braziliaanse bouwvakker uit Schaarbeek ontkende voor de correctionele rechtbank in Kortrijk dat hij een liefdesrivaal met een mes wou doden en de rechters gaven hem gelijk. Het duo raakte in de Sint-Antoniusstraat in Kortrijk wel slaags, en een mes en een vork werden getrokken. “Ik wou gewoon praten”, klonk het.
Op 4 juni 2024 vond in de Sint-Antoniusstraat in Kortrijk een vechtpartij plaats. Toen de politie arriveerde, lag een man met een steekwonde in de schouder op de grond. Toegebracht door Ueverton A., een Braziliaanse bouwvakker uit Schaarbeek, zo bleek. Het slachtoffer was de nieuwe vriend van zijn ex-vriendin en had in de dagen voordien al bedreigende berichten van A. ontvangen. ‘Ik kom achter je tot in de hel’, ‘Ik ga je doden’, ‘Ik kom naar je huis’, klonk het in niet mis te verstane bewoordingen. A. nam het zijn liefdesrivaal kwalijk dat hij met zijn vriendin had aangepapt terwijl hij op familiebezoek was in Brazilië. De openbare aanklager vorderde een deels voorwaardelijke celstraf van drie jaar voor poging moord en verboden wapendracht.
Wettige zelfverdediging
Toen het slachtoffer met twee collega’s thuis arriveerde, stond A. hem op te wachten. “Om te praten”, aldus advocaat Olivier Mostrey. “Hij klopte eerst op de autoruit, maar toen hij met een vork werd aangevallen, greep hij naar een mesje in zijn rugzak. Dat had hij bij om zijn fruit tijdens de middagpauzes te schillen. Hij had dat mes niet vooraf vast. En die berichten? Hij was gewoon kwaad hé.” “Ik ben geen bandiet en wou niemand doden”, vertelde A. aan de rechter in het Portugees. “Ik hou er zelf een litteken in mijn kaak van de vork aan over. Ik heb mijn land verlaten om hier te werken, niet om te vechten.”
Na de steekpartij vloog A. niet in de cel, maar kreeg hij van de onderzoeksrechter voorwaarden opgelegd. Zo mocht hij onder meer België niet verlaten. “Toch al een fikse straf”, aldus advocaat Mostrey. “Zo kon hij bijvoorbeeld tijdens de kerstperiode zijn familie in Brazilië niet gaan bezoeken.” Aan de rechter vroeg hij de vrijspraak voor poging moord. “Hij verdedigde zich alleen maar”, besloot hij. De rechters volgden die redenering, spraken hem vrij voor poging moord omdat hij niet met voorbedachten rade het opzet had te doden, en vonden bovendien dat er sprake was van wettige zelfverdediging. Voor het dragen van een verboden wapen kreeg A. wel nog een voorwaardelijke celstraf van zes maanden. (LSi)