Gesloten deuren gaan open voor jongens: meisjesinstelling De Zande staat voor historisch moment

De meisjes in de gesloten instelling van De Zande krijgen binnenkort het gezelschap van jongens. “Dat maakt voor mij geen verschil. Ik loop hier nu in jogging rond en dat zal straks niet anders zijn”, vertelt Marwa. © Olaf Verhaeghe
Olaf Verhaeghe

De gesloten instelling voor minderjarige meisjes in Beernem staat voor een historische verandering. Voor het eerst in de geschiedenis van deze campus van De Zande zullen er ook jongens achter de gesloten deuren verblijven. “Mij maakt het niet uit. Maar ik denk dat het voor sommige meisjes moeilijk wordt.”

Alicia* is 16. Iets meer dan vier maanden geleden kwam ze in de gesloten meisjesinstelling De Zande in Beernem terecht. Waarom vertelt ze liever niet. “Stommiteiten, domme dinges”, zegt ze met een Antwerps accent. “Maar dat was toen. De voorbije maanden hebben me veranderd.”

Het is donderdag, kort voor de middag. Buiten schijnt de zon en klimt de temperatuur stilletjes richting 16 graden. Binnen sorteert Alicia haar kleren om die straks in de wasmachine te gooien. Ze staat voor een belangrijke dag, zegt ze. “Morgen moet ik voorkomen, opnieuw voor de jeugdrechter verschijnen. Hij zal beslissen of ik hier nog langer moet blijven of toch naar huis kan. Ik hoop het laatste. Ik heb een plan dat ik wil voorleggen, samen met mijn advocaat.”

Alicia is een van de acht jongeren die in leefgroep vijf van De Zande verblijven. Gedwongen verblijven, geplaatst door een jeugdrechter nadat ze een jeugddelict (vroeger als misdrijf omschreven feit, red.) hebben gepleegd. In een ander gebouw op de site zitten er vandaag ook meisjes in een verontrustende opvoedingssituatie, bijzonder kwetsbare minderjarigen dus. Daar komt binnenkort verandering in, een gevolg van de hervorming van het jeugddelinquentierecht.

© Olaf Verhaeghe

Omdat binnenkort in Everberg ook meisjes worden geplaatst en jongeren vanuit verontrusting niet meer in gemeenschapsinstellingen terecht zullen komen, wordt de werking hier ietwat omgevormd. Halfweg april komen de eerste jongens in de geschiedenis van De Zande in Beernem aan. Het aantal plaatsen voor meisjes op de campus neemt af om er tot 18 jongens tussen 12 en 18 jaar te kunnen onderbrengen. In totaal is er straks ruimte voor 53 geplaatste jongeren. De twee campussen van De Zande in Ruiselede en Wingene blijven uitsluitend voor jongens.

Stage in Ruiselede

Eveline Morel werkt al 20 jaar in de gesloten instelling, tien jaar als leerkracht en sinds tien jaar als campusverantwoordelijke. “Het is een switch, maar eigenlijk ook niet”, zegt ze. “Het zijn straks gewoon jongens, naast de meisjes. Vraagt het voor een stuk een andere aanpak? Waarschijnlijk wel, al heb ik het gevoel dat we er klaar voor zijn. De begeleiders die zich straks over jongens ontfermen, geven toch die indruk. Het vertrouwen is er absoluut.”

Dat zegt ook Demi Maes, 27 en intussen zes jaar als begeleider bij de meisjes van De Zande aan de slag. Samen met haar collega’s liep ze onlangs twee maanden mee op de jongenscampus in Ruiselede. “Als voorbereiding op wat er hier op ons afkomt”, knipoogt ze. “Neen, het was heel leerrijk. Het is anders, maar dat maakt het net ook uitdagend. Ik kijk er ergens wel naar uit, vooral omdat wij, met ons team, de kans krijgen om dit als eerste te doen. Toch een beetje pionierswerk. ’t Is toch zo, Céline?”

© Olaf Verhaeghe

Céline is de 25-jarige Céline Binkowksi. Zij is bezig aan haar vierde jaar als begeleider van dezelfde leefgroep meisjes als Demi. Ook zij maakt straks mee de overstap naar de jongens. “Dat we met het hele team verhuizen, is heel belangrijk voor mij”, zegt ze. “We hebben deze keuze ook samen gemaakt. De één misschien nog meer overtuigd dan de ander. Wat we doen, blijft grotendeels hetzelfde. Het is vooral de manier waarop we met de jongeren zullen moeten omgaan, die verschilt.”

“Die gasten willen sporten, sporten en sporten. Dat is alles”, lacht Demi. “Met de meisjes kan je al eens ’s avonds een film kijken bijvoorbeeld. Gelukkig heb ik zelf ook veel energie, ik denk dat ik die de komende maanden wel nodig zal hebben.”

Regels

De klok slaat intussen 12 uur. Twee meisjes keren terug van de les, net op tijd voor het middageten. Koken doen de meisjes tijdens de week niet zelf, zo goed als alle andere huishoudelijke taken wel. Die rolverdeling is een deel van het traject waarin de geplaatste meisjes structuur wordt bijgebracht. Regels. Grenzen aan wat kan en niet kan. Hier binnen maar straks ook buiten de muren van De Zande.

Op het menu vanmiddag: gehaktbrood met warme krieken. “Net snoepjes”, glimlacht Alicia. “Je moet echt eens proeven. Lekker zoet.” Hoewel de neus van de 15-jarige Serena* in eerste instantie opkrult, neemt ze toch een hapje van de donkerrode kersen. Een handvol seconden later zit het gesprek aan tafel al ergens helemaal anders. Plots gaat het over benen waxen en haar stijlen. “Het zijn pubers, hé”, knipoogt Demi. “Ook hier is het voor hen belangrijk dat ze er goed uitzien.”

© Olaf Verhaeghe

Twee jongeren van de leefgroep ontfermen zich over de afwas, anderen trekken zich terug op hun kamer. Overdag staan die deuren open, na 21.30 uur gaan ze dicht. En op slot. “Eerlijk? Het is hier niet zó erg”, zegt Alicia als we haar vragen naar hoe ze naar slot en grendel kijkt. “We mogen 100 minuten per week bellen naar thuis, als de jeugdrechter het goedkeurt, kan je soms in het weekend al eens naar huis… Er moeten regels zijn, die zijn ook belangrijk voor ons. Maar als je je goed gedraagt, heb je geen problemen. Dus gedraag ik me goed.”

Binnen en buiten

De 15-jarige Marwa* ziet het iets anders. Haar hele leven brengt ze noodgedwongen in voorzieningen en pleeggezinnen door. Sinds een zestal weken zit ze in Beernem. “Opnieuw in Beernem”, zegt ze. “De laatste vier jaar binnen en buiten, binnen en buiten.” We spelen samen FIFA 21, het voetbalspelletje op de PlayStation. Zij met Bayern, ik met Liverpool. Intussen praat ze. Zacht en beredeneerd.

Plots vraagt ze hoe we ons de gesloten instelling vooraf hadden voorgesteld. “Niet zoals het hier is”, is het eerlijke antwoord. “Veel mensen denken aan een echtegevangenis”, glimlacht Marwa. “Dat is het niet. Zeker niet. Maar je bent wel je vrijheid kwijt. Die hekken staan hier buiten, die deuren gaan ’s nachts op slot. Ik denk niet dat er iets erger is dan geen vrijheid hebben.” Even is ze stiller, om kort daarna de 4-2 tegen de touwen te jagen en breed te lachen. “Kom op, gast. Wakker blijven.”

© Olaf Verhaeghe

Na een te zware 5-2-nederlaag schuif ik aan in het salon bij Alicia en de amper 14-jarige Kelsey*. Zij zit hier intussen een maand, haar oudere zus werd een dag eerder uit De Zande weer vrijgelaten. “Ik mis thuis”, zegt ze. “Maar ik probeer er het beste van te maken. Veel anders zit er niet op. Gelukkig maak ik vrij snel vrienden en heb ik het niet moeilijk om nieuwe mensen te leren kennen. En eigenlijk is iedereen hier ook gewoon heel lief.”

“Meisjes blijven natuurlijk meisjes”, zegt Alicia. “Altijd samenleven met zeven, acht, negen meisjes én begeleiding is niet evident, geloof me. Drama, drama.(lacht) Dat er straks ook jongens naar de voorziening komen, maakt mij niet uit. Echt niet. Ik kan natuurlijk enkel voor mezelf spreken. Voor andere meisjes wordt het moeilijker, denk ik.”

“De komst van de jongens? Dat verandert voor mij niets”, zegt Marwa, als ze zich iets later ook in de zetel wurmt. “Ik loop hier nu in jogging rond en dat zal straks niet anders zijn. Ik ben uiteraard niet zoals ieder meisje, voor andere meisjes kan dat gevoel anders liggen. Wie weet welke linken er vroeger met gasten buiten waren? Wie weet, doet de aanwezigheid van bepaalde jongens of mannen iets met meisjes die hier zijn geplaatst? Ik hoop het niet, maar het kan.”

Hoop

“Sowieso zal het contact tussen de jongens en meisjes in het begin zoeken worden”, zeggen begeleiders Demi en Céline. “De meisjes blijven in een eerste fase hier beneden in het gebouw, de jongens boven. Tegen september moet het hele gebouw uitsluitend voor de jongens zijn. De leefgroepen met meisjes zitten vanaf dan allemaal elders op de site, maar ze zullen wel samen les volgen bijvoorbeeld.”

“Ik denk wel dat dat los zal lopen, al zullen de eerste dagen hier en daar misschien wat hormonen opspelen. Het is onze taak om ook met die situaties om te gaan. Sowieso is er altijd begeleiding in de buurt en zijn er zeker twee ogen op onze jongeren gericht. Dat zullen er die eerste dagen en weken misschien net iets vaker vier worden.”

© Olaf Verhaeghe

Campusverantwoordelijke Eveline verwacht net als haar team begeleiders een uitdaging, maar geen problemen. “Werken in jeugdhulp is uitdagend, al helemaal in een gesloten instelling. Dat weet je als je voor een job als opvoeder of begeleider kiest”, zegt ze. “In al die jaren dat ik hier werk, heb ik al voor veel hete vuren gestaan, voor heel grote uitdagingen. Ik zei het vanmorgen al: dit lukt sowieso ook. We doen het lukken, dankzij onze teams.”

Hoe later in de namiddag, hoe leger de leefgroep wordt. Twee meisjes trekken met een opvoeder naar de dokter, een derde gaat samen met haar begeleider een strandwandeling maken en nog eens vier andere keren terug naar de les. “Wanneer komen de jongens weer?”, vraagt Kelsey terwijl ze haar cursus bij elkaar zoekt om naar de klas te gaan. “Oh, nog meer dan een maand. Hopelijk ben ik hier dan niet meer. Hopelijk mag ik van de rechter tegen dan weer naar huis.” Niemand die het haar kan beloven, niemand die dat ook doet. Maar je voelt dat iedereen in en rond leefgroep vijf het met haar mee hoopt.

* Alicia, Serena, Marwa en Kelsey zijn fictieve namen om de privacy van de jongeren te garanderen.