Een beroepsverbod na een faillissementsmisdrijf hield een 35-jarige zaakvoerster uit Kruisem niet tegen om bijna 90.000 euro aan coronapremies te incasseren. Sofie V. streek ook jarenlang een werkloosheidsuitkering op terwijl ze tientallen vennootschappen runde. Dat levert haar nu een jaar cel op, de helft met uitstel.
De RVA-inspectie stelde in 2020 vast dat Sofie V. als sinds 2016 ruim 14.000 euro aan werkloosheidsuitkeringen genoot terwijl ze zaakvoerder was van 27 vennootschappen. V. verwees daarbij naar haar vader, met wie zij vennootschappen kocht en verkocht. Al die tijd was V. niet aangesloten bij een sociaal verzekeringsfonds en betaalde ze dus geen sociale bijdragen.
Later kwam aan het licht dat V. in 2020 en 2021 bijna 90.000 euro aan coronapremies had opgestreken voor acht slapende vennootschappen. De Kortrijkse rechtbank legde haar op 2 december 2020 vijf jaar beroepsverbod op na een faillissementsmisdrijf. Toch vroeg ze op 13 januari 2021 nog coronapremies aan in naam van een boekhoudkantoor in Deerlijk.
Eerdere veroordelingen
Het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) vroeg de terugbetaling van de onterecht ontvangen premies, maar daar kwam niets van in huis.
Na haar verhoor door de politie in oktober 2022 weigerde V. haar verklaringen te ondertekenen, maar in een e-mail betwiste ze de feiten niet langer. Ze zou daarbij vooral op de rol van haar vader gewezen hebben. Voor haar proces in de Brugse strafrechtbank kwam ze evenwel niet opdagen.
V. liep in het verleden al tien veroordelingen op. De rechtbank veroordeelde haar vrijdag tot een jaar cel, de helft met uitstel, en een verbeurdverklaring van 103.500 euro. Van dat bedrag wordt 89.485 euro toegekend aan het Vlaamse Gewest, dat zich burgerlijke partij stelde. (AFr)
