“Ik wilde mijn vriend beschermen”: organiseerde collega van geschorste procureur mee de doofpot voor examenfraude?

Procureur C.B. meldde de fraude door zijn ‘goede vriend’ Carl B. (rechts) niet. "Ik ging ervan uit dat het sowieso zou uitkomen". (foto’s Belga/montage KW)
Laurens Kindt

Voor de vijfde keer in twee jaar tijd komt een hoge West-Vlaamse magistraat in opspraak. Nadat vorig jaar afdelingshoofd Yves S. van het Brugse parket geschorst werd voor zijn mogelijke aandeel in de fraude met het magistratenexamen, blijkt nu dat zijn collega C.B. mogelijk ook boter op het hoofd heeft in dezelfde zaak. Hij was op de hoogte van het gesjoemel, maar meldde dit niet bij zijn overste. Iets waar hij als ambtenaar wettelijk toe verplicht is. “Ik wilde mijn vriend beschermen”, reageert de procureur.

Ter herinnering: op 3 maart 2024 meldde de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) dat er op het magistratenexamen van 13 januari 2024 fraude was gepleegd. Het magistratenexamen zou de neutrale toegangspoort moeten zijn voor iedereen die procureur of rechter wil worden en geldt als aartsmoeilijk.

Jurylid Carl B. had de casus van het examen strafrecht echter vooraf gedeeld met minstens één kandidaat. Ondertussen is gebleken dat dit advocaat Nicolas S. was, zoon van afdelingshoofd Yves S. van het Brugse parket en Els W., die rechter is in Ieper. Beide ouders werden geschorst omdat ze mogelijk een rol speelden in het doorspelen van de informatie, voor Yves S. duurt die schorsing tot op vandaag.

Na de schorsing van Yves S. moest het Brugse parket op zoek naar een nieuw afdelingshoofd. Eerste substituut C.B. was even in de running, maar bedankte voor de eer. De man is al 26 jaar procureur in Brugge en is er verantwoordelijk voor onder andere terrorisme, rondtrekkende misdaadgroepen en zittingen van de raadkamer. Een functie met enorme verantwoordelijkheden. Maar C.B. is ook al jaren de boezemvriend van Carl B., de advocaat-generaal die de examenvragen lekte.

Vriendendienst

Het is dan ook met C.B. dat Carl B. contact opneemt op het moment dat de grond hem bijzonder heet onder de voeten wordt. Eind februari 2024 heeft de HRJ via twee klokkenluiders namelijk informatie ontvangen over mogelijke fraude en wordt er expliciet in de richting van Carl B. gekeken als degene die de vragen zou gelekt hebben. In paniek belt B. met zijn vriend C.B. “Hij heeft mij dan bevestigd dat hij aan Nicolas S. de vragen gelekt had. Ik heb daarop gereageerd met ongeloof. Op mijn vraag aan hem waarom hij dat gedaan had, heeft hij niet geantwoord”, verklaart C.B. daarover later aan de onderzoeksrechter die het strafonderzoek naar de fraude voert.

Op het moment dat Carl B. hem belt en de fraude bekent, is C.B. dus op de hoogte van een mogelijk misdrijf. Als ambtenaar is hij verplicht om in dat geval onmiddellijk de procureur des Konings hiervan in te lichten, zo staat het in artikel 29 van het wetboek van strafvordering dat C.B. als magistraat maar al te goed kent. Maar hij doet niets. De onderzoeksrechter confronteert hem daar later ook mee tijdens het verhoor. “Ik heb dat niet gedaan omdat ik Carl wilde beschermen als vriend”, antwoordt C.B. daarop.

Discrete ontmoeting

En er blijkt nog meer aan de hand te zijn. Zo treedt C.B. in de periode daarna als tussenpersoon op tussen zijn collega en chef Yves S. en zijn vriend Carl B. Wanneer B. hem op 28 februari 2024 in het Brugse gerechtsgebouw komt oppikken om samen te gaan snookeren, regelt C.B. discreet een ontmoeting tussen beiden. Achteraf doet Carl B. uitgebreid relaas aan C.B. over wat er binnenskamers gezegd werd. “Yves heeft mij gerustgesteld. De advocaat die de zaak heeft uitgebracht (één van de twee klokkenluiders, red.) kon onmogelijk weten dat Nicolas de vragen had gekregen van mij. Volgens Yves gaan ze dat nooit kunnen aantonen”, vertelde Carl B. hem. Of hoe magistraten elkaar geruststellen dat het potje gedekt zal blijven.

Twee dagen later gaat C.B. nog een stap verder. Op vraag van Carl B. neemt hij op 1 maart contact op met A.V., een juriste van het Brugse parket die van Carl B. de examencasus te zien had gekregen. A.V. was in januari dan ook met glans geslaagd voor het schriftelijke gedeelte en is op die bewuste 1 maart in volle voorbereiding voor het mondeling examen. Carl B. wil A.V. echter dringend spreken, maar wil dat niet met zijn eigen telefoon doen. “Omdat het volgens hem niet hoort dat hij met haar contact opneemt vlak voor het mondelinge examen”, legt C.B. later uit aan de onderzoeksrechter. “Dat voelde voor mij niet ok”, voegt hij daar aan toe. Maar hij doet het toch.

Geïntimideerd

Met zijn vast toestel belt procureur C.B. parketjuriste A.V. op, die even verderop in de gang in haar kantoortje zit, sommeert de jonge vrouw om naar zijn kantoor te komen, geeft haar zijn gsm en verlaat zelf zijn bureau. C.B. weet dus niet wat er gezegd wordt. Ondertussen is uit een arrest van de tuchtrechtbank in hoger beroep duidelijk geworden dat Carl B. op dat moment A.V. onder druk zet om haar mond te houden en niets te zeggen over hun ontmoeting waarbij zij de examencasus te zien kreeg. A.V. voelt zich na het telefoontje geïntimideerd en besluit te zwijgen, uit angst voor Carl B. Het komt haar duur te staan: A.V. is ondertussen ontslagen.

Naast A.V. is ook Carl B. zelf definitief ontslagen door de tuchtrechtbank. Ook Johan L., voormalig afdelingshoofd in Ieper, is definitief ontslagen nadat gebleken is dat ook hij een examencasus van Carl B. ontving en die doorspeelde aan zijn dochter. Yves S. is nog altijd geschorst, zijn echtgenote Els W. niet. Beiden gingen in beroep tegen hun tuchtstraf en verschijnen deze maand voor de tuchtrechtbank in hoger beroep.

“Ik dacht dat het toch ging uitkomen, ik wou Carl geen mes in de rug steken”

Wat er nu met C.B. moet gebeuren, is onduidelijk. Met de fraude op zich heeft hij schijnbaar niets te maken, maar door de feiten niet te melden maakte hij zich mogelijk wel schuldig aan zowel tuchtrechtelijke als strafrechtelijke feiten. West-Vlaams procureur Filiep Jodts wil niet bevestigen of er een tuchtonderzoek gestart is naar de man. “Geen commentaar”, klinkt het.

C.B. zelf reageert wel. “Carl is een hele goeie maat van mij. Ik wou hem geen mes in de rug steken en ik ging ervan uit dat de fraude sowieso toch ging uitkomen. Of ik nu nog kan functioneren? Dat is niet aan mij om te beoordelen.”

Niet integer genoeg voor magistratuur, wel voor advocatuur?

Tijdens een verhoor bij de Hoge Raad voor de Justitie bekende kandidaat Nicolas S. dat hij inderdaad vooraf de casus voor het examen had ontvangen van advocaat-generaal B. De HRJ besloot hem meteen uit te sluiten van deelname aan een nieuw examen. Nicolas S. was op het moment van het frauduleuze examen advocaat-stagiair. Tegen hem werd een tuchtprocedure opgestart, die tot op vandaag nog niet afgerond is. Recent vernam onze redactie dat Nicolas S. beweert dat hij desondanks opgenomen zal worden op het tableau van de orde der advocaten van balie West-Vlaanderen. Daardoor zou hij zich volwaardig advocaat mogen noemen. De opname staat op gespannen voet met de integriteitsvoorwaarden waaraan iedere advocaat moet voldoen. “Wanneer een stagiair zijn stage voltooid heeft, is het logisch dat hij de opname op het tableau vraagt. Het is de raad van de orde in West-Vlaanderen die daarover beslist”, legt Jan Meerts, bestuurder bij de OVB uit. “Die raad heeft beslist om te wachten op de tuchtprocedure. Tegen die beslissing heeft de betrokken stagiair beroep aangetekend. In beroep is nu geoordeeld dat de beslissing van de West-Vlaamse raad van de orde niet correct werd genomen en dat de betrokken stagiair dus kan opgenomen worden op het tableau”, klinkt het. Tegen die uitspraak kan er nog cassatieberoep aangetekend worden. (LK)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise