Advocaat Walter Van Steenbrugge heeft in een brief aan de minister van Justitie gevraagd om een onderzoek in te stellen naar zijn vervolging in de zaak rond het drugslab in Lendelede. De Brugse afdeling van het parket van West-Vlaanderen wilde Van Steenbrugge als lid van de criminele organisatie voor de correctionele rechtbank brengen, maar de advocaat werd door de raadkamer op 19 augustus buiten vervolging gesteld.
In een persbericht omschrijft meester Van Steenbrugge de demarche van het openbaar ministerie als lichtzinnig en zinloos. “De raadkamer oordeelde dat het zelfs niet nodig was deze vervolging aan de rechtbank voor te leggen”, klinkt het.
Beslissing definitief
Ondertussen is die beslissing ook definitief, want het OM besliste om geen beroep aan te tekenen. Tegen de buitenvervolgingstelling van een andere advocate is er wel beroep.
Alles draait rond een gerechtelijk onderzoek naar de productie en export van verdovende middelen. Op 8 september 2020 werd tijdens een reeks huiszoekingen een groot lab voor de productie van synthetische drugs opgerold op een boerderij in Lendelede. In een oude varkensstal kon tot twee ton amfetamines geproduceerd worden.
Oostendenaar in voorhechtenis
In totaal werden al 23 verdachten naar de correctionele rechtbank verwezen. De vermoedelijke spilfiguren, een Oostendenaar en een Nederlander, zitten nog steeds in voorhechtenis.
Het parket wilde Van Steenbrugge voor de rechter brengen omdat hij tijdens de contacten met een cliënt zijn boekje te buiten zou zijn gegaan. Over die contacten verscheen volgens de advocaat foutieve informatie in de media. “Steevast werd beweerd dat er een afgeluisterd telefoongesprek bestond tussen mij en mijn cliënt, waaruit zou blijken dat ik mijn cliënt de opdracht heb gegeven om bewijsmateriaal weg te maken. Een dergelijk telefoongesprek ligt evenwel niet voor.” De opgenomen gesprekken zouden in het dossier moeten zitten, maar Van Steenbrugge moest vaststellen dat de opnames niet aanwezig waren op de griffie.
Sms-contact
Los daarvan wijst Van Steenbrugge ook op mogelijke fouten in processen-verbaal. Zo zou het eerste sms-contact tussen hemzelf en de bedrijfsjurist van zijn cliënt ruim een uur later plaatsgevonden hebben. Dat is volgens de advocaat relevant bij het reconstrueren van het verloop van die dag.
De vader van de verdachte in kwestie had eerder die ochtend al gemaild in verband met een mogelijke aanhouding in Engeland. Van Steenbrugge benadrukt dat hij steeds de raad heeft gegeven om open kaart te spelen over de drugstrafiek en dus absoluut niet meewerkte met de criminele organisatie.
Persoonlijk onderhoud
Van Steenbrugge vraagt nu aan minister Vincent Van Quickenborne (Open VLD) om een onderzoek te voeren naar de omstandigheden van zijn vervolging. “Ik heb hem aangeschreven in zijn hoedanigheid van verantwoordelijke voor het vervolgingsbeleid en als tuchtoverste van de leden van de ambtenaren van het Openbaar Ministerie die op een schadeberokkende wijze de vervolging tegen mij, boven het hoofd van de onderzoeksrechter, hebben opgestart.”
Over die kwestie wil Van Steenbrugge ook een persoonlijk onderhoud met de minister. “Aan niet één van de zes criteria die moeten vervuld zijn om te kunnen spreken van een strafbaar lidmaatschap aan een criminele organisatie, waren voldaan”, klinkt het.
Wraakactie
Door de strafpleiter wordt ook opnieuw gewezen op de mogelijke rol van eerste advocaat-generaal Francis Clarysse. Clarysse was openbaar aanklager toen de cliënt van Van Steenbrugge werd vrijgesproken op het euthanasieproces.
“Ik zal tevens aan de minister kenbaar maken dat het de heer Francis Clarysse was, die om mijn verwijdering als raadsman van mijn cliënt per brief verzocht heeft, en ook bereikte, en dit zonder enige feitelijke reden waardoor mijn cliënt, de rechtszoekende, in zijn verdediging werd geschaad. Het enige dat de heer Clarysse stelde was dat zijn ambt mij ‘impliciet inverdenkingstelde’, een term die overigens geen enkele wettelijke basis heeft.” De Gentse procureur-generaal Erwin Dernicout reageerde eerder al dat van een wraakactie absoluut geen sprake was.
Perslekken
Daarnaast wordt door Van Steenbrugge aangedrongen op een onderzoek naar eventuele perslekken. “Het vermoeden van onschuld werd hierdoor aangetast. Het is zelfs strafbaar om tijdens deze fase van het onderzoek inlichtingen uit het strafdossier publiekelijk te maken wanneer deze een inbreuk vormen op het privéleven of de morele integriteit van een in het dossier genoemde persoon.”
Ten slotte meent de strafpleiter dat het OM jonge advocaten door een dergelijke vervolging zou kunnen intimideren, waardoor ze minder voluit durven gaan in hun verdediging. “Ik zal er tevens op aandringen dat een wetgevend initiatief wordt genomen om het Openbaar Ministerie op een efficiënte manier te controleren. Machtsmisbruik hoort niet thuis in een rechtsstaat.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier