Het Brusselse hof van beroep heeft maandag nog geen uitspraak gedaan in het proces tegen twee Albanese broers die betrokken zouden zijn geweest bij zes cannabisplantages in de provincies Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen en Henegouwen. Dat zal pas op 21 september gebeuren. Volgens het parket-generaal, dat gevangenisstraffen tot acht jaar vorderde, waren de twee broers A. en S. de organisatoren van de zes plantages, maar dat spreekt de verdediging met klem tegen.
De federale gerechtelijke politie van Leuven ontdekte in samenwerking met Europol in februari 2019 zes cannabisplantages in Aarschot, Rillaar (deelgemeente van Aarschot), Grimbergen, Tielt-Winge, Charleroi en Wielsbeke. In vijf actieve plantages en één ontmantelde troffen de speurders 4.354 planten aan. De huiszoekingen waren het resultaat van een onderzoek dat in september 2017 van start was gegaan op basis van informatie over een internationale cocaïnehandel.
In beroep
De Leuvense correctionele rechtbank veroordeelde in januari 2020 twaalf verdachten tot gevangenisstraffen van achttien maanden tot zes jaar. De zwaarste straffen waren toen voor de broers A.en S., die als leiders van de organisatie respectievelijk vijf en zes jaar cel kregen. Zij gingen, samen met een derde verdachte, in beroep tegen dat vonnis en hoorden het parket-generaal maandag gevangenisstraffen van twee, zeven en acht jaar vorderen.
“Onze cliënten zijn helemaal geen leiders of organisatoren”, klonk het aan de zijde van de verdediging. “Ze zijn maandenlang afgeluisterd, maar dat heeft geen enkel element opgeleverd dat hen in verband kan brengen met die plantages. Hoogstens waren ze op de hoogte van het bestaan van een van die plantages. Dat ze wat cannabis hebben gedeald, betwisten we niet.”
Volgens de verdediging mogen de gegevens van het telefonieonderzoek ook niet meer gebruikt worden als bewijs, na recente rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, minstens moeten de straffen een stuk lager liggen. (Belga)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier