Lien Vansteenbrugge vertelt over haar leven in Tielt.
Zondag mogen we, hiep hiep, opnieuw naar de stembus. Met de nadruk op mógen, want deze keer mag iedereen volledig zelf beslissen waaraan hij zijn heilige zondagsrust het liefst besteed. Het is altijd fijn om historische omwentelingen in levende lijve mee te maken.
Bij mij ist wel van moeten. Enkele weken terug kreeg ik het bericht dat het mijn beurt was om de democratie te dienen. Ik zuchtte niet en ging niet onmiddellijk op zoek naar -tig originele excuses. Zo één keer om de veertig jaar uw burgerplicht doen, daar ga ik niet over klagen. Integendeel, ergens vond ik het wel een aangenaam idee. Verschillende vrienden die de taak al eerder te beurt viel, vertelden dat het best gezellig kan zijn, zo koffieslurpend medestadsgenoten zien passeren met de belofte van een aperitiefje achteraf in het achterhoofd.
“Bij mij ist van moeten”
Tot ik plots het aanmeldingsuur in de smiezen kreeg: 13.30. Wat vreemd, dacht ik, sinds wanneer kan je in Tielt nog zo laat gaan stemmen? Een tweede lezing leerde me dat ik zondag helaas geen betrokken burgers mag begroeten, maar wel hun keurig ingekleurde bolletjes moet tellen. Een lichte paniek maakte zich van me meester.
Het is niet dat ik niet kán tellen, het is dat ik niet gefócust kan tellen. Bij de jaarlijkse inventaris op het werk krijg ik altijd de makkelijkste rekken toebedeeld, omdat mijn reputatie van ‘de tel kwijtraker’ stevig verankerd is. Bovendien wil ik de teloorgang van de democratie niet op mijn geweten hebben, noch nachtelijke overuren van mijn medetellers. Ik veronderstel dat dat niet als geldig excuus aanvaard zou worden om alsnog verstek te geven.
Of wel?
Opinies
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier