De Tieltse schrijfster Ann De Craemer geeft tweewekelijks een inkijk in haar leven.
Zondag was ik bijzitter tijdens de verkiezingen. Voor de tweede keer, al had ik mezelf nu vrijwillig opgegeven – een beetje burgerzin kan geen kwaad.
Om zeven uur moest ik in het Vijverhof zijn. Vroeg opstaan doe ik niet vaak, dus jawel, ik heb me overslapen. Ik werd wakker om 6.43 uur en schrok me een ongeluk. Het is me toch gelukt om om 7.10 uur in het stemlokaal te zijn, en de paniek om te laat te komen en naar huis gestuurd te worden bleek niet nodig. Mijn collega’s waren ook nog maar net gearriveerd. Er worden acht bijzitters aangesteld, van wie er vier moeten blijven.
“Vertederend vond ik de jonge stemmers”
Al snel bleek dat onder vier bijzitters, een voorzitter en een secretaris iedereen wel iemand kende: A. was de ex van een oud-klasgenote van mij, M. kende de barbier schuin tegenover mijn appartement en H. en ik hadden een gemeenschappelijke nonkel en tante over wie we heerlijke anekdotes hebben uitgewisseld. Wat kletsen kan dus, maar op sommige momenten is het heel druk. Zo kwamen vooral oudere mensen al om acht uur opdagen. Vertederend vond ik de jonge stemmers: een beetje onzeker nog, maar de meesten blij dat ze dit voor het eerst mochten doen.
Ik vind stemmen een voorrecht: onze voorouders hebben ervoor gevochten. Jammer genoeg blijken heel wat Belgen dat niet te vinden. Meer dan 1.050.000 kiezers, of 12,5 procent van het electoraat, zijn zondag weggebleven. De groep van mensen die niet stemden, vertegenwoordigt dus zowat de tweede grootste partij van het land. Waar in godsnaam is onze burgerzin gebleven?
Opinies
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier