Lien Vansteenbrugge vertelt over haar leven in Tielt.
Half acht, aan de koffie, het donker begint te wijken voor mist en grijze tinten. Boven mij hoor ik kabaal: geklop, vallende objecten, voetstappen, gesleep, gebonk, geboor. Voor een keer ben ik blij met al dat lawaai, want het betekent dat mijn oude, niet-duurzame en half vermolmde ramen vervangen worden door gloednieuwe exemplaren die aan alle huidige normen voldoen.
Al meer dan drie maanden (of waren het er nu vier?) heb ik de oude niet gewassen. Ik vind het sowieso een vervelend klusje dat ik maar al te graag voor mij uitschuif. En wetende dat er glasheldere ramen op komst waren, vond ik het verspilde moeite en tijd. Gewassen ruiten zijn nochtans een absolute must.
“Voor één keer ben ik, de stiltezoeker, blij met zoveel lawaai”
Wanneer de zon zo af en toe uit haar schulp kruipt, baadt mijn hele woning in het licht, en we weten en voelen allemaal hoe hard we daarnaar smachten. Elk straaltje zonneschijn moet opgezogen en ingeademd worden. Maar vies glas geeft bezoedeld licht. Dan sta je daar bedremmeld naar die vervuilde lichtbundels te kijken, halsstarrig weigerend om emmer en spons ter hand te nemen.
Maar nu is het dus zover: een nieuwe kijk, een gezuiverd zicht en hopelijk een lagere energiefactuur. Het lijkt me de ideale manier om de lente te verwelkomen. De eerste bloembollen laten zich al zien, en binnen enkele dagen zal ik die dus ook binnen kunnen bewonderen. Ik beloof mezelf bij deze plechtig: ramen wassen stel ik nooit meer uit.