“Plots stond ik oog in oog met een waterbuffel”
Wouter, hoe heet het continent dat Australië en Nieuw-Zeeland omvat? De vraag van meester Eric in het derde leerjaar moet mijn eerste kennismaking met het woord ‘Oceanië’ geweest zijn. Het antwoord moest ik hem schuldig blijven, al duurde mijn teleurstelling niet lang. Een tik rechts onderaan op de wereldkaart was voldoende om mijn gedachten naar exotische plaatsen te verdrijven. Met zijn typische gevoel voor dramatiek verhaalde meester Eric over eilandvolkeren die letterlijk onder onze voetzolen woonden. Ze gooiden er met boemerangs, bliezen op didgeridoos en kenden dieren als koala’s, kangoeroes en kiwi’s. Kiwi’s?!
We zijn nu ongeveer dertig jaar later en ik kan mijn klasgenootjes van weleer intussen met zekerheid zeggen dat de kiwi geen citrusvrucht op pootjes is. En dat een boemerang die niet terugkeert gewoon een stok is. Dat weet ik omdat ik onlangs 7.000 kilometer down under heb gefietst. Van het tropische noorden in Australië tot het meest zuidelijke punt van Nieuw-Zeeland. Een tocht door de verzengende hitte en leegte van de outback, de multiculturele steden, de ongerepte natuur van Tasmanië, en door Nieuw-Zeeland, vaak beschouwd als het mooiste land ter wereld.
Na Het Noorderlicht en Dwars door Amerika ben ik het dit keer dus wel erg ver gaan zoeken. Ik heb altijd al het verste land ter wereld, Nieuw-Zeeland dus, willen bereizen. En als je dan toch 30 uur onderweg bent, kan je er evenwel zijn grote broer Australië bijnemen. Een land dat naast de verhalen van meester Eric mee vorm kreeg door de film Crocodile Dundee.
Je weet wel, de blonde Australische krokodillenjager die sinds de komst van een Amerikaanse journaliste notoir rokkenjager werd en haar volgde tot in New York. Nu mocht ik dus zelf de Crocodile Dundee gaan uithangen en was ik dan ook stomverbaasd toen ik in een stoffige bar ergens in de outback van Australië oog in oog kwam te staan met de waterbuffel die Mick Dundee in slaap suste. Het was niet de enige keer dat ik grote ogen trok. Zo belandde ik op een boerderij die bijna even groot als ons land blijkt te zijn, vond ik onder de zandgrond van Coober Pedy een Kortrijkzaan en at ik in de Tanamiwoestijn iets wat voor mosselen moest doorgaan. Ik ben blij dat ik het nog kan doorvertellen, want de outback van Australië is een bevreemdende wereld die soms geeft maar vooral ook neemt.
Ikzelf heb genomen wat ik kon en hoop jullie een heel jaar te boeien met verhalen van een continent ver van ons bed, maar met thema’s die ons allemaal zullen aanspreken. Hoe ik me daarop heb voorbereid en wat jullie nog kunnen verwachten zie je dus maandagavond in Iedereen Beroemd. Dan bel ik aan bij de boeman van Tom Boonen. Het zal bij een aantal lezers alvast een belletje doen rinkelen. Ik hoop alvast dat meester Eric ook meekijkt, dan kan ik hem op mijn beurt iets bijleren over dit fantastische continent.
Dwars Door Oceanië
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier