Jeannine
De Vlamingen kennis laten maken met het echte Amerika én dat vanop de fiets, dat is het doel van Wouter Deboot. Wekelijks vertelt Wouter hier over zijn belevenissen die komende week in ‘Iedereen Beroemd’ te zien zijn.
Geen column zoals jullie die gewoon zijn dit keer. Dat lukt niet. In tijden van rouw beschouw je een reisverslag nogal gauw als iets banaals. Ik verkies een eerbetoon, want vorige week werd de moeder van mijn reisgezel Steven begraven. Jeannine is overleden aan kanker. Het verschrikkelijke beest heeft definitief toegeslagen. Maandenlang trok het op slooptocht door haar nochtans sterke lijf. Tot vorige week dus. Jeannine was moegestreden en heeft de handdoek in de ring geworpen. De familie en vrienden hangen verweesd in de touwen.
Eind februari van dit jaar werd de verschrikkelijke ziekte vastgesteld. De maand daarop zijn Steven en ik naar Amerika vertrokken. Allebei met een emotioneel zwaar geladen rugzak. Hij met een knagend schuldgevoel omdat hij niet bij haar was. Ik met de brokstukken van een relatie van 17 jaar. Allebei bengelend tussen de hang naar avontuur en het gemis van dierbare mensen. Het lot van avonturiers. Tegen de richtingaanwijzers in.
“Ik ken Jeannine eigenlijk nog maar sinds begin dit jaar, maar verdriet laat zich niet in jaren uitdrukken”
Wanneer je drie maanden samen optrekt, praat je veel. Heel veel. Heel diep vaak. Het zal je dan ook niet verbazen dat dit overlijden ook mij naar de keel grijpt. Ik ken Jeannine eigenlijk nog maar sinds begin dit jaar, maar verdriet laat zich niet in jaren uitdrukken. Steven sprak dagelijks over haar. Ik ken niemand die zo schoon en teder over zijn moeder kan vertellen. Ik ben meermaals gekraakt, terwijl ik lachend naar de kleine verhalen over zijn teerbeminde moeder zat te luisteren. Ze was groots in haar eenvoud.
De familie Claerhout volgde ons op de voet. En dat mag je letterlijk nemen. In Wielsbeke werd de kaart van Amerika bij elk telefoongesprek opengevouwen. “Waar zitten jullie nu?” “Falls of Rough.” “Allez, ge zijt al were een endeke ipgeschoven.” Steven vertelde zo goed als dagelijks dat we een endeke waren opgeschoven. Hij vond telkens wel een manier om even contact met het thuisfront te hebben. Wat bij mij telkens voor ingehouden spanning zorgde. Als een penalty die moest genomen worden. Twee opties. Goed of slecht nieuws. Lachen of verdriet. Ik leefde mee. Wanneer hij opgelucht vertelde dat ‘ze er goed uitzag’, maar evenzeer als het muisstil werd en hij een traan wegveegde. Leed kan ondraaglijk zijn, maar met twee doet het soms iets minder pijn.
“Leed kan ondraaglijk zijn, maar met twee doet het soms iets minder pijn”
Wanneer we terug in Zaventem aankwamen, stonden Jeannine en Pierre ons op te wachten. Voor de gelegenheid hadden ze een bordje gemaakt: ‘Stevie en Walter’. De ontvangst was warm en hartelijk. De omhelzingen waren innig en gemeend. Jeannine kneep mij toen in mijn bovenarm. Op een manier waarop enkel zorgzame moeders dat kunnen. Alsof ze een signaal wou geven. Alsof ze wou zeggen ‘als ik er niet meer ben, moeten jullie voortdoen, hé’. Ze deed het met haar onverwoestbare glimlach. De dag erna heb ik haar voor het laatst gezien.
Een week voor haar overlijden stuurde Steven: “Ik ga mijn allergrootste lieveling ooit verliezen. Ik zie haar onnoemelijk graag.” Ooit werd een week. Tijd kent geen genade. Maar ik maak me sterk, want ik weet dat er heel veel armen zullen zijn waarin de familie troost zal vinden. De mijne staan wagenwijd open. En Jeannine. Ik ga je missen. Maar wij gaan voortdoen. ‘t Is beloofd.
Dwars Door Amerika
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier