Als Harry Van Barneveld feest, dan smijt hij zich. Iets minder enthousiast dan hij als judoka na een wedstrijd deed, maar met bob in de buurt laat hij zich ook vandaag nog wel eens gaan. Want ook in zijn huidige job als politie-inspecteur moet hij af en toe stoom aflaten. “Wij zien veel miserie, en dat is normaal maar toch… Niemand belt de politie om ze uit te nodigen voor een barbecue, hé.”
Op de olympische medaille rond de hals van een sumoworstelaarsbeeldje na, doet niks in huis bij Harry Van Barneveld en zijn vrouw en ook al voormalig judoka Inge Clement aan competitie denken. Zo gedreven als ze destijds op de tatami stonden, zo rustig lijken ze hun leven in Ettelgem vandaag te leiden. Ze zijn al 16 jaar getrouwd en als steels uitgewisselde knipoogjes en glimlachjes een maatstaf zijn voor de liefde tussen de twee, dan zit er nog niet veel sleet op de formule. Het is daags voor Kerstmis en in de woonkamer knipperen kleurrijke kerstlichtjes, vullen kersttafereeltjes de buffetkast en liggen pakjes te wachten onder de kerstboom.
“Da’s helemaal Inge”, zegt Harry alsof hij zich wil verantwoorden voor het hoge kerstgehalte in huis. “Elk jaar haalt ze er wel iets nieuws bij. Die lichtjes aan de schouw, die hangen er voor het eerst.” Uit de geluidsboxen rolt de ene kersthit na de andere: “Tja, ik was net de playlist voor kerstavond aan het samenstellen, want dat is dan weer mijn opdracht”, lacht hij. Het mag duidelijk zijn: kerstavond wordt hier gevierd. Een religieuze grond moeten we er niet in zoeken. “Ik heb helemaal niets met geloof, niemand in mijn familie overigens. Maar mijn moeder hield enorm van die hele kerstsfeer; ze genoot ervan om samen te zijn met haar kinderen op kerstavond. Na haar dood in 2000 hebben mijn zus en ik die traditie voortgezet, en we missen geen jaar. Het wordt telkens gewoon een mooie, gezellige avond, de ene keer bij mijn zus, het jaar erop bij ons. We maken lekker eten, geven elkaar kleine cadeautjes en zijn er vooral voor elkaar. Nee, wat er ook gebeurt, op kerstavond werk ik niet.”
Een ingetogen feestvierder?
“Wel, ik ben in elk geval geen caféganger. Ik kan me niet voorstellen dat ik elke week een avond ergens aan een toog zou hangen. Maar als ik op een feest terechtkom, dan smijt ik me wel.”
Judoka’s weten wel wat een feestje is, heb ik van horen zeggen.
“Toen ik nog judo deed, volgde er na elke competitie steevast een feestje, ja. Dat werd zelfs georganiseerd voor ons, het laatste in 1997 in Oostende. Maar nadien is dat verwaterd. Op die feestjes ging het er soms heftig aan toe. Een groep mensen die maandenlang met niets anders bezig is dan trainen, vol spanning naar iets toe leeft en dan eindelijk zijn doel bereikt, daar moet achteraf de stoom van afgelaten worden, hé. Nee, daar zijn geen foto’s van. Of toch geen die ik je wil tonen.” (lacht)
“En de feestdagen na mijn medaille op de Spelen in Atlanta in 1996 zal ik wel nooit vergeten. Fredje (Deburghgraeve, die toen ook een gouden medaille zwom, red.) en ik besloten om de rest van ons verblijf daar alleen nog McDonald’s te eten en Budweiser te drinken. Van bij het ontbijt! Fred heeft het het eerst opgegeven. (grijnst) We feestten daar in The Bar, een bekende club, ik heb er nog met NBA-basketbalspeler Scottie Pippen pinten staan tappen… Dat was memorabel.”
Zie je de vrienden en collega’s uit de judowereld vandaag nog dikwijls?
“Nog eentje. Mijn vrouw! (lacht) Ja, wat wil je, we zijn gewoon allemaal uit elkaar gegroeid. Met Johan Laats had ik een goeie band, we deelden altijd een kamer op verplaatsing, maar ik heb Johan de voorbije 15 jaar hoop en al twee keer teruggezien. Het waren ook geen gewone vriendschappen tenslotte. We kwamen goed overeen en beschouwden onszelf destijds wel als vrienden, en toch voelt dat anders dan vriendschappen die los van werk of sportcarrière ontstaan.”
Je hebt jarenlang geleefd voor je sport en toch las ik in een eerder interview dat je ‘andere dingen in het leven belangrijker vindt dan sport’.
“Zeker, en dat vind ik nog altijd. Ik weet ook wat je terugkrijgt voor al die inspanningen. Nougabollen. De dag nadat ik gestopt was, hebben ze me laten vallen als een baksteen. Ik heb het allemaal graag gedaan, zeker ook voor mezelf, maar ik had en betekende plots niks meer in de judowereld. Dat had ik niet verwacht.”
Je ging vervolgens wel voluit, en met succes, voor een politieopleiding. Politie worden was zelfs een kinderdroom.
“Zo’n cliché! (lacht) Maar het was ook echt zo. Als kind sprak de gedachte om aan de kant van de goeie te staan en mijn steentje bij te dragen tot een mooiere maatschappij me wel aan. Dat beeld klopt dus van geen kanten natuurlijk, maar ik blijf proberen om mensen in de mate van het mogelijke te helpen.”
Een televisieserie als ‘Niveau 4’ geeft een realistisch beeld van mijn job bij de politie
“Het is niet gemakkelijk, mensen beschimpen ons, worden van langsom agressiever… Er werden al klachten tegen mij ingediend, ja. Die dan wel ongegrond bleken te zijn, maar toch, ik mag het elke keer gaan uitleggen. Natuurlijk moet een klacht onderzocht worden, maar het volstaat vandaag om iemand een niet eens onterechte opmerking te geven en je hebt zo’n klacht aan je been. Dat is niet leuk voor wie zijn of haar werk goed probeert te doen.”
Toch beter schoenenverkoper geworden?
“Nee gij, ik doe mijn job nog altijd graag. Mensen zagen en klagen over en tegen de politie, maar stel je voor dat we er niet waren.”
En intussen wel met zijn allen naar ‘waarheidsgetrouwe’ politieseries op televisie kijken!
“Als je daarmee maar niet op De Buurtpolitie doelt! (lacht) Maar een serie als Niveau 4 geeft wel een realistisch beeld van ons werk, ja.”
Doet jouw werk als agent iets met je visie op onze maatschappij?
“Inge zegt wel eens dat ik veel veranderd ben sinds ik bij de politie werk. Ze heeft gelijk. Ik heb een wereld leren kennen waarvan ik het bestaan wel wist, maar die ik niet kende zoals ik die nu ken. Niemand belt de politie om die uit te nodigen voor een barbecue, hé. Als ze bellen, is er iets ergs of onaangenaams gebeurd. Dat is nu eenmaal de aard van de job en die aanvaard ik ook uiteraard. Het is eerder het bestaan van een wereld waarin zo veel fout kan lopen, en mensen zich gemakkelijk laten gaan, dat me tegen de borst stoot.”
Ben je er cynischer door geworden?
“Zeker. Maar ik was al cynisch. (lachje) Laat ik het realistischer noemen. Ik geloof niet meer in de goedheid van de mens. Ook goeie mensen doen soms rare dingen, en in alle lagen van de bevolking.”
“Je gaat de wereld gewoon anders bekijken als je zo’n job doet. Voorbije zomer liepen we rond op een marktje in Frankrijk, wel dan ben ik de eerste om in de gaten te krijgen dat er een zakkenroller op pad is. Als ik hier door een straat loop, zie ik overal verkeersovertredingen. Dat is ambetant, hoor! Ik wíl daar helemaal niet op letten, want ik ben niet eens in functie, maar ik kán niet anders. Niet dat ik dan bekeuringen begin uit te schrijven, zo erg is het nog niet.”
Heeft het ook je kijk op je ‘feestende medemens’ veranderd?
“Patrouilleren op vrijdag- en zaterdagnacht in de Langestraat in Oostende is soms hallucinant. Je ziet veel mensen van langsom zatter worden en problemen zoeken. Het is vreemd om dat proces vanuit een bloednuchter standpunt aan te zien. Wat niet betekent dat ik niet ook graag een glas drink als ik uitga.”
Let je als agent dan niet beter op wat je drinkt?
“Toch wel! Ik heb vreselijke dingen gezien. Dode kinderen, mensen die levend verbrandden in een auto, we konden er onmogelijk bij… Dat krijg je niet meer uit je hoofd, hoor. Ik drink niet buitensporig. Als ik bob ben, hoogstens een pintje en de rest van de avond cola. En als ik toch iets meer wil drinken, zorg ik voor een nuchtere chauffeur. Ik neem geen enkel risico.”
Vielen je als kind feestjes te beurt?
“Ik ben in armoede opgegroeid. Mijn vader was mecanicien en mijn moeder toiletmadam bij een circus. Dat was geen vette. We kregen altijd wel een cadeautje al stelde dat weinig voor, maar wij vroegen daar ook niet naar. Pas als je opgroeit wijzen andere kinderen je erop dat je altijd dezelfde trui en broek draagt. En dan pas komt het binnen. We trokken ook altijd rond, ik was elke week weer de attractie in een andere omgeving.
“Het was een harde tijd, ik werd gepest. Ik ben daardoor met judo begonnen, dus dat had dan toch ook nog een positief resultaat. Ik verwijt mijn ouders ook niks, integendeel, ze deden echt hun best voor ons. Maar ik vind het prettig dat ik mijn kinderen nu wel af en toe iets meer kan geven.”
Een feest dat je wel zal bijblijven?
“In de zomer van 2017 hebben we een feestje gevierd voor mijn 50ste verjaardag en Inges 40ste, we waren 15 jaar getrouwd én mijn zoon werd 25. Dat is een superdag geworden, die ga ik niet gauw vergeten. Vijftig was een mijlpaal, ja. Mijn ouders zijn allebei overleden op hun 59ste, daar sta je dan wel even bij stil. Mijn lichaam heeft sowieso zwaar afgezien van het judo beoefenen. De trainingen, de gevechten: dat eist zijn tol. Ik kan nu nog een beetje fitnessen maar dat is dan ook alles. En dan nog weigert mijn linkerschouder af en toe dienst. Pas op, in mijn kop zit alles nog goed…”
Met dat afzien tijdens judotrainingen heb jij schijnbaar nooit moeite gehad?
“Ach… Ik ging door, tot mijn lichaam desnoods vanzelf stopte. Het is me overkomen dat ik plat voorover viel en een tijdje niet meer kon bewegen tot mijn hart weer normaal begon te kloppen. Of overgaf van de extreme inspanning. Gezond zal dat niet geweest zijn. Het is een eigenschap die alle topsporters hebben: gewoon de beste willen zijn.”
“En dat heeft niks met mijn jeugd te maken, neen. Ik geloof niet in het verhaaltje van een moeilijke jeugd die mensen later tot grootse prestaties aanzet. Inge is in heel andere omstandigheden opgegroeid maar had die drang om te presteren ook.”
Jullie tienjarige dochter Kaat zwemt niet onverdienstelijk. Heeft ze jullie competitiegeest geërfd?
“Ze zal misschien geen olympische medailles halen, maar ze zwemt goed. Maar ze weigert competitie te zwemmen om de een of andere reden. Onlangs nam ze toch deel aan het Paco Zwemfeest van haar zwemclub, een wedstrijd weliswaar, maar zo vatte zij het zelf niet op omdat wij benadrukten dat het een zwemfeest was. En in de discipline schoolslag won ze nog ook. Ze is wel sterk voor haar leeftijd. Geen idee van wie ze dat heeft. (grijnst) We zetten ook niet de minste druk op haar, dat is nergens goed voor, we willen alleen dat ze een sport beoefent.”
Ik kan bleiten bij een film, ja, maar ik vind dat geen schande
Je hebt ook een zoon van 26 uit een vorige relatie; hoe anders is vader zijn toen en nu?
“De omstandigheden zijn niet te vergelijken. Toen mijn zoon opgroeide was ik dikwijls anderhalve maand weg van huis op training. Je mist veel uit de jeugd van een kind op die manier. Hij heeft me wel eens gezegd dat hij soms een beetje jaloers op Kaat is, omdat zij nu meer aandacht van me krijgt. Niet negatief bedoeld, hij gunt het haar, maar ik weet precies wat hij bedoelt natuurlijk. Daarom ook probeer ik nu regelmatig samen met hem iets te doen. Zo gaan we sinds een paar jaar elke zomer en met een paar vrienden naar enkele festivals. Het is mijn manier om die verloren tijd voor hem te compenseren. Hij weet wat er steevast in zijn kerstcadeautje zit: een ticket voor Graspop!”
Je klinkt zachter als je over je kinderen praat. Een beer met een klein hartje?
“Ik kan emotioneel zijn. En dat vind ik geen schande, je mag je emoties tonen toch. Het klinkt niet stoer maar ik kan bleiten bij een film, ja.”
Ik ook! Ik bleit zelfs bij tekenfilms!
(droog) “En dát is er dan weer over.”
Wie is Harry Van Barneveld? p>
Harry Van Barneveld wordt op 18 februari 52. Hij werd geboren in Amsterdam, maar groeide vanaf zijn zevende op in België. Nu woont hij in Oudenburg. p>
Hij beoefent judo sinds zijn 13de. Op de Olympische Zomerspelen 1996 in Atlanta won hij een bronzen medaille in de categorie +95 kg. Hij werd ook in totaal 18 keer Belgisch kampioen. p>
In 2003 werd hij politieagent, en later inspecteur bij de zone Brussel-Hoofdstad Elsene. In 2013 werd hij inspecteur bij de zone Oostende, waar ook zijn vrouw en voormalig judoka Inge Clement werkt. Inge en Harry hebben een dochtertje Kaat (10); Harry heeft ook een zoon, Kevin (26), uit een eerdere relatie. p>
Mist zorgt voor valse start op trouwfeest p>
Aan hun trouwfeest in 2002 hebben Harry en Inge mooie herinneringen, al maakte die dag een valse start: “Ik racete in die tijd regelmatig, en een van mijn vrienden daar vloog ook met een helikopter. Ik had Inge verteld dat ik haar vanuit Ronse, waar we zouden trouwen, zou komen ophalen bij haar ouders in Oudenburg. “Goed, maar zorg dat je niet te laat bent”, had ze me nog op het hart gedrukt. De verrassing was dat we haar met de helikopter zouden ophalen; mijn vriend schonk ons die vlucht als huwelijkscadeau. Alleen, die ochtend stond er te veel mist en konden we niet opstijgen. Dus reed ik alsnog als een gek naar Oudenburg maar arriveerde veel te laat. Inge was razend! Tot ze hoorde wat de reden was en we alsnog getrouwd zijn. En we zijn toch nog vanuit Ronse naar het feest gevlogen!” p>
Feestjes voor bekend volk p>
Vroeger werd ik al wel eens uitgenodigd voor zogenaamde BV-feestjes die dan door magazines en tv-zenders georganiseerd werden. Daar ging ik naartoe, al was het niet echt mijn ding. Ik heb nooit judo gedaan om BV te worden, en daar liepen toch nogal wat mensen rond voor wie net dat bekend zijn het ultieme doel was. Het voelde vaak nep aan. Toen ik pas bij de politie begonnen was, kwam ik binnen op zo’n feest maar al na een paar minuten ben ik mijn jas weer gaan ophalen aan de vestiaire en vertrokken. Ik hoorde er gewoon niet te zijn. En ik ben nooit meer naar zo’n feest geweest.” p>
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier