13 oktober 2017, 04:00Bijgewerkt op: 26 november 2020, 15:06
Binnenkijken bij ondernemende en creatieve West-Vlamingen doen we deze week bij Luc Vansteene.
Wie is Luc Vansteene? h2>
Pas 30 jaar was Luc Vansteene (61) toen hij na negen jaar als verpleegkundige op intensieve zorgen in het toenmalige Sint-Jozefsziekenhuis in Oostende, directeur van wzc Sint-Jozef, in de volksmond het Ponton, werd. Het Ponton werd de uitvalsbasis voor de verdere uitbouw van de ouderenzorg in Oostende, waarvoor destijds de Zusterkens der Armen instonden. Op vandaag heeft Luc, samen met een heel team, de leiding over wzc Sint-Jozef in de Nachtegalenlaan, de assistentiewoningen van Zandhille op het Mijnplein en van Schottenburg in de Capucijnenstraat, de vzw Cluster voor personen met een handicap en de zorgflats van Haerlebout in Middelkerke. p>
Luc woont met zijn vrouw Linda in Bredene. Dochter Nele en zoon Dries zijn het huis uit. Hij is opa van Warre, Senne en Jole. p>
De vergadertafel
“In mijn bureau ontvang ik niemand. Vergaderen is tegenwoordig ook in de zorgsector het codewoord. Dus zit ik bijzonder veel in deze vergaderruimte. Dat is het geval hier in Haerlebout, maar ook in het Ponton. Komt daar nog bij dat ik naast mijn dagtaak, ook vaak avondvergaderingen heb. Ook die vinden af en toe hier plaats. Als directeur heb ik een pr-functie, wat maakt dat ik in verschillende raden van bestuur zit. Voor een goede werking van de ouderenzorg is een ruim netwerk heel belangrijk.”
De polyvalente ruimte
“In de polyvalente ruimtes komen mensen samen; ouderen, personeel, therapeuten maar ook bijzonder veel vrijwilligers. Ik maak er een punt van om heel regelmatig binnen te springen, omwille van het contact met zowel de bewoners als de mensen die hier werken. De polyvalente ruimte annex cafetaria, die volledig door vrijwilligers gerund wordt, moet rust en ontspanning uitstralen. Het is een ontmoetingsplaats. Daarom veranderen we heel geregeld het decor, afhankelijk van bijvoorbeeld het seizoen.”
De living
“Elke morgen doe ik mijn toer door het gebouw. Ik wil mijn medewerkers een ‘goedemorgen’ wensen. Ik ben geen directeur die achter zijn bureau zit. Ik wil tussen mijn mensen staan en voelen wat er leeft. Zij zijn veel te belangrijk voor de werking van het huis. In feite zijn ze allemaal engelen. Naast de vaste bewoners heb je ook de mensen van de living of het dagcentrum. De dag begint er met een kop koffie, een babbeltje en de krant (voor)lezen. Het is er huiselijker. Ook zij verdienen mijn aandacht.”