De vestimentaire verwarring van de lente
Het is lente. En het is nog geen jaar geleden dat ik mijn favoriete seizoen hier bewierookte. We zijn er vroeg bij dit jaar. Eind februari en het is twintig graden zowaar. Vorige week waren dat er nog 30 minder. De natuur is in de war.
Andere jaren word ik pas vanaf eind maart rond vijf uur wakker gefloten door de vogeltjes die elkaar het hof maken met decibels alsof hun leven ervan afhangt. Ze zijn deze week al aan hun concerto begonnen. Ook Johny – van een dwergkonijn is nog maar weinig sprake – loopt intussen een bronstige puber te wezen. Het zijn niet alleen de beestjes die de vroege lente voelen kriebelen. Bij de mens vertaalt zich dat onder meer in vestimentaire verwarring. De ene draagt nog skivesten en sjaals, de andere verkiest hotpants en spaghettibandjes. Maar de meesten durfden toch al een eerste stukje blote huid tonen.
Een paar sterke mannenarmen, een slank duo vrouwenkuiten die opnieuw mogen buitenspelen
Het doet iets met een mens. Een paar sterke mannenarmen, een slank duo vrouwenkuiten die opnieuw mogen buitenspelen. Andere jaren hadden de terrasjes bomvol gezeten, dit jaar consumeren we onze drankjes naast gesloten deuren op de grond. Ook niet slecht, maar wat een wrange toestanden voor de horeca. Mensen willen buitenkomen, willen de zon voelen, loeren naar alles en iedereen. We zitten al zo lang in ons kot. De lente, die normaal avontuur en blijheid schreeuwt, voelt anders. Na vorig weekend voelden we met zijn allen een sprankeltje hoop. Met het goede weer, en de eerste verjaardag van die mottige lockdown, lonkt de vrijheid extra hard. En dan wordt de hoop weer de grond ingeboord. Zonder perspectief. Veel kunnen we daar zelf niet aan doen. Behalve dan misschien die armen en kuiten ontbloten en die medemens een kriebel ontlokken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier