Roland Desnerck: “Wij Oostendenaars spreken nog zoals eeuwen geleden”

"Mijn favoriete Oostendse woorden zijn ullewupper - kroontjeswipper - en tètewète - babbelkous", zegt Roland Desnerck. © Davy Coghe
Hannes Hosten

Mocht hij met de Mercator mogen afvaren, zou hij het liefst terug naar het Paaseiland reizen. “Ik hou veel van Polynesië, bestudeerde zelfs een van de Polynesische talen en heb met het Paaseiland een bijzondere band.” Taalkundige en dialectkenner Roland Desnerck heeft veel meer interesses dan enkel Oostends. De auteur van het Oostends Woordenboek wordt op 13 juli 80 jaar.

1934, de Mercator was nog maar twee jaar oud en maakte één van zijn spectaculairste expedities ooit: naar Paaseiland, om er twee moai op te halen, reusachtige, voor de lokale bevolking heilige beelden. “Als jong kereltje was ik één van de eerste leden van heemkring De Plate”, vertelt Roland Desnerck. “Wel, bij De Plate stoeg toen een beeldje van het Paaseiland.”

Waarom heb je zo’n band met Paaseiland?

“Een van de mooiste boeken die ik ooit las, was Aku-Aku van Noorse expeditiereiziger Thor Heyerdahl, over zijn reis naar Paaseiland. Ik heb altijd veel gehouden van Polynesië en bestudeerde zelfs eens het Samoaans, een van de Polynesische talen. Ik heb talen en dialecten uit de hele wereld bestudeerd, niet alleen het Oostends.”

Toch is dat je grote specialiteit.

Ik begon al in 1953, als jongetje van 15 jaar, Oostendse dialectwoorden op te schrijven om ze te redden. In die tijd werden nog houten schepen gebouwd, manden gevlochten en tonnen gemaakt. Plastic bestond nog niet. Alles hangt samen: via de woorden kwam ik ook oude verhalen en oude liedjes op het spoor. Vandaar mijn boek 80 Oostendse spookverhalen en wondervertellingen, dat vier jaar geleden verscheen, en mijn driedelige werk over het Muzikaal erfgoed van Oostende, dat bijna 1.000 liedjes zal tellen en waarvan het eerste deel op 3 juni in De Grote Post wordt voorgesteld.”

“Veel jongeren gebruiken Oostendse klanken, maar de woordenschat verdwijnt”

Van waar komt je liefde voor muziek?

“Als kind liep ik school in de Kroonlaan. Dat was niet de dichtste school van bij ons thuis, maar mijn tante was er conciërge. Als na-oorlogskinderen waren wij magere tettiengen en moesten levertraan drinken. Tante waarborgde dat wij dat inderdaad deden. De directeur speelde viool en de onderwijzer van het vierde leerjaar was pianist. We leerden er enorm veel liedjes, de mensen spraken zelfs smalend van het zangschooltje. Mijn ouders waren ook lid van Het loze vissertje, een Oostends visserskoor dat nog door Leopold II was opgericht, maar in de jaren tachtig verdween. Heemkundige Ary Sleeks, pseudoniem voor Karel Seys, ijverde ervoor dat daar verder de oude dialectliedjes werden gezongen en er niet werd overgeschakeld naar operettes. Hij speelde een verschrikkelijk grote rol in mijn leven.”

Hoezo?

“Ary Sleeks was al bezig met een Oostends Woordenboek in het kader van zijn folklorereeks. Hij vroeg me om woorden te bezorgen, maar hij wou het houden bij ‘gewone’ woorden en geen vaktermen. Mo joengen, ik ben een oud mens, al die vaktermen zouden me te ver leiden en daar ben ik te oud voor, zei hij me. Wij sloten een gentlemen’s agreement: hij zou binnen afzienbare tijd een beknopt woordenboek uitbrengen met alledaagse woorden, ik zou over vele jaren een dik woordenboek maken met alle vaktermen. Maar ik spreek niet over de Dikke Desnerck, dat vind ik een vandalenstreek (knipoogt). Hoe dan ook, Ary Sleeks is dan gestorven en zijn beknopt Oostends woordenboek is er nooit gekomen.”

Maar jij kon wel putten uit zijn verzameling?

“Nee, want zijn verzameling is verdwenen. Ik heb er naar geïnformeerd bij de familie, maar die papieren waren zoek. Hij was een stuk ouder dan ik en had nog woorden van heel wat oudere mensen kunnen noteren. Anderzijds doorspekte hij zijn folklorereeks met Oostendse woorden en heb ik dikwijls zijn neuze gepeeld als ik bij hem thuis in de Parijsstraat was. Zo heb ik toch veel van zijn woorden bemachtigd.”

Je schreef ook over de visserij. Hoe kwam dat?

“Mijn overgrootvader was roeier en vuurtorenwachter in het Nègerdorp, de oude Vuurtorenwijk. Daar woonden veel stokers op de visbakken of IJslandvaarders. Er was niet veel water op zo’n boot, en zo kwamen zij dikwijls met een zwarte tote, ongewassen, weer aan land. Vandaar het Nègerdorp. Hij was ook een tijd roeier bij het Belgische loodswezen in Vlissingen, vandaar dat mijn grootvader daar geboren is. Hij was sasmeester aan de tettebrugge in Oostende. Mijn vader maakte modelboten en werkte als schilder op een scheepswerf. Samen brachten we in 1974 een boek uit over de Vlaamse visserij en vissersvaartuigen. We beschreven alle schepen die ooit in Vlaanderen gevaren hadden. Vader was ook de eerste conservator van het visserijmuseum in Oostduinkerke.”

Was het Oostends Woordenboek dan al verschenen?

De eerste druk van het Oostends Woordenboek kwam in 1972 uit. De studie over de Vlaamse visserij liep voor een stuk samen en leverde me heel veel woordenschat op die ook in het woordenboek terechtkwam. In 2006 verscheen de vierde en aangevulde druk van het woordenboek. In 2011 kwam er ook een woordenboek bij dat vanuit het Nederlands vertrekt. Daar was nood aan, want in 1972 vroegen de mensen me nog: Mo Roland, hoe is dat in het Nederlands? Maar nu vragen ze: Mo Roland, hoe was dat in het dialect?”

Je vertaalde ook drie Kuifje-strips.

“Er werkte iemand met Oostendse roots bij Kuifje en die wou het Oostends als eerste Vlaamse dialect waarin een strip van Kuifje vertaald werd. Na het Ch’ti het Picardisch, maar dat is een veel groter gebied zijn het de best verkochte Kuifjes in een niet-standaardtaal. Met Kuifje raak je in de hele wereld. Maar het was zwoegen, want de teksten moesten in de tekstballonnen kunnen en dialect telt veel meer woorden dan standaardtaal. Ik moest de woorden tellen om ze er in te krijgen.”

Wat vind je zelf het mooiste Oostendse woord?

“Moeilijk kiezen, want er staan 35.000 woorden in mijn woordenboek. Maar één van de mooiste vind ik toch wel ullewupper -kroontjewipper. Ook tètewète babbelkous vind ik een hele mooie.”

Dreigt het dialect te verdwijnen?

Er zal altijd dialect blijven bestaan. Ze evolueren natuurlijk, maar mensen hebben er behoefte aan om te tonen dat ze tot een bepaalde groep behoren via hun taal of dialect. 2.000 jaar geleden spraken we ook maar één taal, maar doorheen de jaren heeft zich dat opgesplitst, ook door misverstanden, andere uitspraak… Als we er bijna in slagen om allemaal hetzelfde te praten, zullen er toch weer verschillen opduiken. Eigenlijk hoeven we niet allemaal hetzelfde te praten. Het belangrijkste is dat we elkaar verstaan.”

Er verdwijnen toch veel Oostendse woorden?

Veel jongeren spreken met Oostendse klanken, maar de woordenschat verdwijnt. Ze zeggen bijvoorbeeld schaduwe in plaats van schouwte. Er ontstaat veel nieuwe woordenschat door nieuwe technieken, denk maar aan informatica. En het Engels wint aan invloed. Maar dat is niet echt een verarming, het is een vervanging van de oude woordenschat door nieuwe woorden. Nu zien we een uniformisering en een globalisering, maar dat zal geleidelijk aan wel weer uit elkaar gaan. De Fransen spreken nu al van ordinateur en niet van computer. De grootste verarming is dat de mensen, bij gebrek aan tijd, veel meer in afkortingen spreken. Dat merk je ook op sociale media. Al wordt daar ook wel dialect gebruikt. Ook veel uitdrukkingen verdwijnen, want jonge mensen spreken niet meer in uitdrukkingen.”

Heel typisch is natuurlijk de Oostendse èè zoals in zèè. Waar komt die vandaan?

“Er zijn er die zeggen dat die èè uit Nederland is overgewaaid, maar ik ken geen Nederlandse dialecten met èè. Mijn idee is dat die klank uit het Gotisch komt, de oudste geschreven Germaanse taal. Oostende is daar een relictgebied van, een regio waar die oude klank bleef bestaan, net als Nieuwpoort, een wijk in Ieper en Frans-Vlaanderen, waar in veel streken èè wordt gezegd.”

Vind je Oostends mooi klinken?

Veel mooier dan Nederlands. Denk aan de u-uitgang: oge, ore, vinke… klinkt toch mooier dan oog, oor, vink? Oostends is een heel conservatief dialect.We spreken nog zoals honderden jaren geleden. West-Vlaams is een heel oude tale, net als Zeeuws. Al bij al is er weinig invloed van het Frans. Woorden als coiffeur, facteur… dateren pas uit de 19de eeuw”

Jij hebt 30 jaar in De Haan gewoond. Waarom trok je naar daar?

“Mijn andere grote liefde zijn planten en bomen. Om die te kunnen kweken, moest ik veel grond hebben. En die vond ik in De Haan, eigenlijk Klemskerke, vlakbij Oudenburg en Stalhille. Ik had er een tuin van 25.000 m² en had er bijna alle boomsoorten staan die hier kunnen groeien.”

“Er zijn er die zeggen dat de helft van mijn woordenboek gevuld is door mijn schoonmoeder”

Maar je keerde toch terug naar je geboortestad.

“We wonen nu alweer zeven jaar in de Rogierlaan. Ik werd wat ouder en wist dat ik dat grote domein niet meer zou kunnen onderhouden. Daarom besloten we om weer in de stad te gaan wonen. Ik heb nu minder plaats om de vleugels uit te slaan, maar anderzijds heb ik de voorbije vier jaar al vier boeken geschreven. Ook al woonde ik in De Haan, ik heb me nooit beschouwd als Hanenaar. Ik werkte in Oostende en ben altijd Oostendenaar gebleven.”

Spreek je in familiekring altijd Oostends?

Ja, want het is de taal waar ik me het best in kan uiten en het meest gevoelens en nuances in kan leggen. Dat komt omdat het de taal is van mijn ouders en schoonouders. Ik ben getrouwd met een echte Oostendse. Haar moeder stamde uit een koetsiersfamilie en bracht haar jeugd door op een boerderij in Mariakerke. Zij had een enorme woordenschat: uit de paardenwereld, de landbouw, de dieren, de haven… En uitdrukkingen die zij kende! Er zijn er die zeggen dat de helft van mijn woordenboek gevuld is door mijn schoonmoeder.”

Als Roland voor lange tijd op reis zou gaan…

Paaseiland: “Een verre reis van meerdere maanden zou zeker naar Rapa-Nui gaan, zoals de bewoners van Paaseiland hun eiland in hun eigen taal noemen. In gedachten ben ik er al vaak geweest, maar nooit in het echt. Ik neem mijn vrouw mee, mijn kinderen en kleinkinderen en een grote hoop beste maten, want ik heb er veel. Maar de boot is groot genoeg.”

Osetanata: “Ik zou zeker een Polynesisch woordenboek meenemen. Ik ben redelijk thuis in Polynesische talen: Hawaïaans, Tahitiaans… Heel mooie talen, met maar 14 klanken en nooit twee medeklinkers na elkaar. Oostende zouden ze Osetanata noemen. Taalkundige boeken zouden er ook bij zijn, ik blijf bijleren. Een tablet of smartphone heb ik niet, mijn laptop neem ik wel mee.”

Stedenbouw: “Via het internet zou ik vooral de stedenbouwkundige evolutie van Oostende proberen te volgen. Wat gebeurt er met erfgoedpanden, hoe hoog worden de nieuwe gebouwen, nieuwe plannen die het uitzicht van Oostende bepalen… Ik vind het magnifiek als oude panden gerestaureerd worden, maar nieuwe gebouwen van 100 m of meer, dat beangstigt me. De Oosteroever wordt een geheel van blokkendozen. Ik hou van een klein stadje, met gezellige straatjes en pleinen. Geen stad met Brooklyn-allures.”

Den Hof: “De dijk, het strand en het Leopoldpark – den Hof – zou ik zeker missen. Ik woon vlakbij den Hof en mijn vrouw zit er graag in de zon. Ik heb een goede band met Klaas Jansen van de Chalet-Minigolf in het park. In augustus zal ik er optreden en Oostendse liedjes zingen die ik ooit op cd zette met de groep De Rulders. Niet om mijn mooie stem hoor, maar ook weer om ze te bewaren.”

De Haan: “Mocht ik niet naar Oostende kunnen terugkeren, dan ga ik naar De Haan. Ik heb er 30 jaar gewoond en ken er een beetje mijn weg. En het is niet ver en je vindt er veel groen.”

Bio

Privé: Geboren in Oostende op 13 juli 1938. Getrouwd met Marie-Jeanne Clement, vader van Greetje en Wouter en grootvader van Nick, Merel en Laura. Woonde 30 jaar in De Haan, maar keerde zeven jaar geleden terug naar zijn geboortestad.

Opleiding en loopbaan: Regent Nederlands-geschiedenis-moraal. Gaf elf jaar les in Heule en de rest van zijn loopbaan aan het KA Pegasus in Stene. Werd de laatste vijf jaar directeur van de Middenschool Stene-Bredene en ging in 1995 op pensioen.

Vrije tijd: Taalkunde, heemkunde, reizen, vroeger ook planten kweken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier