Ook al is vader Jo Dielman de man achter de vzw Zeilschip Mercator, dochter Charlotte (23) is al van kindsbeen gefascineerd door vliegtuigen. “Op een boot zit ik graag in de zon, maar daar stopt het. Geef mij maar een vliegtuig”, zegt de pilote en vlieginstructeur. “Maar voor een tocht naar de Bahama’s… Met de Mercator moet dat ook een unieke ervaring zijn. Ik zou twijfelen.”
“Natuurlijk ken ik de Mercator”, zegt Charlotte Dielman. “Mijn vader is hier al zo’n tien jaar actief, toch een groot stuk van mijn jeugd. Als hij hier bezig was, gingen wij dikwijls mee om te profiteren van de zon en van het mooie terras. Mijn mama komt hier graag garnalen pellen, de Vistrap is om de hoek. Mijn pa stopt veel tijd in de Mercator. Hij doet dat graag. Je kan het schip afhuren voor feesten, er lopen tentoonstellingen, een bezoek aan het schip wordt interactief gemaakt… Ja, het herleeft wel.”
Zelf heb je minder met boten.
“Ik heb wel watersport gedaan en zit hier graag eens in de zon, maar dat is het dan ook. Al van kinds af ben ik meer aangesproken door vliegtuigen. Mijn ouders wonen in de short final van de luchthaven, ik hoorde de toestellen al van toen ik baby was en zag ze landen. Na mijn middelbaar besliste ik meteen om pilotenschool te volgen.”
Werd je dat aangeraden?
“Door mijn leerkrachten niet. Ik kom uit een technische richting en zou veel moeten studeren. Ik heb me dan ook afgesloten van de buitenwereld om dat te doen. Ik had geen nood aan een kotleven. Ik was blij dat ik aan Ostend Air College kon studeren en dat als ik thuiskwam, de patatjes klaarstonden. Die steun had ik wel nodig. Ik ga graag uit, maar bij mij is het alles of niets. Ik kan me niet amuseren in het uitgaansleven als ik de volgende dag moest studeren of nu als ik moet werken. Dat risico wil ik niet nemen.”
Hoe lang moest je studeren?
“Na twee jaar en een beetje behaalde ik mijn pilotenlicentie. Dat hangt af van het weer. Je kan je pilotenopleiding sneller afmaken met beter weer. In België hangt er dikwijls mist, in onze streek ook zeemist. In Arizona bijvoorbeeld is het weer veel beter om snel te leren vliegen. Maar aan de andere kant leer je dan ook het dagdagelijkse weer niet kennen en weet je niet wat te doen als het stormt.”
Wat vond je het moeilijkst, theorie of praktijk?
“Voor mij was de theorie het moeilijkste. Het vliegen, daar vloog ik door. Tijdens de opleiding vlieg je 200 uur echt en 50 uur in de simulator. Dat laatste is nodig om emergencies te oefenen, noodgevallen allerhande. Dat kan je niet in het echt. Elke vlucht moet je tonen dat je kan wat je geleerd hebt. Zoniet moet je de vlucht opnieuw doen en dat heeft zijn kostprijs. Zo’n vlucht vergt heel veel concentratie. Net een uur fitnessen. Als ik thuiskwam, plofte ik me meteen in de zetel.”
Wat deed je na het afstuderen?
“Ik volgde de opleiding vlieginstructeur in Barcelona. Jammer genoeg verbleef ik daar maar vier maanden. Dat mocht langer zijn, want het is goed leven daar. Je kan in anderhalve maand voor vlieginstructeur leren. Maar door de Spaanse mentaliteit duurde het een stuk langer. Wat vandaag niet lukt, kan morgen wel. We zullen wel zien, drink nog een koffietje… Bovendien was het een van de slechtste lentes ooit: drie dagen goed weer, dan vier dagen slecht weer. De keuken van mijn appartement liep zelfs eens onder water. In tien jaar had het nooit zoveel geregend.”
En sindsdien werk je als vlieginstructeur.
“Ja, bij de vliegclub van Ursel en in een vliegschool in Antwerpen. Ursel is een heel toffe club, die ik graag zou copy-pasten naar Oostende. Ik geef les aan hobby- en beroepspiloten. Mijn licentie laat toe om grote lijnvliegtuigen te besturen, maar mocht ik voor een grote maatschappij gaan werken, zou ik nog drie tot vier maanden interne opleiding moeten volgen op Boeiing of Airbus bijvoorbeeld. Meteeen na mijn opleiding volgde ik wel een maand multi crew cooperation en jet orientation aan CAE Oxford Aviation Academy. Dat was 40 uur simulator op een Boeing 737 full motion.”
Wordt vliegen nooit een sleur?
“Ik doe het nog altijd heel graag. Ik heb superveel ervaring opgebouwd en leerde zelf nog heel veel bij door les te geven. Mensen vanaf de eerste kennismaking met een vliegtuig tot aan hun licentie begeleiden, dat is echt leuk. Die toertjes over Ursel zijn niet spectaculair, maar ik blijf enthousiast en zit in de handen te klappen als mijn leerlingen landen.”
“Toertjes als vlieginstructeur zijn niet spectaculair, maar ik blijf enthousiast en klap in de handen als mijn leerlingen landen”
Leren veel mensen voor piloot?
“Ja, het is echt wel een trend. Er zijn dit jaar 23 nieuwe piloten begonnen in Ursel. Ik weet niet hoe het komt, misschien omdat de economische crisis voorbij is? Want een vlieglicentie behalen kost zo’n 10.000 euro. En eens de licentie behaald, betaal je ook nog elke keer je gaat vliegen. Die kosten deel je meestal wel met de mensen die je meeneemt, maar het geheel vraagt toch een serieuze investering.”
Raken de maatschappijen aan voldoende piloten als de opleiding zo duur is?
“Er is een enorme vraag naar beroepspiloten. Soms worden vluchten gecancelled bij gebrek aan piloten. De maatschappijen stellen heel hoge voorwaarden, je moet vele uren gevlogen hebben en zo. Maar leren vliegen op een groot toestel kost ook bakken geld. Het inzicht is nu wel gekomen dat de maatschappijen die opleiding zelf zullen moeten betalen.”
Vlieg je nog eens voor de fun?
“Af en toe ga ik eens met vrienden weg. Altijd leuk, want elke nieuwe luchthaven is een nieuwe ontdekking. En onlangs deed ik mee aan een competitie doellandingen – landen op een lijn – op onze vliegclub in Ursel. Ik was de enige instructeur die wou meedoen. Venten en hun ego hé! Velen waren bang dat hun leerlingen het beter zouden doen dan zij. Ik deed mee en eindigde in de middenmoot. Ik werd wel tweede in de categorie studenten, toen ik met een leerling moest meevliegen.”
De luchtvaart is toch nog altijd een mannenwereld?
“Slechts 10% van de piloten wereldwijd zijn vrouwen. Mijn leerlingen zijn allemaal mannen. Ze zijn heel braaf en luisteren naar mij. Ik voel me goed thuis op de club, maar je moet toch wel een sterk vel hebben. Een man van 50 was eens zo geschrokken toen hij zag dat ik zijn instructeur was, dat hij vijf minuten geen woord kon uitbrengen. En dikwijls merk ik nog dat mannen ervan uit gaan dat een vrouw geen piloot kan zijn, laat staan instructeur.”
Jij hebt een dik vel?
“Ik ben graag gezien in de vliegclub, maar doe dan ook wat moet. Ik volg altijd de richtlijnen van de club. Veel mannen hebben hun eigen manier om iets te doen. Een oefening bijvoorbeeld doen ze wel juist, maar toch anders dan voorgeschreven door de club. Voor de minste miserie doe ik het als vrouw volgens de voorschriften.”
Nog nooit bang geweest in de lucht? Bij slecht weer bijvoorbeeld?
“Wij gaan nooit vliegen bij slecht weer. Maar bij goed weer kan het enorm druk zijn op de club. We vliegen op een vast circuit en soms steken andere piloten een hoek af en komen plots vlak voor je vliegen. Niet dat ik bang ben, maar ik kan me daar wel aan ergeren. En je moet heel goed uitkijken. Soms ben ik meer bang voor mijn studenten dan voor mezelf. En toen ik eens mijn nichtje van vier meenam op een vluchtje, voelde dat toch even raar. Je voelt je dan toch erg verantwoordelijk. En hoe zou ze reageren? Maar ze vond het heel leuk en zei dat ze later ook piloot wilde worden.”
Iets anders: je bent samen met profbasketter Khalid Boukichou.
“Sinds iets meer dan vier jaar. We leerden elkaar kennen in de Brazza in Oostende, in de periode dat hij bij Oostende speelde.”
Hou je van basket? Vroeger was je meer een voetbalfan.
“Ik supporterde voor KVO, maar dat was meer voor de afterparty’s dan voor het voetbal (lacht). En nu ben ik fan van mijn vriend, laat ik het zo houden. Basket is wel een mooie sport. Met Oostende speelden ze elk jaar kampioen, maar de Franse competitie, waar hij nu speelt, is heel anders. Twee maanden terug stonden ze nog elfde, maar de toptien verandert continu. De stadions zijn veel groter en de hele stad is op de basket aanwezig. In Oostende leeft basket ook wel, maar het is toch anders.”
Zagen jullie elkaar niet meer toen Khalid bij Oostende speelde?
“Het voordeel is dat ik altijd op reis ben als ik hem zie. Eén week per maand zien we elkaar. Hij speelde een tijd bij Pau en nu in Chalon-sur-Saône in de Bourgogne. Buiten die week per maand neem ik geen vrije dagen. Dat is mijn congé. Khalid moet dan wel trainen, maar we zien elkaar toch veel. Voor de match gaan we niet weg, maar de andere dagen wel. En het is er beter weer dan hier.”
“Het is een voordeel dat voor ons beiden onze carrière op de eerste plaats komt”
Jullie hebben allebei een niet-alledaagse job.
“Onze job is onze passie en de carrière komt op de eerste plaats. En dat matcht goed. Wij motiveren elkaar: onze loopbaan is onze toekomst. Toen ik nog studeerde, ging Khalid nooit voorstellen om eens een les te skippen. Integendeel, hij ging zeggen: ik moet je niet meer zien, je moet studeren. Het is een voordeel dat we allebei zo zijn. Khalid mist me wel, maar verlangt niet dat ik meega naar Chalon. Hij weet dat het me niet gelukkig zou maken om huismoeder te worden. Al zou ik later wel graag kinderen willen.”
Kunnen jullie je job tot aan de pensioenleeftijd uitoefenen?
“Ik wel, als ik mijn medische attesten haal, maar Khalid niet. Hij weet nog niet wat hij later wil doen. Het is de bedoeling dat we ons settelen op de plaats waar ik werk heb. Ik wil ergens een goede job vinden en dat zal waarschijnlijk niet in België zijn. En dan komt hij mee met mij. Ik doe mijn job nu heel graag en bouw veel ervaring op, maar ik zou toch graag nog echt als piloot gaan werken voor een grote maatschappij. Het liefst ergens waar het warm is en je een strand hebt.”
Je zou Oostende kunnen missen?
“Ik kan nog altijd op bezoek komen hé. Je kan tegenwoordig zo makkelijk het vliegtuig nemen. Afstand betekent niets meer.”
Mochten we je een lange reis aanbieden, zou je de Mercator of het vliegtuig nemen?
“Island hopping met een vliegtuig, dat zou me wel aanspreken. Naar de Bahama’s of de Caraïben… Hoewel, met de Mercator moet het ook een unieke ervaring zijn. Ik zou twijfelen. Met een vliegtuigje kan ik maar één iemand meenemen en dat zou dan zeker mijn vriend zijn. Op de Mercator is iedereen welkom. Goede vriendinnen die me snappen, al zijn die op één hand te tellen. Mijn ouders, neefje en nichtje… Als je wil, mag je ook mee.”
Als Charlotte voor lange tijd op reis zou gaan… p>
Radio: “Ik zou zeker mijn gsm meenemen, om contact te houden met vrienden en familie. En mijn radio. Ik luister heel graag naar de radio, meestal naar MNM. Toen ik in Barcelona mijn opleiding tot instructeur volgde, luisterde ik via een app naar de Belgische radio. Thuis zet ik altijd de radio op. Ik ben geen tv-kijker, geef mij maar de radio. Maar natuurlijk niet in het vliegtuig. Daar hebben we de radio nodig als communicatiemiddel.” p>
Oostende voor Anker: “Je eigen bed is natuurlijk altijd het beste. Dat zou ik wel missen. En mocht ik net in die periode weg zijn, zou ik het toch ook moeilijk hebben dat ik niet bij Oostende voor Anker ben. Dat vind ik het mooiste evenement van het jaar in Oostende. Het is er zo mooi aangekleed, die eetkraampjes, die boten… Toen ik in Barcelona was, had ik het zo uitgerekend dat ik zeker op tijd thuis zou zijn voor Oostende voor Anker.” p>
Nieuwe adresjes: “Als ik in het buitenland nieuws uit Oostende zou volgen, dan zouden het de artikels zijn over nieuwe adresjes in de stad. Nieuwe restaurantjes test ik altijd graag eens uit. Dat zou ik dus zeker volgen. En als ik thuiskom, zou ik dan al die nieuwe adresjes uittesten. Er zijn de laatste jaren heel wat nieuwe zaken bijgekomen in Oostende. Zo kom ik heel graag in de wijnbar Vines in de Madridstraat. Het is er rustig zitten. Dat vind ik een aanrader.” p>
Knokke-Heist: “Mocht ik bij mijn terugkeer niet weer naar Oostende zou kunnen, zou ik alvast niet naar Bredene gaan. Daar heb ik even gewoond en dat zou ik niet meer doen. Geef mij dan maar Knokke, dat is toch een grote stad. Daar zou ik veel restaurantjes en cafeetjes kunnen proberen. Je vindt er ook veel strandbars. En ze hebben er de beste sushi. Dus liefst Knokke, niet voor de chiqué, maar wel voor de levendige en grote stad.” p>
Bio p>
Privé: Geboren in Oostende op 13 september 1994. Samenwonend in Oostende met haar vriend, profbasketspeler Khalid Boukichou, die in de praktijk meestal in Chalon-sur-Saône verblijft, waar hij speelt. p>
Opleiding en loopbaan: Behaalde pilotenlicentie aan Ostend Air College en volgde een opleiding tot vlieginstructeur in Barcelona. Werkt als vlieginstructeur bij de vliegclub van Ursel en aan een Antwerpse vliegschool. p>
Vrije tijd: “Mijn werk is mijn hobby”, ook graag bezig met haar neefje en nichtje en neemt tijd om haar sociaal leven bij te houden. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier