Rémi Marcy gaat in zijn ‘autobiografische’ gedichtenbundel geen enkel taboe uit de weg
Rémi Marcy uit De Panne is pas 23 jaar, maar op maandag 7 februari komt wel al zijn eerste gedichtenbundel ‘De kleine verloren jongen en het demon’ uit. De student leerkracht lager onderwijs aan de Hogeschool Artevelde in Gent was voor corona vooral bezig met het figureren in allerlei films, waaronder in de tweede Nachtwacht-film ‘Het Duistere Hart’. Toen kwam corona en dus begon Rémi alles op papier te plaatsen wat in z’n hart al zat opgeslagen. Dit resulteerde dus in een eerste gedichtenbundel van maar liefst 160 pagina’s, waarin allerlei thema’s aan bod komen zoals depressie, racisme, eetstoornis, verkrachting… Zijn gedichtenbundel is een gedeeltelijk autobiografisch werk, zaken die hij vernam via zijn vriendenkring én eigen karakters die hij creëerde via films of door het lezen van boeken. We sloegen een openhartige babbel met Rémi, die eveneens in z’n hart liet kijken en geen enkele vraag uit de weg ging.
Enkele jaren geleden leerde ik je kennen toen je figureerde in een film van Nachtwacht. Hoe gaat het nu met dat figureren?
Rémi: “Dat is helemaal stilgevallen. Voor corona had ik op dat gebied nog veel plannen, maar tijdens corona viel dat stil. De studies namen dan controle over mijn leven, waardoor ik maar weinig tijd meer vond om mij te focussen op figureren. Ik had nood aan sociaal contact, zodat ik het figureren opzij zette en mijn studies nu vooral combineer met sociale contacten. In de toekomst denk ik wel van nog iets te doen rond acteren. Figureren is dus een beetje op de achtergrond geplaatst, maar acteren ligt mij wel.”
Heb je vaak gefigureerd?
Rémi: “Ik heb heel veel gefigureerd. Ik zat ook een periode in ‘Familie’. Ik trok zelfs twee weken naar Nederland om daar te figureren. Ik was er praktisch zes maanden aan één stuk mee bezig in verschillende producties. In de tweede film ‘Het Duistere Hart’ van Nachtwacht kan je mij een tweetal seconden volledig op groot scherm zien in de cinema. Ook in de stickerboek van Nachtwacht sta ik met mijn hoofd op een sticker. Leuk!”
Ga je in de toekomst misschien de studies van acteur volgen?
Rémi: “Ik focus mij nu vooral op mijn studies voor leerkracht lager onderwijs. Als het echter één van de trimesters rustig is, dan denk ik wel van iets te doen rond toneel. Dat vooral als hobby. Daarna zie ik het wel.”
Wil je ook zanger worden?
Rémi: “Vroeger heb ik nog gezongen in de Muziekschool in De Panne. Tijdens de musical mocht ik het superbekend liedje ‘Let It Go’ van Frosen zingen. In het tweede trimester volg ik terug zanglessen, maar ik moet mijn stembanden terug in orde krijgen. Die heb ik vroeger verwaarloosd door veel te roken, door te luid te praten en door veel te warm te eten.”
Toen ik je leerde kennen, was je in ’t begin wat wantrouwig. Je zei niet veel, je reageerde weinig op mails. Ben je zo’n wantrouwig persoon?
Rémi: “Zowel binnen als buiten de media deed ik negatieve ervaringen op. Ik hoorde veel beloftes, maar die kwamen niet uit. Ik was ooit actief bij een modellenbureau, waar ik een contract had ondertekend van tien jaar. Akkoord, ik was jong, maarja… ik was toen wat naïef. Qua acteren is mijn vertrouwen ook geschonden geweest. Leer ik nieuwe mensen kennen, dan let ik op wat ik zeg, wat ik doe. Ik praat dus niet vlug met mensen die ik niet ken. Dat wantrouwen uit m’n verleden blijft nog een beetje in m’n lichaam zitten.”
Waarom wilde je als twintiger al een gedichtenbundel uitbrengen?
Rémi: “Sinds ik veertien jaar ben, schrijf ik al teksten. Ik kan op die manier omgaan met gevoelens, kan neerpennen wat er zich in m’n hoofd afspeelt en op die manier kan ik mensen begrijpen. Vorig jaar zat ik nog op kot in Antwerpen. Vrienden moedigden mij aan om iets te doen met mijn neergeschreven teksten. Zingen zat er niet in, want mijn stem klinkt niet meer goed. Ik wilde een project rond taboe maken, ik dacht aan kortfilmpjes rond racisme, depressie, eetstoornissen… Ik moest echter enkele mensen vinden die daaraan wilden meewerken. Ik ken wel mensen uit de mediawereld, maar de wereld kent mij niet. Net voor de lockdown besloot ik een boek te schrijven. Tijdens de lockdown viel alles stil, ik had veel tijd om te schrijven. Omdat er echter niets gebeurde, wist ik niet waarover ik moest schrijven. Ik begon boeken te lezen, films te bekijken om vooral inspiratie te zoeken rond het thema taboe. Ik wil dat er veel bespreekbaar wordt. Net voor nieuwjaar zat ik bij vriendinnen. Het ging over een gevoelig onderwerp. We moéten ook op zo’n moment over àlles kunnen praten. Met mijn gedichtenbundel wil ik ook dàt bereiken, dat mensen daarover kunnen praten.”
Welke taboes die in het boek staan zijn autobiografisch?
Rémi: “Och, ik vind dat een moeilijke vraag, omdat ik bepaalde zaken toch privé wil houden. Ik wil niet hebben dat de mensen die het boek lezen constant denken: Och Rémi heeft zoveel of dàt én dàt meegemaakt.”
Dat snap ik, maar op pagina zes staat dan weer “Waarom heb je mij aangeraakt?” Wie dàt leest, zal dat automatisch op uw persoon focussen.
Rémi: “Toen ik twaalf jaar was, ging ik – samen met mijn ouders – naar de Auchan. Toen we daar boodschappen deden, bleef ik altijd bij de boeken of het speelgoed staan. Op dat moment zat ik te kijken tussen de cd’s van Franstalige artiesten en toen passeerde een man, die aan mij begon te wrijven. Toen begon ik schrik te krijgen van de wereld. Waarom heb je mij aangeraakt? Er gebeurde niets meer, maar dat bleef mij toch bij. Ik schreef ook een gedicht over een verkrachtingszaak, die gaat over een verkrachter en de persoon die werd verkracht. Beiden zitten in een rechtszaak. De verkrachter heeft helemaal niet door dat hij iets verkeerd deed, maar het gebeurde wél binnen mijn kennissenkring. Gewoon door met deze persoon te praten, maakte ik dat gedicht.”
Je boekt telt 160 pagina’s en is een lijvig boek geworden, met heel wat items…
Rémi: “Inderdaad, mijn boek is in drie delen verdeeld. Een deel gaat over taboes. Deel twee gaat dan weer over mensen die met iemand leven met een taboe, zoals iemand die samen is met een persoon die afkickt van een alcoholverslaving of iemand die samen is met iemand die een alcoholverslaving heeft en zijn of haar leven leidt. Ik denk dat er zo’n tien verschillende taboe-onderwerpen aan bod komen, maar die zijn niet allemaal autobiografisch en gaan niet enkel over mijn vrienden.”
Je staat ook stil bij drugs. Werd je daarmee geconfronteerd?
Rémi: “Toen ik in het zesde middelbaar zat, vertelden vrienden wat ze met drugs deden tijdens het weekend. Toen dacht ik: ik ben te braaf. Nu ben ik blij dat ik daaraan niet meedeed, omdat je door drugs veel kan kwijt geraken. Mensen die dat doen of toen deden, zullen misschien het tegenovergestelde zeggen, maar ik kan het niet weten, ’t is niet mijn wereld. Ik heb wel geëxperimenteerd zoals veel jongeren, maar als je het bij experimenteren kon houden, dan vind ik dat het goed is. Ik heb helemaal geen nood om zoiets te gebruiken. Ooit zag ik een film met Leonardo Dicaprio, die in een film een tiener speelt die drugsverslaafd is. Je zag zijn leven uit elkaar vallen… Ik besloot te schrijven over iemand die dat deed, maar ermee stopte. Dan heb ik vier karakters gecreëerd, die hun eigen visie vertelden over de drugs. De ene die is gestopt, een andere die nog eraan vast zit, een andere die een relatie heeft met een drugsverslaafde en die zich afvraagt: houd je wel van mij wanneer je eens niets gebruikt?”
En racisme?
Rémi: “Ik ben blank, maakte niets van racisme mee. Ik weet niet wat ik neerschreef of het klopt. Ik schreef het neer omdat ik het hoorde van vrienden met een andere huidskleur.”
Je vond wel vlug de weg naar een uitgeverij, want je werkt samen met Het Boekenhuis uit Dendermonde.
Rémi: “Mijn boek had elf verschillende versies. ’t Werd vaak herlezen en aangepast. Gedichten vielen eruit, andere kwamen erbij. Het zoeken naar een uitgeverij was een moeilijke zoektocht, maar uiteindelijk geraakte ik via Het Punt bij Het Boekenhuis in Dendermonde. Eén uitgeverij wilde veel veranderen aan mijn boek, maar dat zag ik niet zitten. Ik kreeg echter in Het Boekenhuis lovende woorden dat het goed in elkaar zat, dat het iets moois ging worden. Ik heb er 100% controle over, terwijl ik ook hulp kan inroepen van Het Boekenhuis. Eerlijk, ik wilde toch dat het 99% Rémi is en dus besloot ik met hen samen te werken. Normaal werd in september 2021 mijn boek gedrukt, maar ik vond dat er nog veranderingen moesten gebeuren. Vijf versies verder stuurde ik de elfde versie door en Het Boekenhuis zei zelf dat het eindresultaat veel beter is dan voor de zomer.”
Trouwens, waar komt die titel vandaan?
Rémi: “Ik vond totaal geen titel voor m’n boek. ‘De kleine verloren jongen’ is ook een gedicht. Mijn boek werd in quarantaine geschreven, maar ik wilde die naam quarantaine niet aan m’n boek linken. Omdat ik het in die periode ook even moeilijk had, besloot ik te schrijven over een kleine jongen die het heel lastig heeft. Een kleine jongen, dat kan iedereen zijn. Iedereen maakt in z’n leven mee dat je in een woud vertoeft en dat je er niet meer uitgeraakt. Het demon was dan weer voor mezelf mijn probleem, mijn eetstoornis. Bij een andere kan dat een verkrachting zijn, bij andere meerdere demonen. Daarom heb ik een metafoor ervan gemaakt dat de kleine verloren jongen in een woud is verdwaald, met de demon die hem blijft achtervolgen. Een probleem dat hij of zij blijft meeslepen. Ik denk dat iedereen ooit een kleine jongen of meisje is die vecht tegen een demon.”
Je sluit af met een positief hoofdstuk.
Rémi: “Inderdaad, een tiental gedichten die een boost moeten geven. ’t Begin van mij gedichtenbundel is immers heel zwaar. Je gaat mee in een onderwerp én dat is lastig. Daarom dat ik besloot van te eindigen met gedichten, met een positieve noot. Zoals een gedicht ‘dat het goed komt’, een ander gedicht gaat over ‘loslaten om te denken wat andere mensen zeggen en blijven doen wat hij/of zij willen doen’. Een gedicht over dat het goed gaan, maar dat het de bedoeling is dat mensen ook eens mogen zeggen dat het eens niet goed gaat. Iedereen verwacht dat het altijd okee is met iemand, maar je mag ook eens ‘neen’ zeggen, je mag daar eerlijk over zijn.”
Je hebt een grote vriendenkring, die in goede of slechte dagen bij je terecht kan. Zal je na de uitgave van je gedichtenboek een beetje psycholoog moeten worden voor mensen, die je zelf niet kent en die met allerlei demonen worstelen?
Rémi: “Och, mijn vrienden weten dat ik àltijd naar hen wil luisteren en dan schrijf ik neer hoe ze zich voelen. Daarna ga ik er terug over praten. Niemand verwacht van mij echter dat ik als psycholoog fungeer, maar velen weten dat ik er voor hen ben.”
Ben jij nu écht gelukkig?
Rémi (mét krachtige stem): “Ja! Maar wanneer ben je gelukkig? Wanneer voel je je goed? Vroeger zat ik tijdens mijn middelbare studies in De Panne heel diep. Het begon met pesterijen op school. Ik veranderde in ’t middelbaar bijna ieder jaar van school. Mijn kleren werden gescheurd, ik werd opgesloten in frigo’s. Ik kreeg enorm veel stress om naar school te gaan, waardoor ik maar vier uren per nacht sliep. Alles wat ik at, moest eruit, zonder dat iemand wist wat er gebeurde. In het vierde en vijfde middelbaar zat ik op dezelfde school, maar ik werd ook dan iedere dag geconfronteerd met pesten. Ik kreeg een naam van hen, zonder dat die studenten mij kenden. Toen ik thuis kwam, was het op dat moment ook niet àlles. Op school kon ik met mijn zorgen nergens terecht, thuis kon ik ook met mijn problemen niet aankloppen. Eerlijk, ik denk niet graag terug aan mijn middelbare studieperiode. Op dat moment begon ik wel te schrijven. Pas toen ik figureerde, begon ik open te bloeien. Ik leerde nieuwe mensen kennen. Mijn kennis werd vergroot. En toen ik in Antwerpen op kot ging, begon ik ook contacten te leggen. Pas dan ontdekte ik het échte leven…” (PADI)
Op maandag 7 februari verschijnt ‘De kleine verloren jongen en het demon’. Prijs: 15 euro. Te verkrijgen via theremimarcy@gmail.com of via zijn Instagram remi.marcy. Bestellen is nu al mogelijk. Zéker doen!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier