“Ik zou mijn wereldtitel wel inruilen voor een olympische, ja”: baanwielrenster Nicky Degrendele klaar voor haar eerste Spelen

“Ik probeer gewoon elke dag beter te doen dan de dag ervoor”, zegt olympiër Nicky Degrendele © Christophe De Muynck Christophe De Muynck
Tjorven Messiaen
Tjorven Messiaen Reporter

De Olympische Spelen in Tokio moest ze nog verrassend aan zich laten voorbijgaan, maar in Parijs is baanwielrenster Nicky Degrendele er wel bij. Na enkele moeilijke jaren waarin ze zelfs even haar profcontract verloor, is de wereldkampioene keirin van 2018 nu helemaal terug en klaar om te schitteren. “In het leven moet je soms eens met je kop tegen de muur lopen om daaruit te kunnen leren.”

Over minder dan een maand begint Nicky Degrendele (27) aan haar eerste Olympische Spelen. De renster, die recent terug naar Varsenare verhuisde, zit momenteel dan ook in de laatste rechte lijn van haar voorbereidingen. Degrendele zal in Parijs deelnemen aan de sprint en de keirin. Aan goesting ontbreekt het haar alvast niet. “We hebben het hier over de Spelen, hé. Het zou triestig zijn mocht ik zeggen dat de goesting er niet is.”

Wat is Keirin?

Degrendele komt op de Spelen in actie in de sprint en op de keirin. Vooral op de keirin mikt ze hoog. Maar wat is dat nu, de keirin? “Je rijdt zes ronden in totaal”, legt Degrendele uit. “De eerste drie rijd je achter een gangmaker op een brommer en die drijft de snelheid gaandeweg op tot 50 kilometer per uur. Na drie ronden gaat die brommer van de piste en is het nog drie ronden vollen bak koers. We halen daarbij snelheden tot ongeveer 70 kilometer per uur. Het gaat dus echt wel om de pure kracht. Al is het ook een erg tactische discipline. Je moet er immers echt voor zorgen dat je je eindsprint op het juiste moment inzet, anders zal je misschien te vroeg stilvallen of te laat komen. Sowieso vind ik het de meest spannende discipline die er is op de piste.”

In Tokio was je er drie jaar geleden verrassend niet bij. Dit keer wel. Hoeveel betekent dat?

“Enorm veel. Ik heb de afgelopen twee jaar mijn hart en ziel in deze sport gestoken, dus betekent het heel veel voor mij dat ik nu eindelijk naar mijn eerste Spelen kan gaan. Ik ben heel trots op mezelf. Ook omdat ik niet alleen mezelf gekwalificeerd heb, maar er ook voor gezorgd heb dat er nog iemand mee mag voor de sprintnummers. Dat vind ik voor mezelf dan ook wel echt een big accomplishment.”

Maakt dit het gemis van de Spelen in Tokio dan goed?

“Ja en nee. Tokio is een verloren kans en dat heeft er toen zeker wel ingehakt. Ook omdat mijn niet-kwalificatie als een verrassing kwam en deels ook te maken had met het toenmalige kwalificatiesysteem, dat ondertussen gelukkig wel veranderd is. Dat heeft dus zeker pijn gedaan. Anderzijds was het ook het begin van iets nieuws en hebben die gemiste Spelen het vuur in mezelf, waarvan ik even dacht dat het verdwenen was, opnieuw aangewakkerd. Begin 2022 is Tim Carswell erbij gekomen. Als sprintcoach heeft hij mij onder zijn hoede genomen. Sinds december is daar dan ook onze eerste specifieke sprintcoach Jonny Mitchell aan toegevoegd. Met Tim is er toen een heel strak plan opgesteld waarin we twee jaar alles op alles zouden zetten om me te kwalificeren voor deze Spelen en hoewel het niet altijd van een leien dakje is gegaan, zijn we er ook effectief geraakt. En dat doet vooral heel veel deugd.”

“Ik heb in die moeilijke periode weleens aan stoppen gedacht”

Zal je nu dan met revanchegevoelens naar Parijs trekken?

“Nee. Sowieso wil ik me daar tonen, maar revanche? Zo zit ik niet in mekaar. Ik wil er gewoon zoveel mogelijk uithalen. Niet alleen voor mezelf, maar ook voor de mensen rond mij: mijn coaches, mijn fysio Barbara Florizoone, mijn masseur Tino Laureys, mijn ploeg Shifting Gears, mijn familie, mijn verloofde en vrienden… Zij zijn immers diegenen die uiteindelijk ook hun tijd vrijmaken om mij bij te staan. Ze delen die passie met mij, begeleiden me en staan me bij op de goede, maar vooral ook op de slechte momenten. Als het dan eens tegenzit, als de goesting eens wat minder is, dan zijn zij diegenen die me erbovenop halen. Zonder hen was dit allemaal niet mogelijk geweest. Dát is mijn drijfveer, niet eventuele revanchegevoelens.”

Het lijkt wel alsof de puzzelstukjes die de laatste jaren wat door elkaar geschud waren, nu weer mooi op hun plaats zijn gevallen.

“In het leven moet je soms eens met je kop tegen de muur lopen om daaruit te kunnen leren en door te gaan.”

Nochtans zijn de laatste jaren wel echt een rollercoaster geweest. Op een bepaald moment verloor je zelfs je topsportcontract en stond je dicht bij stoppen.

“Niet dat ik zeker was gestopt, maar ik heb inderdaad wel een seconde aan stoppen gedacht, ja. Al besefte ik heel snel dat ik het te graag doe om te stoppen. Het zat zo: in 2018 werd ik nog wereldkampioen, maar nadien is het wat scheef beginnen lopen. Vooral in 2020 en 2021 was het niet gemakkelijk. Corona kwam en ik werd in die periode heel goed begeleid door Jacques Helderop, iemand van buiten de federatie. Zonder Jacques had ik misschien niet ingezien dat er meer was dan enkel competitie en moeten presteren. Zonder hem zou ik helemaal anders naar de koers gekeken hebben. Toen ik nadien echter terug bij de bond kwam, is het verder fout gelopen. De resultaten bleven uit, de begeleiding zat niet helemaal goed… Het was een samenloop van omstandigheden, waardoor ik geblokkeerd zat en niet meer voor de volle honderd procent kon geven wat ik zou moeten geven. Daardoor werden de resultaten nog minder en verloor ik inderdaad mijn topsportcontract. Dat was een serieuze klap, want ik was me op dat moment eigenlijk al aan het terugknokken. Plots viel ik echter terug op niets. Ook financieel, want de combinatie werk-piste is gewoon niet haalbaar. Dat was enorm hard. Al kon ik die beslissing om me geen profcontract meer te geven ook ergens wel begrijpen, hoor. Ik wilde echter niet opgeven. Ik wilde niet op mijn 45ste moeten terugblikken op mijn carrière en denken van had ik in die moeilijke periode maar gewoon even doorgebeten. Ik wist wat ik had gepresteerd in het verleden en wist dat ik dat ook nog in me had. Daarnaast is dit gewoon ook zo’n mooie sport. De passie voor de sport is er altijd wel geweest en gebleven, het vergde gewoon veel werk van mezelf en stabiliteit en structuur vanuit de federatie en mezelf om er weer bovenop te komen. En dat laatste is er gekomen dankzij de komst van Tim.”

Nicky Degrendele in actie tijdens het voorbije EK baanwielrennen in Apeldoorn. “In Parijs ga ik gewoon keihard op de pedalen stampen en vooral ook genieten.”
Nicky Degrendele in actie tijdens het voorbije EK baanwielrennen in Apeldoorn. “In Parijs ga ik gewoon keihard op de pedalen stampen en vooral ook genieten.” © DIRK WAEM BELGA

Heb je dan het gevoel dat je in die periode tijd verloren hebt?

“Goh. Ik ben nu 27 jaar en natuurlijk had ik graag al twee Spelen meegemaakt, dus in dat opzicht heb ik inderdaad misschien tijd verloren. Maar anderzijds is dat ook allemaal wel het gevolg van factoren waarop je op dat moment niet altijd vat hebt. Ik ga heel eerlijk zijn: heb ik me van in het begin gerealiseerd wat ik er allemaal voor moest doen en laten? Nee. Ik was nog jong en sloeg wel eens een gymsessie of een reeksje over. Daar ga ik niet flauw over doen. Maar dat alles heeft uiteindelijk ook wel meegedragen aan het groeiproces dat ik doorgemaakt heb om de renster te worden die ik vandaag ben. We zouden hier niet zitten, mocht ik er niet uit geleerd hebben. Ik probeer daarom nu gewoon elke dag beter te doen dan de dag ervoor.”

Je zei het al: de wederopstanding is er gekomen met de komst van Tim Carswell. Maar wanneer had je dan zelf het gevoel van oké, ik ben terug?

“Op zich wel vrij snel. Begin 2022 is Tim gekomen en kort nadien heb ik deelgenomen aan een wereldbekerwedstrijd in Canada die – sorry voor mijn taalgebruik, maar ik kan het echt niet anders omschrijven – fucking kut was. Dat was even moeilijk, maar ik ben daarna vier weken in Canada gebleven om te trainen en aansluitend vier weken naar de Verenigde Staten gegaan om wedstrijden te rijden. Het is in die periode dat alles weer wat op gang begon te komen. Die verandering van omgeving heeft me toen echt goed gedaan. Het was echt een fantastische tijd. In Canada trainde ik mee met de Canadese nationale ploeg en in de VS werkte ik individueel, maar woonde ik vier weken lang met vrienden in een huis. Ik heb daar veel plezier gemaakt, veel gelachen, goed getraind… Ik heb mezelf daar echt teruggevonden. Nadien ben ik teruggekeerd naar België en enkele weken later werd ik vierde op het EK in München. Toen dacht ik van oké, ik kan het nog en dat was echt een zalig gevoel.”

“Ik heb de afgelopen jaren misschien wel tijd verloren, maar anderzijds heeft het meegedragen aan mijn groeiproces”

Een ander verhaal was er bij de Nederlandse Shanne Braspennincx, je voormalige concurrente die zich in Tokio nog tot olympisch kampioene kroonde in de keirin. Zij besliste begin dit jaar wel om een punt te zetten achter haar carrière omdat haar vuur en passie voor de sport weg was.

“Ik herkende wel dingen die ze aanhaalde. Ik ben zeker dat Shanne nog veel meer in haar mars had, maar als de passie een klein beetje begint weg te ebben, dan wordt het moeilijk. Je stelt jezelf als sporter altijd de vraag hoeveel je de sport nog te geven hebt en hoeveel motivatie je nog hebt om toch nog maar eens voor een goed kampioenschap te gaan. En als je het dan uiteindelijk niet haalt, is dat dan verspilde tijd geweest of niet? Komt er nog eens bij dat dit geen dikbetaalde job is. We kunnen allemaal iets anders gaan doen en meer geld verdienen. Alleen zou dat niet het criterium mogen zijn om al dan niet verder te doen. Toch krijg je naarmate je ouder wordt ook andere doelen en plannen in het leven. Ook op privévlak. Zijn die overigens wel te realiseren met het inkomen van de sport en het vele reizen en weg zijn van huis? Dat zijn vragen die elke atleet zich op een bepaald moment wel stelt. Voor mij is die passie momenteel wel nog groot genoeg om er mee door te gaan. Het is raar om te zeggen, maar het is nú dat ik het nog moet doen, hé. Ik zit in de fleur van mijn leven! En ja, ik moet nu weleens een feestje laten schieten, maar een avondje drinken weegt echt niet op tegen een wereldtitel winnen, hoor. Als ik moet kiezen tussen ’s avonds tijd doorbrengen met mijn vriend en mijn familie of gaan zuipen, dan is mijn keuze snel gemaakt.”

Shanne pakte dan wel een olympische titel, maar een wereldtitel pakken, zoals jij deed in 2018, deed ze nooit. Zou jij je wereldtitel inruilen voor een olympische titel?

“Misschien wel, ja. De Spelen zijn nog net iets specialer. Het feit dat ze maar om de vier jaar plaatsvinden en dat alle atleten van al die sporten samenkomen, geeft zo’n olympisch kampioenschap toch nog een andere dimensie. Natuurlijk is wereldkampioen worden ook fantastisch, maar een WK is er elk jaar, dus heb je veel meer kansen om wereldkampioen te worden dan olympisch kampioen. In een carrière ga je misschien tien WK’s betwisten, terwijl je maximaal een keer of twee naar de Spelen gaat.”

Voor Degrendele zijn de Spelen het allerhoogste in de sport: “Het feit dat ze maar om de vier jaar plaatsvinden en dat alle atleten van al die sporten samenkomen, geeft zo’n olympisch kampioenschap toch nog een andere dimensie dan een WK.”
Voor Degrendele zijn de Spelen het allerhoogste in de sport: “Het feit dat ze maar om de vier jaar plaatsvinden en dat alle atleten van al die sporten samenkomen, geeft zo’n olympisch kampioenschap toch nog een andere dimensie dan een WK.” © Christophe De Muynck

Maximaal twee? Je gaf ooit nochtans aan gerust tot aan je 37ste te willen doorgaan. Dan kan je gerust afkloppen op drie Spelen.

“Ah, ja, waarom niet? In 2028 in Los Angeles en in 2032 in Brisbane. Dat moet mogelijk zijn, hé.” (lacht)

Met welke ambitie trek je nu eigenlijk naar Parijs?

“Goh, ik wil gewoon naar ginder trekken met het gevoel en de wetenschap dat ik er alles voor gedaan heb. Ik wil zo goed mogelijk voorbereid zijn en niets aan het toeval overlaten en dan zien we daar wel wat dat geeft. Ik ga er gewoon keihard op de pedalen stampen en vooral ook genieten. Het is op zich een koers als een ander, maar dan toch ook weer niet.”

En ook niet onbelangrijk: hoeveel puzzelboekjes heb je al ingeslagen om mee te nemen naar Parijs?

(lacht) “Veel te veel! Ik heb er nu al een tiental op mijn nachtkastje liggen en waarschijnlijk zal ik ze alle tien ook effectief meenemen. Mijn favoriete puzzels? Cijfercodes. Dan krijg je drie letters en staat er één woord op je blad. Aan de hand daarvan moet je dan alle andere letters proberen vinden. Echt de ideale ontspanning.”