“Het is geen carnaval, wij nemen het serieus”: Noëlla Desmedt is een vaste waarde bij de Kattenstoet in Ieper

Noëlla Desmedt met de kattenbeeldjes die ze als bedanking kreeg voor haar werk als hulpregisseur. © TOGH
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Noëlla Desmedt (71) is op zondag 12 mei al aan haar veertigste Kattenstoet toe: eerst als narretje met de turnclub, vervolgens met de Snoezepoezen en nu als hulpregisseur. Zelfs een ernstige ziekte kon haar niet van haar geliefde Kattenstoet weghouden. “Het idee om een Kattenstoet te missen, ging er bij mij niet in.”

Niet alleen de Kattenstoet en de Snoezepoezen kunnen rekenen op de inzet van Noëlla Desmedt, ook bij Huize Wieltjesgracht steekt ze als vrijwilliger de handen uit de mouwen. “Vorige week donderdag gaven we met drie hulpregisseur nog een rondleiding bij de wagens van de Kattenstoet in de loods van de technische dienst”, vertelt Noëlla. “Zo komen twee van mijn hobby’s samen. Mijn mama heeft elf jaar in het rusthuis gewoond. Op die manier kwam ik bij de vrijwilligerswerking terecht. In het begin hield ik eens een voordracht over de Kattenstoet, het tweede jaar werd het al groter en tegen het derde jaar organiseerde ik al een mini-Kattenstoet in Wieltjesgracht.” (lacht)

De hoeveelste Kattenstoet is dit voor jou?

“Mijn veertigste. In 1961 nam ik als achtjarige deel aan mijn eerste stoet. Ik zat in de groep van Koninklijke Ieperse Turnkring. Wij waren narretjes. Ik herinner het me nog heel goed. Later mochten de turners ook de spreuk De kat zit in de horloge spelen, waarbij we uitbeeldden dat we ruzie maakten met onze man die dronken thuiskwam. Met een deegrol zaten we achter hem aan, maar blijkbaar leefde ik me te goed uit, tot bloedens toe. Ik ken iemand die zegt dat hij nog altijd een litteken heeft.” (lacht)

Wie is Noëlla Desmedt?

Privé

Noëlla werd geboren in Ieper op 10 januari 1953 als jongste in een gezin van vijf kinderen. Ze is getrouwd met Santo Altimari, een Italiaan. Ze hebben drie kinderen: Giancarlo, Lorenzo en Massimo, die vorig jaar overleed. Er zijn ook al vier kleinkinderen: Luna, Lucius, Bo en Leandro. Ze woont in de Houtemstraat in Zandvoorde.

Loopbaan

Ze werkte een tijdje als winkelbediende in een kledingwinkel en als etalagiste. Na de geboorte van de kinderen werd ze huismoeder.

Vrije tijd

Hulpregisseur voor de Kattenstoet, bestuurslid bij de Snoezepoezen, vrijwilliger in Huize Wieltjesgracht, lid van de cultuurraad…

“Vanaf 1966 ging ik mee met de Snoezepoezen, tot ik trouwde. Bij juffrouw Dael was dat vroeger heel strikt: je mocht geen vriend hebben, we moesten aan de koord lopen,… Daarna heb ik één keer meegedaan als commissaris van de druïdewagen en sindsdien als hulpregisseur. Ik heb drie regisseurs gehad: Bert Meyfroodt, Roger Quaghebeur en Bart Cafmeyer. Zelfs toen ik in de jaren 80 vijf jaar ziek was door een tumor, heb ik wel altijd voortgedaan met de Kattenstoet. Ik woog op een bepaald moment nog maar 43 kilo, maar wilde koste wat kost meedoen. Het idee om een editie te missen, ging er bij mij niet in.”

Wat maakt de Kattenstoet zo speciaal voor jou?

“Ik denk dat de Kattenstoet bij Ieper hoort, net zoals ik bij Ieper hoor. Ik voel me Ieperling tot en met en ben blij dat ik dat kan doen. Die samenhorigheid, de blije gezichten die je langs het parcours ziet… We zijn ook een hechte groep die aan elkaar koekt, ook in de jaren dat er geen Kattenstoet is. We zijn vrienden geworden en kennen elkaar door en door. Sinds mijn zoon Massimo vorig jaar overleed weet iedereen dat ik nu en dan eens een ‘downdag’ heb, en ze helpen me er dan doorheen.”

Welk deel regisseer je dit jaar?

“Deel 4: kat in de legende. Je voelt wel dat er zes jaar tussen zit. Bij sommige groepen voel je echt: het is Kattenstoet, we gaan ons smijten. Andere groepen, zoals dansgroepen, moeten ondersteund worden. Vooral in het begin was het niet goed, maar ondertussen is er al heel wat vooruitgang geboekt. Wat we ieder jaar zien, is dat ze het opeens veel beter doen zodra je de fanfare erbij zet. Dan hebben ze plots fut en beseffen ze dat het serieus is.”

“Vroeger moest ik dronken figuranten uit de cafés langs het parcours halen”

Heb je zenuwen op de dag zelf?

“Je gaat er wel met een serieuze portie stress naartoe, ja. Er kan veel verkeerd lopen, zoals een lekke band. We hebben een tempo berekend zodat alle groepen even snel gaan, maar met de kritiek dat er soms gaten zijn ben ik het niet eens. Men vindt dat alles aan elkaar moet plakken, maar voor mij hoeft dat niet. Dan staat de ene groep al voor je neus terwijl je nog naar de vorige kijkt.”

Wat zijn nog aandachtspunten?

“Dit jaar loopt het traject voor het eerst langs de Elverdingestraat. Dat is een lange rechte lijn en dan hebben de mensen de neiging om sneller te gaan. Maar ze moeten het tempo aanhouden. Dat zien we ook als men het station nadert. Dan gaat iedereen plots veel sneller. De kritiek van mensen aan het station kan ik wel begrijpen. Zij willen ook de stoet correct zien, en niet een stoet die al uit elkaar valt. We gaan daar nu ook op hameren en het moet tot het einde correct zijn.”

Ben je een strenge hulpregisseur?

“We zijn wel streng, zeker vergeleken met andere stoeten. Ik doe bijvoorbeeld ook hulpregie voor de Heksenstoet in Beselare. Ik word daar ziek van. Ze luisteren niet, er is geen discipline, ze drinken bier… Zulke toestanden had je vroeger met de vorige regisseur ook in Ieper. Ik moest soms zelfs dronken figuranten uit de cafés langs het parcours halen. De mensen stonden ook op straat pinten te geven. Nu mag je niet meer drinken voor de stoet. Ze krijgen pas hun drankbonnetjes achteraf. Ooit heb ik voor de stoet zelfs eens een hele plateau pinten weggegoten. Dan zie je ze denken: dat klein madamtje bederft onze pret, maar niemand wil dronkaards zien in de Kattenstoet. Het is geen carnavalstoet, wij nemen dat heel serieus.”