Rudy is al zestig jaar vaandeldrager Budo in Vlaanderen: “Zelf al vijftig zwarte gordels gevormd”

Rudy De Klerck is door de Aikikai Foundation en Aikido World Headquarters in Tokio (Japan) benoemd tot Shihan. © ACR
Redactie KW

Shihan of grootmeester. Deze eretitel kreeg Rudy De Klerck voor zijn inzet in meer dan 63 jaar voor Aikido en andere Budosporten. “De grootste beloning die je in deze discipline kan verkrijgen. Omdat er momenteel in Vlaanderen slechts drie Shihan zijn, krijgt deze titel nog extra uitstraling.”

Rudy De Klerck is door de Aikikai Foundation en Aikido World Headquarters in Tokio (Japan) benoemd tot Shihan. Aikido is een Japanse krijgsdiscipline. Het grote verschil met vechtsporten, als karate en judo is dat er op de Tomikistijl na, geen nadruk ligt op het competitie-element. Shihan Rudy De Klerck is pionier van Aikido in Brugge. Tijdens een weekendstage in Nieuwpoort die jaarlijks wordt georganiseerd, kreeg de Bruggeling het certificaat uit handen van Tony Smibert, een Aikido-expert en kunstenaar uit Australië. Rudy geraakte in zijn jeugdjaren geobsedeerd in Budo door het lezen van stripverhalen van Robbedoes. “Op de prentjes zag je altijd wel eens een kleine Chinees of een Japanner die een reus door de lucht lieten vliegen. Ik geraakte daarin zo gefascineerd en wou dat ook kunnen.”

“Aikido is de enige gevechtssport waar geen agressie in voorkomt”

Je wilde je kunnen verdedigen tegen grotere en sterkere tegenstanders?

Rudy De Klerck: “Ik zette met judo mijn eerste stappen op de tatami in januari 1961. Zes jaar later behaalde ik zijn zwarte gordel Shodan. Na mijn legerdienst sloot ik mij aan bij Wimme Boxing Club. Ik bokste drie kampen. Mijn ouders wisten daar echter niet van tot ik met een foto in de krant kwam. Niet dat ik goed was, maar ik was iemand die slagen kon incasseren. Was het niet door mijn moeder gekomen, was ik wellicht bokser gebleven. Ik was net na de oorlog geboren. Was al jaren gelukkig en gezond. Ze wilde niet dat ik mij in de ring liet kapotslaan. Luttele jaren later veranderde de stemming met het opkomen van Kung-Fu en Karate. Met het judo ging het serieus bergaf. Op aanraden van Marcel Degroote moest ik de zelfverdediging op mij nemen. Vanaf 1973 ben ik mij dan in Ju Jitsu gaan specialiseren.”

Met een aansluiting bij de Belgische federatie richtte je een eerste club op?

“In 1973 met Ju Jitsu Club Brugge. Samen met Pol Willems. Mijn vrouw deed met ons mee. Ik kwam in contact met Antoine Vermeulen, de man in Vlaanderen voor het Aikido. Van dan af reden we iedere week naar Eeklo. Door de weinige interesse kwam dat daar niet van de grond. En zijn wij dan maar drie keer per week naar Vermeulens club in Denderleeuw getrokken. Daar leerde ik de Japanse meesters Nobuyoshi Tamura en Seiichi Sugano kennen. Deze laatste raadde mij aan om in 1981 met Aikido te starten, de Brugse Aikido Vereniging. Dit kreeg nog meer meeval toen ik twee valse heupen moest laten plaatsen. Binnen mijn club gaf ik les aan een groot deel van Noord-West-Vlaanderen en heb ik persoonlijk 50 zwarte gordels gevormd. Wellicht een unicum.”

Ondertussen ben je 6de Dan Aikikai, een internationaal erkend Japans diploma?

“Dit werd mij toegekend door de Hombu Dojo, de hoofdzetel van de sport in Tokyo. Gezien mijn leeftijd zal het moeilijk worden een 7de dan te behalen. Maar ik ben trots op dit getuigschrift in boterpapier. Aikido is overigens de enige gevechtssport waar geen agressie in voorkomt. Je ziet ze zelfs glimlachen.”

Naar Japan ben je echter nog nooit geweest. Dit komt vooral door een andere passie?

“Elvis Presley. Ondertussen ben ik al zeven keer naar Graceland in de Verenigde Staten geweest. Met alle respect voor mijn sport, maar ik reisde na zijn dood liever naar Memphis dan in Japan opnieuw op die matten te moeten staan. Al voel ik mij hierbij soms verlegen, want al mijn leerlingen zijn er wel geweest. Voor sommige is het maar klein brood en gaan ze voor 14 dagen naar Japan. Van de meeste instructeurs en gasten die hier in België kwamen heb ik van hun demo’s en initiaties zelf heel wat geleerd en er veel van op gestoken. Meester Tamura vertelde mij ooit, eens ik het cijfer acht heb bereikt dat ik rond zou zijn. In Japan is acht een geluksnummer en richten ze zich op het feit dat de ene cirkel zich in de andere cirkel verweeft. Ik word volgende maand tachtig. Een achtste keer naar de VS en een achtste dan zal er lichamelijk voor mij niet meer inzitten.” (ACR)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier