“Zoals Willem maken ze er geen meer”: de erfgenamen van Willem Vermandere over zijn afscheid van het podium

Willem Vermandere stopt met optreden, en zijn ‘erfgenamen’ reageren bij ons: Wannes Cappelle, Brihang, Wouter Deprez, Wim Opbrouck en Flip Kowlier. © montage KW
Bert Vanden Berghe

Na meer dan 50 jaar op de planken, stopt Willem Vermandere ermee. De keizer van de kleinkunst heeft te veel last van ‘de verwarring’, zo omschrijft hij het zelf. Als troubadour en mens heeft hij onze provincie, het West-Vlaams en ‘oeze’ muziek vorm gegeven. Dat vindt ook zijn grootste fan Wannes Cappelle, frontman bij Het Zesde Metaal. “Ik was al fan in de kleuterklas.”

Lees ook de brief van Karl Vannieuwkerke aan Willem Vermandere

De verwarring slaat toe tussen mijn rijmen, muziekskes en vertellementen. Dag schoon volk, stel het wel. Speel en zing maar verder en ik… blijf lopen langs de strate…

Geen grootse aankondiging, geen persconferentie, geen afscheidstournee. In drie zinnen kondigde Willem Vermandere vorige week aan dat hij ermee stopt. Willem was geen man van grote woorden, wel van véél woorden. Schone woorden ook. Maar die horen we niet meer op een podium, wel op de vele platen die hij heeft gemaakt. De allereerste Liedjes van de Westhoek dateert van 1968. Eerst zette de beeldhouwer en troubadour uit Lauwe teksten van anderen op muziek, maar vanaf zijn derde album begon hij ook zelf te schrijven. Blanche en zijn peird zette hem op de kaart. Gaandeweg werden zijn teksten niet alleen een eerbetoon aan de Westhoek, maar uitte hij ook kritiek op de maatschappij en de oorlog. Nummers als Lat mie maar lopen, Klein ventje van Elverdinge en Ik plantte ne keer patatten bleken geniaal in hun eenvoud, waar Duizend soldaten en zeker Bange blanke man niet nalieten om de vinger op de zere wonde te leggen.

Doe stille voort

Willem bewees al lang voor andere klassiekers als Ruimtevaarder van Kommil Foo en Irene van De Mens hoeveel poëzie er schuilt in het alledaagse. Waar generatiegenoten als Kris De Bruyne, Jan De Wilde, Zsjef Vanuytsel, Johan Verminnen en Boudewijn De Groot grote podia beklommen, leefde Willem volgens de leuze die eertijds in zoveel West-Vlaamse huiskamers hing: Doe stille voort.

Het is in die luwte dat hij langzaam maar zeker de weg plaveide voor verhalende kunstenaars als Wouter Deprez, maar ook voor muzikanten die het West-Vlaams mee uit dat verdomhoekje sleurden. Wannes Cappelle, frontzanger van Het Zesde Metaal, kan dat als geen ander beamen. “Willem was echt God voor mij toen ik klein was. Ik weet niet wanneer of hoe ik hem voor het eerst hoorde, maar het lijkt alsof hij er al altijd is geweest. In de kleuterklas was ik al grote fan, dan zat ik dicht bij de radio te luisteren en mee te zingen. Als kind gaf ik backstage tekeningen aan hem af. Ik weet niet zo goed waarom, maar de zaken die hij omschreef, die melancholie… het bleek een frequentie waar ik goed op resoneer.”

“In de kleuterklas was ik al grote fan. Dan zat ik dicht bij de radio te luisteren en mee te zingen” – Wannes Cappelle

“Ik was zes jaar toen ik leerde over de dood, en mijn eerste gedachte was: oei, wat als Willem niet meer optreedt? Hij leek toen al een oude man, terwijl ik vandaag even oud ben als hij toen. Ik dacht dat ik hem misschien kon opvolgen, dus paste ik het nummer Tante Madeleine daadwerkelijk aan: ‘ik ken je nog goed, mijn tante Maria. je weunde in Wevelgem op ’t eerste verdiep’.” (lacht)

Toen Wannes als jonge twintiger die kinderlijke naïviteit liet varen, was het eerder Flip Kowlier die naar eigen zeggen ‘de schellen van zijn ogen deed vallen’. “Maar het repertoire van Willem zit onmiskenbaar in mijn botten. Vaak betrap ik er mezelf op dat ik tijdens een lange bindtekst de intonatie of woordkeuze van Willem overneem”, glimlacht Wannes. “Zonder hem zou ik niet doen wat ik vandaag doe. Hij heeft mij die bagage gegeven, die noodzakelijke basis gelegd om mijn eigen ding te kunnen doen.”

Hors catégorie

“Zijn oeuvre is simpelweg niet te overschatten. Muzikaal zitten daar echte pareltjes bij. Als ‘rijmelaar’, zoals hij het zelf omschrijft, bezit hij een ongelooflijke schat aan woorden. Hij had het ooit eens gezegd, dat hij de hiphop heeft uitgevonden. Het klinkt lachwekkend, maar als hij vandaag was geboren, dan was hij de Eminem van Vlaanderen. Hoe hij inventief boetseert met taal… zoals Willem maken ze er geen meer.”

“Er zijn zoveel nummers die blijven plakken, maar een van de mooiste nummers is ongetwijfeld Mijn Gazette. Die sfeer die hij schept, dat rijmen langs alle kanten… dat nummer flowt ongelooflijk. Dat is echt hors catégorie. Ik heb het geluk gehad om een paar keer samen met hem op te treden, en ik mocht dat nummer ooit brengen met zijn muzikanten. Hij was dat nummer ietwat vergeten, zei hij, en heeft het daarna weer opgepikt.”

Het nieuws dat Willem ermee ophoudt, kwam niet bepaald als een verrassing. “Maar het siert hem wel ongelooflijk dat hij zelf toegeeft dat het niet meer gaat. Dat is niet evident. Mijn respect voor hem kan niet groter zijn.”

Ook zijn andere ‘erfgenamen’ reageren

Brihang: “Duizend soldaten raakt me telkens opnieuw”

Willem Vermandere inspireert ook jonge artiesten als Boudy ‘Brihang’ Verleye, die een hele nieuwe generatie aanboort met zijn West-Vlaamse poëtische teksten. Het is wellicht geen toeval dat de Knokkenaar ook het beeldhouwen in de vingers heeft, en graag lang aan zijn teksten ‘boetseert’. “Ik ben ooit bij hem thuis geweest voor een dubbelinterview met De Standaard. Dat was echt inspirerend. Hij is een verhalenverteller pur sang. Dat hele bezoek was één grote, lange privé-performance op zich. Dat heeft een grote indruk nagelaten op me. Duizend soldaten is een nummer dat ik opzet als ik de Westhoek binnen rij. Dat nummer staat voor mij heel dichtbij slam poetry of zelf rap. Het raakt me telkens opnieuw. Het zijn zware thema’s die hij heel licht en met humor brengt.”

Wouter Deprez: “Zijn liedjes zijn vertellementen op muziek”

Willem Vermandere werd niet alleen bekend door zijn muziek, maar ook door de verhalende manier waarop hij zijn publiek benaderde. In zijn lange bindteksten zat hij nooit verlegen om een uitgesponnen kwinkslag of ludieke anekdote. Ook die andere rasverteller Wouter Deprez heeft niets dan lof voor Vermandere. “Het was een van mijn allereerste optredens”, herinnert Wouter zich. “Dat heeft een diepe indruk op mij gemaakt. De sfeer die hij oproept, die combinatie van dat kluchtige en weemoedige.. Hoe hij put uit dat volkse en dat niemandsland. Fantastisch. Zijn liedjes zijn echt vertellementen op muziek. Zo vertelt Piere de beeste het verhaal van een nobele wilde, die zuiver van inborst is. En ook La Belle Rosselle is van een ontroerende schoonheid.”

Flip Kowlier: “Interview met hem zal ik nooit vergeten”

“De muziek van Willem stond vaak op bij ons thuis, en ook met mijn familie heb ik hem nog live gezien. Wat ik me vooral herinner, is een dubbelinterview dat ik ooit met hem had, en hij na een goed uur plots zei: ’t interview is gedoan. Dat vond ik zo zalig en moest ik later nog vaak aan terugdenken. Als jonge gast dacht ik: waw, dat wil ik ook kunnen.” (lacht) Op muzikaal vlak is hij zonder twijfel de grootste grondlegger van de moderne muziek in ’t West-Vlaams. Mijn favoriet nummer is een van zijn bekendste: Lat mie maar lopen. Tijdens Het Beste van ’t Westen (op Festival Dranouter in 2022) heb ik dat gespeeld met Wannes en Boudy, en dat was zo geestig dat ik het die zomer nog vaak heb gespeeld. En nu geen vragen meer. Het interview is gedaan.” (lacht)

Wim Opbrouck: “Godfather van de West-Vlaamse muziek”

Wim Opbrouck is naast begenadigd acteur en mens met een groot hart voor de Westhoek ook een muzikant die geen platgetreden wegen bewandelt. Met De Dolfijntjes, de prettig gestoorde band met onder meer ook Wim Willaert, stond hij net als Willem meerdere keren op het podium van Festival Dranouter. Zijn respect voor Vermandere is naar eigen zeggen immens. “Voor mij is Willem de godfather van de West-Vlaamse scene. Hij heeft ons allemaal geïnspireerd en de weg geplaveid voor iedereen die in zijn moedertaal zingt. Hij toont ons in tegenstelling tot Amerikaanse presidentskandidaten dat je wel waardig afscheid kunt nemen van datgene wat je het liefste doet. Mijn lievelingsnummer? Dat is ongetwijfeld ‘k Zie mijn lief zo geiren!”

Van het klooster via de klas naar het podium

Willem Vermandere, geboren in Lauwe op 9 februari 1940, is méér dan een muzikant. Hij was actief in de lokale dorpsharmonie en misdienaar. Hij trad niet in de voetsporen van zijn vader, die wagenmaker was, maar stapte na zijn middelbare studies in het klooster. Maar de wereldverbeteraar ontdekte het beeldhouwen en componeren, wat hem niet meer zou loslaten. Hij verwaarloosde zijn studies en gooide na vijf jaar zijn kap over de haag. Hij studeerde Godsdienstwetenschappen en stond voor de klas in Nieuwpoort. Maar zijn atypische diepmenselijke aanpak viel niet goed bij de pastoor, en ontgoocheld liet hij de klas achter zich. In de jaren zestig trad hij naar voren met kleinkunstliedjes in het West-Vlaams, met zijn vaste kompanen of ‘trawanten’ Freddy Desmedt en Pol Depoorter.

Met bekende folknummers als ‘Blanche en zijn peird’ werd hij onsterfelijk in de Westhoek en tot ver daarbuiten. Maatschappijkritiek was hem niet vreemd, en hij kwam in een storm van kritiek terecht toen hij het nummer Bange Blanke Man uitbracht. Naast muziek maken bleef hij beeldhouwen. In 2000 werd hij ereburger van Veurne – hij woont in de deelgemeente Steenkerke. Hij trad overal op, tot zelfs het Sportpaleis tijdens de Nekka-Nacht in 2012, waar hij de centrale gast was. Zijn laatste album dateert van 2020, waarbij hij niet alleen Confessies uitbracht, maar ook een verzamelalbum. Zijn laatste grote concert dateert van eind juni in het Kursaal in Oostende. Hij werd als een van de ‘Dranouter Classics’ aangekondigd op het komende Festival Dranouter, maar dat optreden laat hij aan zich voorbijgaan. Op vrijdag 5 juli kondigde hij aan met onmiddellijke ingang te stoppen.