Bruggeling onder de loep: De ‘louche’ jurist Joost de Damhouder

Joost de Damhouder. © gf
Chris Weymeis
Chris Weymeis Medewerker KW

Onze stad zag in de voorbije eeuwen veel mensen passeren die in hun tijd grote bekendheid genoten, maar daarna in de nevelen van de geschiedenis verdwenen. Gediplomeerd gids Chris Weymeis haalt elke week zijn loep boven en vertelt het verhaal van die ‘vergeten’ Bruggelingen. Vandaag: de ‘louche’ jurist Joost de Damhouder.

De Brugse straatnamenlijst barst van de persoonsnamen. Dat betekent niet dat iedereen vertrouwd is met wie zich achter zo een naam schuilhoudt. Voor sommigen (wel)bekend, maar voor anderen een illustere onbekende, is bijvoorbeeld Joost de Damhouder, die een straatnaam kreeg tussen het Sint-Annaplein en de Molenmeers.

Beide rechten

In een vrij recent nummer van het tijdschrift Brugge die Scone belicht Jan De Busscher de figuur van Joost de Damhouder. Die werd geboren in Brugge op 25 november 1507 als zoon van Simon de Damhouder en van Marie de Roode. Beiden behoorden tot de gegoede Brugse burgerij. Zo telde de familie de Damhouder veel juristen en leden van de stadsmagistraat. Dat Joost rechten studeerde, verwondert dus niet. Eerst in Leuven waar hij onder andere les kreeg van Bruggeling Pieter de Corte, bekend als Petrus Curtius en wie in 1560 de eerste bisschop van Brugge werd. De Damhouder promoveerde in Padua in 1530, studeerde verder in Orleans en kwam in 1531 terug naar Brugge met het diploma van licentiaat in beide rechten, dus zowel in burgerlijk als kerkelijk recht. Zelf eigende Joost zich de titel van docteur in beede de rechten toe, hoewel hij die titel niet had. In oktober 1533 huwde Joost de Damhouder met de Brugse Louise de Chantraines dit de Broucqsaulx.

In de Onze-Lieve-Vrouwekerk hangt het zogenaamde De Damhoudertriptiek. De Brugse kunstenaar Pieter Pourbus schilderde het gezin van Joost de Damhouder in 1574.
In de Onze-Lieve-Vrouwekerk hangt het zogenaamde De Damhoudertriptiek. De Brugse kunstenaar Pieter Pourbus schilderde het gezin van Joost de Damhouder in 1574. © Davy Coghe Davy Coghe

Samen kregen ze vier zonen en acht dochters; drie zonen stierven echter op jonge leeftijd. Begin 1532 startte De Damhouder als advocaat in Brugge en werd hij politiek actief, want in september van dat jaar werd hij schepen. In 1535 werd hij een van de zes hoofdmannen van de stad en in 1537 stedelijke raadspensionaris. In die laatste hoedanigheid verschafte hij juridisch en politiek advies aan de meestal niet-juridisch geschoolde Brugse burgemeesters en schepenen. Joost werd als raadspensionaris betrokken bij de vraag of de plaatselijke kerk dan wel de stadsoverheid de armenzorg in Brugge moest organiseren. De Damhouder verdedigde die laatste optie en verantwoordde zijn keuze in een traktaat dat in 1544 verscheen. Dat hij echter plagiaat pleegde, voegde hij er niet bij. Zijn traktaat, dat internationale bekendheid kreeg, was immers een Latijnse vertaling van een handschrift dat de Gentse jurist Jan Wielant in 1510 had geschreven, maar pas in de 19de eeuw werd uitgegeven.

Koperen grafplaat

Joost de Damhouder overleed in Antwerpen op 22 januari 1581, maar werd in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge begraven. Zijn koperen grafplaat is te zien in de buurt van de Madonna van Michelangelo.