Stephanie: “Spelen in de zee. Ik kan het werkelijk iedereen aanraden”

© KD
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

Er wordt wel eens beweerd dat West-Vlamingen honkvast zijn maar daar ben ik niet van overtuigd. Dat we binnen België het liefst van al in onze provincie blijven, dat geloof ik graag. Waarom zouden we in pakweg Antwerpen willen wonen? Maar een West-Vlaming gaat ook graag op reis, dat weet ik wel zeker. Het is namelijk onze jaarlijkse kans om eventjes te ontsnappen aan de hoge werkdruk die wij onszelf tijdens het jaar opleggen.

Ik verblijf momenteel in de Dominicaanse Republiek. En ja, het is hier elke dag 31 graden en ja, de zee heeft een onwerkelijk kleur blauw en het strand is zo wit dat het soms een beetje pijn doet aan je ogen. Het is ook waar dat niks kan tippen aan kokoswater zo uit de noot en ik besef elke minuut van elke dag dat ik nog nooit dichter bij het aards paradijs ben geweest.

Maar dat zeg ik natuurlijk niet om je jaloers te maken. Dat zou gemeen zijn. Ik zeg het omdat ik gisteren iets deed dat ik al sinds mijn negende niet meer heb gedaan: ik heb gespeeld in de zee. En ja, ik besef dat ik 34 ben (vooral omdat de negen jaar jongere vriendjes van mijn zeven jaar jongere lief met wie ik hier ben dat graag eens vermelden. Niet vaak, hoor. Eén enkele keer maar. Per uur.)

Waarom zouden we in pakweg Antwerpen willen wonen?

En op mijn gezegende leeftijd hoor je niet in de zee te spelen. Je hoort je vakantie te vullen met culturele uitstappen naar een museum. Of je moet je verdiepen in de plaatselijke bevolking zodat je daar een antropologisch verslag van kan uitbrengen eens je terug thuis bent. ‘Spelen’ bestaat tijdens je volwassenheid uit een potje verantwoord tennissen of kaarten. Maar daar heb ik dus schijt aan.

Mijn vrienden en ik waren gisteren iets aan het drinken op het strand en ik merkte hoe hoog de golven waren. Daar waar Proust aan een madeleintje genoeg had om terug gekatapulteerd te worden naar zijn jeugd, had ik de golven nodig om opnieuw te beseffen hoe leuk het is om nog eens echt ongegeneerd te spelen. “Kom,” zei ik aan mijn kleutergezelschap, “we gaan in de golven springen.” En dat deden we. We hebben ons twee uur tegen elke hoge golf geworpen, rondgetold in het water en zoveel zeewater binnengekregen dat er eentje moest overgeven. En op het einde was ik zo moe en zo blij dat gisteren met stip een van de leukste dagen uit mijn leven was.

Spelen in de zee. Ik kan het werkelijk iedereen aanraden.