Rotte eieren

Genietend van een kalmerend modder- en warmwaterbad... © GF
Wouter Deboot
Wouter Deboot Televisiemaker

Vorig jaar fietste Wouter Deboot dwars door Amerika, dit jaar rijdt hij dwars

door Oceanië. Met zijn fietstocht door Australië en Nieuw-Zeeland wil hij ons laten kennismaken met onze tegenvoeters. Wekelijks vertelt Wouter hier over

zijn belevenissen die maandag in Iedereen Beroemd te zien zijn.

Maandagavond houd ik halt in Rotorua. Een van dé trekpleisters van het Land onder de Lange Witte Wolk. Geisers, warmwaterbronnen en een rijke Maoricultuur lokken drommen toeristen van over de hele wereld. Op internet zijn prachtige foto’s te vinden, maar de geur van Rotorua… die moet je aan den lijve ondervinden. Ik ruik hem voor het eerst wanneer ik de heuvelachtige dennenbossen rondom de stad doorsteek: een indringende geur van rotte eieren, zweetvoeten en blauwe kaas. Ik heb het gevoel dat mijn neus in mijn gezicht smelt. Welkom in Rotorua, lees ik. Dank je, denk ik.

“Je raakt er heel snel aan gewoon”, zegt Paul. Ik ontmoet de energieke jongeman met pikzwart haar in een omwald thermisch park met de toepasselijke naam Hell’s Gate: natuurlijke hotpools, pruttelende modderpoelen en actieve geisers. Doordat Rotorua op een vulkanische breuklijn ligt, is het landschap er een met scheuren en met meren gevulde kraters.

Paul is naast manager van Hell’s Gate ook een kind van de streek: een blanke vader en een Maorimoeder zorgden ervoor dat hij zich heel sterk verbonden voelt met de Maoricultuur. Hij neemt me mee naar de Kakahi-waterval, waar de strijders destijds hun wonden verzorgden. Normaal gebruikten ze hun eigen urine om oorlogswonden te verzorgen, maar na verloop van tijd merkten ze dat baden in de waterval hetzelfde effect had: hun wonden raakten snel geheeld. Daarom geloofden ze dat het de urine van een god was, al gok ik eerder op de ammoniak in het water. Voorbij de waterval ontvouwt zich een kraterlandschap. Ik laat mijn drone op en zie op mijn scherm een abstract schilderij van bruine en grijswitte pasteltinten. Hoe hoger ik de drone laat vliegen hoe meer scheuren en witte stoomwolken zichtbaar worden. Borrelende hotpools laten temperaturen tot 144 °C opmeten.

Ik heb het gevoel dat mijn neus in mijn gezicht smelt

Doordat er hier niemand rondloopt, waan ik me op de maan. Het hele gebied van Hell’s Gate is trouwens in handen van de lokale Maori. Alle beslissingen worden er genomen door de stam. Het mooie is dat de natuur en het land van hun voorvaderen vooropstaan.

“Smeer je hier maar mee in.” Paul schraapt wat gladde grijze vulkanische modder van de oever van een pruttelende geiser. Zodra hij de prut op zijn hand laat rusten, wordt die koud, wit en hard. Snel zijn is dus de boodschap. Terwijl ik het goedje zonder morren op mijn gezicht smeer, legt Paul uit dat dit een helende werking heeft en dus zeer gegeerd is door de make-upindustrie.

“Je zou rijk kunnen worden”, zeg ik.

“Niet alles draait om geld.” Het is de mindset van zowat elke Kiwi die ik intussen heb gesproken. Alles is zen, cool, relax. Alsof hij dat punt nog wat extra in de verf wil zetten, trakteert Paul me als afsluiter nog op een welverdiend en kalmerend modder- en warmwaterbad. Helemaal Kiwi-style laat ik de voorbije drie kletsnatte dagen verdampen in een geur van rotte eieren.