Rijstkoeken

© Getty
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits.

De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren

door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

Terwijl ik deze column aan het schrijven ben, is het voor de honderd miljardste dag op een rij grijs, winderig en nat. Dat is strikt genomen natuurlijk niet waar maar dergelijke weersomstandigheden ontlokken aan mij steevast een ongezien pessimisme. Op momenten als deze zit er maar één ding op: eens goed zagen tegen je beste vriendin:

S: “Ik haat dit weer. Haat. Haat. Haat.”

B: “Ik snap je, ik heb straks therapie met een depressieve moeder. Grote kans dat ik mee ga bleiten.”

S: “Ik word er vooral agressief van. Er kwam net iemand binnen zonder kloppen, heb er bijna op geslagen.”

B: “Dat zou je ook doen in de zomer.”

S: “Ook waar. Juist een heel pak rijstkoeken in mijn bakkes geschoven.”

B: “Bah, rijstkoeken.”

S: “Ik weet het. Meest overgewaardeerde koeken ooit. Maar beter voor mijn tempel dan kaasfondue.”

B: “Mmmm kaasfondue.”

S: “Ik heb megaveel dorst gekregen van die krengen maar ben te lui om water te halen. Dus heb ik in plaats nog meer rijstkoeken gegeten en nu ben ik volledig gedehydrateerd en heb ik hoofdpijn. Zo moet de hel eruitzien: regen en rijstkoeken. Tot in de oneindigheid.”

B: “Wij gaan daarnaartoe moeten, hé?”

S: “Als ik mensen blijf slaan die binnenkomen zonder kloppen sowieso ja.”

Er zit maar één iets op: eens goed zagen tegen je beste vriendin

B: “Ik doe dat nu wel niet…”

S: “Maakt niet uit. Je drinkt te veel om naar de hemel te mogen.”

B: “Denk je dat alleen saaie mensen naar de hemel mogen?”

S: “Als je de voorwaarden bekijkt, lijkt het daar in elk geval wel op.”

B: “Willen we daar dan wel naartoe? Als er alleen saaie mensen zitten die niet drinken?”

S: “Neen… Maar ik wil ook niet altijd rijstkoeken eten.”

B: “Neen, ik ook niet. Ik wil kaasfondue.”

S: “En Aperols.”

B: “En pizza.”

S: “De hemel is zo te horen Zwitserland of Napels.”

B: “Daar kunnen we wel naartoe.”

S: “Napels nu wel niet meer.”

B: “Klote corona… Misschien moeten we vanavond Aperols drinken voor de chauffage? Als we dan onze ogen sluiten, is het alsof we in Napels zijn.”

S: “Ja! En we zetten Sounds of the ocean op! Dan zitten we precies aan de zee!”

*zelfvoldane high five*