Maud Vanhauwaert: “Als ik werk, ben ik dat blije kind op de speelplaats”

Maud Vanhauwaert: "Ik heb de intentie om ooit met poëzie aan de slag te gaan in de Westhoek." © Christophe De Muynck
Jan Gheysen
Jan Gheysen Opiniërend hoofdredacteur

Of het ook Knokke mocht zijn in plaats van Antwerpen, vroeg ze. Uiteraard, een uitgeweken West-Vlaming weer eens bij ons ontmoeten, daar zeggen we nooit nee tegen. En nee, Maud Vanhauwaert is geen tweedeverblijver met een exclusief optrekje in de buurt van het Zwin. Ze was er op verkenning voor een opdracht en ‘s avonds wachtte haar een optreden in de Brugse boekhandel De Reyghere. Een boekvoorstelling zonder livepubliek, maar te volgen op internet.

Tussen ons liggen kloeke boeken. Een in een wit foedraal – een luxe-uitgave – en een gewone editie van Het stad in mij. Alhoewel, gewoon? Het is een boek zonder cover, op bijzonder papier, met een heel aparte vormgeving binnenin en een al even verrassende inhoud. Het boek is een soort van ‘finale voorstelling’ van haar twee jaar stadsdichterschap in Antwerpen. Eind januari gaf ze de poëtische fakkel, die ze begin 2019 van Maarten Inghels had ontvangen, door aan Seckou Ouologuem.

Haar ‘finissage’ komt laat. “De naweeën duurden heel lang”, vertelt Maud Vanhauwaert. “Op het ogenblik dat het boek voor de auteur aan het sterven is, begint het te leven voor de wereld. Er stond een feestelijke boekvoorstelling in de Antwerpse Bourla op het programma, maar die is door corona vervangen door een alternatieve digitale voorstelling en met de onlinevoorstelling bij boekhandel De Reyghere in Brugge start een kleine boekhandeltournee.”

Die digitale boekvoorstelling bestond uit een leuke compilatie van filmpjes waarin onder anderen Joke van Leeuwen, Janne Desmet en Warre Borgmans op een geestige wijze boek en dichteres voorstellen. Geheel in de stijl waarin Maud haar stadsdichterschap ook had ingevuld: verrassend, met knipogen links en rechts en met fratsen, maar ook met een hartelijk engagement voor haar stad, met respect voor haar roots en met een passie voor taal.

Is het niet vermoeiend en op de duur vervelend om op toer te gaan met een boek dat al een tijdje achter je ligt?

“Nee, ik vind het eigenlijk een beetje pretentieus om te veronderstellen dat een boek vanzelf wel zijn weg zal vinden. Ik voel me als auteur mee verantwoordelijk om dat boek tot bij de mensen te brengen. Pas op, niet elke schrijver hoeft een performer te zijn. Maar bij mij is er altijd dat spanningsveld tussen papier en podium. En met die kleine tournee langs boekhandels wil ik die winkels ook wel steunen, ze hebben het de voorbije maanden en jaren niet gemakkelijk gehad.”

Je houdt van paradoxen: je wou tijdens je stadsdichterschap poëzie losweken van het papier, maar je besluit je opdracht met een nooit geziene bundel van meer dan 350 pagina’s.

“Beschouw me als een matchmaker, een soort van huwelijksconsulent tussen vorm en inhoud. Ja, ik heb heel bewust het papier in vraag gesteld en we zijn bij tal van andere vormen uitgekomen. We hebben tijdens dat stadsdichterschap allerlei uitstappen gemaakt: van het aanbrengen van gedichten op gevels en op objecten tot heuse installaties. Om finaal terug te keren naar het boek. Eigenlijk probeer ik zo het papier weer op te waarderen.”

(lees verder onder de foto)

Maud Vanhauwaert:
Maud Vanhauwaert: “Ik ben niet getrouwd, ik hou te veel van de status van verloofd zijn.”© Christophe De Muynck

“Ik zie het niet als een vanzelfsprekend medium voor poëzie, maar als een vorm waar ik bewust voor wil kiezen. Tijdens de hele rit werkte ik heel intens samen met vormgever Jelle Jespers. Zo zaten we op een avond, echt tegen de deadline, nog te zoeken naar een ontwerp voor de cover van het boek. ‘s Anderendaags moest het voorstel bij de uitgever zijn, het werd avond, het werd nacht en we vonden het niet. Tot Jelle ineens, doodop, zei: ‘Dan moet het maar zonder cover’. Ik keek hem aan, hij keek naar mij en we zagen: ‘Yes! We hebben het.'”

Een van je mooiste gedichten krijgen mensen die in Antwerpen trouwen mee op hun huwelijksboekje. Hoe heb je dat voor mekaar gekregen?

“Dat hoort bij het stadsdichterschap in Antwerpen. Daar zit ook een anekdote aan vast. Met dat gedicht heb ik mijn vriendin ten huwelijk gevraagd.”

Maar je bent niet getrouwd?

“Nee, ik hou eigenlijk te veel van de status van ‘het verloofd zijn’, dat houdt de belofte van een huwelijk vast. Vergelijk het met wat nu gebeurt bij veel mensen die plannen maken voor de zomervakantie. Het samen in de zetel zitten plannen over wat mogelijk is, over plaatsen waar je naartoe zou kunnen, over wat je daar van plan bent… dat maakt mensen soms gelukkiger dan de vakantie zelf.”

“Wij wonen in een huis-met-geschiedenis, het dateert van de 16de eeuw en heeft een kelder met gewelven. Een prachtige ruimte, die ik ooit zou willen inrichten als een rederijkerskamer. Of het er ooit van komt, weet ik niet, maar alleen al het dromen erover stemt mij gelukkig.”

Antwerpen ligt je heel na aan het hart. Je bent er bijna net zolang als dat je in Veurne woonde, waar je geboren en getogen bent. Zien we je ooit terug in West-Vlaanderen?

“Ja, nu je het zegt. Ik bevind me op het kantelmoment: 18 jaar Veurne, 18 jaar weg. Ik woonde een paar jaar in Leuven en nu in Antwerpen. Maar ik voel mij niet honkvast. Ik vind het spannend niet te weten waar het leven mij nog zal brengen. Wie weet ooit terug in Veurne!”

Je eerste bezoek aan de stad was voor een optreden, lees ik in ‘Het stad in mij’. Je was een jaar of negen en nam deel aan de Nationale Voordrachtwedstrijd, later volgde er het conservatorium en nu woon je er. Maar…in je geboortestad ben je ereburger. Hoe voelt dat?

“Dat ereburgerschap voelt niet als een fin de carrière natuurlijk. Ik ben nog veel te jong om terug te blikken of om op mijn lauweren te gaan rusten. Ik heb dat ereburgerschap wel aanvaard met de intentie om in de toekomst met poëzie aan de slag te gaan in Veurne of in de Westhoek. Als een soort van uitnodiging om Veurne niet te vergeten. Op het pleintje vlak voor mijn oude school in Veurne heb ik een gedicht in de vorm van een hinkelspel aangebracht.”

(lees verder onder de foto)

Maud Vanhauwaert:
© Christophe De Muynck

“Ik ga vaak naar scholen om er over poëzie te spreken en ik wil de leerlingen dan laten proeven van wat het is om vrij met taal te kunnen spelen. Poëzie is voor mij de jazz van de literatuur. Het leek me daarom betekenisvol om een gedicht in de vorm van een spel – poëzie is ook een kinderspel – bij mijn oude school aan te brengen.”

In ‘Het stad in mij’ lezen we niet alleen gedichten, er zijn ook verslagen en vertellingen over evenementen die je organiseerde. Mogen we ooit verhalend proza van je verwachten?

“Ik worstel daar heel erg mee. Ik weet het niet. Proza schrijven is voor mij iets als rijden op een autosnelweg. Dat kan ik dus niet. Bij de eerste afslag wil ik eraf en ga ik zijwegen in en zijpaadjes tot ik uiteindelijk ergens verzand of strand. Ik denk en werk heel associatief, zo werkt een geest van een dichter, denk ik dan.”

Je zou haast zeggen dat poëzie ook een manier van leven is?

“Misschien. Ik heb altijd de neiging om bij een gedachte direct een tegengedachte te proberen te formuleren. Alsof ik mijn eigen denken wil ontregelen. We leven heel sterk in een wereld van binaire tegenstellingen (man of vrouw, links of rechts, arm of rijk, allochtoon of autochtoon) en met poëzie kan je dat speels in vraag stellen. ‘Poëtisering’ is het antoniem, het tegengestelde van polarisering.”

(lees verder onder het kader)

Wie is Maud Vanhauwaert?

– Maud Vanhauwaert is in 1984 in Veurne geboren.

-Ze studeerde taal- en letterkunde aan de Universiteit Antwerpen en woordkunst aan het conservatorium in Antwerpen en woont daar samen met haar vriendin Limore en hun dochtertje Perèz van een.

– Ze was in 2018 en 2019 stadsdichter van Antwerpen. Een caleidoscopisch verslag van dat stadsdichterschap verscheen in Het stad in mij, dat is uitgegeven bij DasMag en dat sinds kort te koop is in de boekhandel.

– Ze debuteerde met Ik ben mogelijk in 2011. In 2014 verscheen We zijn evenwijdig en in 2018 Ik ben weer velen.

www.maudvanhauwaert.be


“Maar meer dan het een manier van leven is, is poëzie het resultaat van een verhoogd bewustzijn. Ik sta niet anders in het dagelijkse leven dan de andere mensen hier in het café, maar soms zet ik in gedachten een schakelaar aan die al mijn zintuigen op scherp zet. Op zo’n moment ben ik ontvankelijk voor poëzie. Ik sta dan in de wereld, en tegelijkertijd ren ik dan rond in mijn hoofd, als een blij kind over een speelplaats. Mijn vriendin zei onlangs dat mocht ze ooit vergeten wie ik echt ben, ze dit boek nog eens zal lezen omdat ze daar mijn zotte, blije zelf in tegenkomt.”

Tijdens dat stadsdichterschap werd je ook moeder: wat doet dat met een dichter? Heeft het je veranderd?

“Het is nog wat vroeg om dat te weten. Ons dochtertje is een jaar oud. Het is wonderlijk om kroongetuige te mogen zijn van dat nieuwe leven, van alle nieuwe stapjes die ze zet, ook letterlijk nu, al zijn het nog heel wankele. Het is eigenlijk fascinerend om te zien hoe het meest natuurlijke ook het meest wonderlijke is. Het leven zit vol paradoxen, maar dit is toch wel de mooiste.”

“Wij zijn heel dankbaar om dat nieuwe leven, in onze situatie is een kind krijgen niet iets wat je zomaar overkomt, het was meer een medische dan een natuurlijke weg die we moesten gaan. Het voelt daarom misschien nog meer als een groot geschenk. Tegelijk komt er een kwetsbaarheid bij: er is plots iets dat je kan verliezen. Maar het is niet zo dat ik daardoor me ineens bewust werd van de vergankelijkheid van het leven, dat bewustzijn had ik eerder al.”

“Dat heeft misschien wel met mijn vak te maken, als schrijver ben je voortdurend bezig met de levensvragen, je kijkt in de spiegel om jezelf in vraag te stellen, je zoekt de kinderlijke verwondering en die speelsheid op om naar het leven te kijken. Voor mij helpt de poëzie om dicht bij dat leven te komen, voor andere mensen kan dat muziek of yoga zijn. Iedereen heeft zijn eigen manier om doorheen de ratrace van het leven tot de essentie van het bestaan te raken.”