Kleerkast

Redactie KW

Steven Claerhout maakt van het ‘huwelijk’ met zijn Dwars door Amerika-kompaan Wouter Deboot een open relatie. Elke week gaat hij op date en brengt hij hier verslag uit. “Ik zoek niks, maar ik sluit ook niets uit”, zo houdt Steven de kans op de ultieme match open.

De lente komt te laat om dan pas een herstart te nemen. Ik wil nu op date, al word ik door de seizoenen niet gediend. Het is herfst, het blad is gevallen. Terwijl de bomen zich uitkleden, duffelen de meisjes zich in. Een kastenstelsel, sowieso onrechtvaardig, roept de korte rokjes tot de orde… onderaan het schap.

In de onderste lade van mijn eigen schoenenkast vind ik plots mijn stoutste paar. “Hey Julie, zin om iets te gaan drinken vanavond?” Niet veel later krijg ik een bericht terug. “Graag. Laat maar weten hoe je ‘t ziet.” Ik krab me even in de haren. Hoe ik ‘t zie… Zie ik iets? Niet echt dus, maar toch stop ik met krabben. Mijn familienaam ‘Claerhout’ verwijst etymologisch naar ‘een open plek in het bos’, maar meer en meer denk ik dat dit op mijn alsmaar dunner wordende haardos slaat. Met het fiasco van vorige week nog vers in mijn geheugen laat ik me dit keer echter niet kisten door onzekerheden. “Gewoon. Niks bijzonders. Geen verwachtingen. Omstreeks 20 uur in de Marimain?” Bijna typte ik er nog “een lange broek kan ook mooi zijn” achteraan, al was dat dan meer om mezelf van haar te verwachten klederdracht te overtuigen.

“Een lange broek kan ook mooi zijn”

Veel tijd heb ik gelukkig niet meer om opnieuw aan het twijfelen te slaan. Ik moet natuurlijk ook nog zélf mijn outfit bepalen. Als je een man bent, is dat godzijdank geen kernfysica. Ik ga voor sober. Daarmee gooi ik niemands ruiten in. En precies een uur voor ik vertrek, ga ik nog exact drie kwartier in bad. Neurotisch? Ik? Neen, toch…? Was ik mijn haar of toch beter niet? Zijn de banden van mijn fiets voldoende opgepompt om eventueel iemand te vervoeren? Heb ik alle hoeken van mijn kamer gestofzuigd? Vergeet ik niets op mijn lijstje van zaken die ik niet mag vergeten? Zal Julie nog even mooi zijn als de eerste keer dat ik haar zag? Om vijf na acht arriveer ik aan de Marimain. Fashionably late, but not too late.

Niet dat mijn doordachte timing echt iets uitmaakt, want Julie is er nog niet. “Kwartiertje in retard“, verschijnt op mijn gsm. Perfect. Dan heb ik nog tien minuten om de klemtoon op haar voornaam juist te krijgen. Als West-Vlaming ben ik geneigd die op de eerste lettergreep te leggen, maar in Gent bestaat enkel Julíé. Ik fluister het kordaat, net zolang tot ik denk dat het naturel overkomt. Door het venster ontwaar ik plots twee ranke benen in een lange zwarte broek. Het moment waarop ik me gelukkig prijs dat ik me niet in mijn zetel nestelde. Julíé wordt niet de vrouw van mijn leven, dat wist ik al van voor onze tweede date en daar brengt ook vanavond geen enkele fles wijn verandering in. Maar oefening baart kunst, en als ik groot ben word ik kunstenaar.