“Het ruige karakter van de Australische outback trekt zonderlingen aan”

Wouter Deboot
Wouter Deboot Televisiemaker

Vorig jaar fietste Wouter Deboot dwars door Amerika, dit jaar rijdt hij dwars door Oceanië. Met zijn fietstocht door Australië en Nieuw-Zeeland wil hij ons laten kennismaken met onze tegenvoeters. Wekelijks vertelt Wouter hier over zijn belevenissen die maandag in ‘Iedereen Beroemd’ te zien zijn.

Dat is ne roare Kroaat“, pleegden mijn ouders wel eens te zeggen. Sinds mijn kennismaking met een oude man die zichzelf Wolfie laat noemen weet ik wat ze daarmee bedoelden.

In een stoffig dorp langs The Stuart Highway ontmoet ik Wolfie in een snel bijeen getimmerde, kaduke souvenirwinkel. Ondanks de broeierige hitte heeft Wolfieeen lange ontdooitijd nodig. Maar eens ik belangstelling toon voor zijn zelf geslepen stenen beeldjes en laat vallen dat ik Belg ben, krijg ik hem aan de praat. “België? Ik kom ook uit jouw regio. Ik ben geboren in Kroatië, maar ben er gevlucht.”

Ik vertoef intussen al een tijdje in de Australische outback en het begint mij te dagen: mensen belanden hier niet zomaar. Het ruige karakter van de outback trekt zonderlingen aan. En dat is bij de bejaarde Kroaat niet anders. “Ik ben van koninklijke bloede. Mijn moeder had een bloedband met de toenmalige koning van Kroatië.”

Waarom hij nu geen koninklijk leven meer leidt, is mij een raadsel. “Tito!”, antwoordt Wolfie fel. “Hij installeerde een communistisch regime in Joegoslavië. Alles wat ook nog maar naar het verleden rook, moest eraan geloven. Ik heb mij een weg uit mijn land geschoten. De Partizanen wilden mij levend villen. Mijn zoektocht naar vrijheid bracht me tot in Perth, later naar de outback.”

Het ruige karakter van de Australische outback trekt zonderlingen aan

Overleven was de eerste bezorgdheid van Wolfie, nochtans koos hij ook hier niet voor de veiligste optie. Op verzoek van een louche goudzoeker verzandde hij in deze krokodillenregio en werkte hij zich op tot krokodillenjager. Op één nacht schoot hij soms tot 150 krokodillen dood. Dat was in die tijd nog legaal en de Fransen betaalden veel geld voor het leer waarmee hun mademoiselles op de Champs-Elysées paradeerden.

“Maar na acht jaar wou ik geen risico’s meer nemen. Een job waarbij je nooit weet of je de zon zal zien opkomen, is onhoudbaar.”

Wolfie slijt hier nu zijn dagen op zijn eentje. Zijn doffe ogen verraden eenzaamheid. “Ik heb hier altijd alleen gewoond. Ik was 19 jaar toen ik mijn land verliet en pas veel later heb ik via via moeten vernemen dat mijn vader door de Partizanen is vermoord. Ook mijn moeder heb ik sindsdien niet meer gezien.”

Voor mij zit een man met littekens. Letterlijk en figuurlijk. Een trauma uit een ver verleden lijkt hem tot op zijn oude dag te achtervolgen.

“Ik ben altijd gewapend, want hier wonen veel klootzakken die er alleen maar op uit om je een kloot af te draaien.” Ik reageer gelaten, want ik wil daar niet te veel in meegaan. Het klinkt misschien naïef, maar een reiziger moet uitgaan van het goede in de mens. Al hangt er in de souvenirwinkel een latente spanning en beweert Wolfie dat hij geen seconde zou twijfelen om zijn geweer te gebruiken, ik verlies er mijn glimlach niet door.

Of het lachen mij zal vergaan, ontdek je maandagavond. Wedden dat je na afloop zegt: “Dat is ne roare Kroaat.”