De wondere wereld van Luc: komen eten

© PC
Luc Dufourmont

Echt rustig is het nooit in het hoofd van Luc Dufourmont. Sommigen noemen het een afwijking, anderen een gave. In deze column neemt hij ons elke week even mee in zijn denkwereld. Soms grappig en dan weer intriest, maar altijd recht uit het hart en met een flinke dosis buikgevoel.

Leonard, geboren ergens in Frankrijk in 1928, was een weesjongen die op zijn achttiende besliste om bij het vreemdelingenlegioen te gaan. Ik zag hem regelmatig in een oud volkscafé net over de Franse grens, waar hij dagelijks zijn glaasjes Pernod ging drinken. Sinds zijn pensioen was hij in de ban geraakt van de duivensport, kampioenen had hij nog niet gekweekt. Hij had kleine blauwe bolle ogen die altijd glinsterden van het vocht en met de regelmaat van een klok moest hij ze deppen met zijn veel te grote zakdoek. “Dat is begonnen tijdens de Algerijnse oorlog en niet meer gestopt”, had hij me ooit toevertrouwd.

Ik luisterde graag en meestal als enige naar zijn sterke verhalen over het vreemdelingenlegioen, daar bij Simone aan den toog. “Waarom kom je zaterdagmiddag eens niet eten jongen? Ik heb duivenjongen geslacht, mijn vrouw maakt ze klaar met boerenboter, sjalotten en porto. Dan toon ik u mijn medailles en mijn foto’s van ‘t legioen…” Ik twijfelde even, ging uiteindelijk in op zijn verzoek en die bewuste zaterdag stond ik al om 11 uur voor zijn deur. De fles Pernod stond op tafel en Leonard zat me op te wachten. “Zet u rechts van mij, mijn vrouw zit links, dat is dichter bij de keuken…”

Als ge een bloedstuwing krijgt uw beide oorlellen opensnijden, dan zakt uwen bloeddruk instant, dat heeft al veel mensenlevens gered

Ik zag de rug van een imposante vrouw die een blauwe schort met bloemenmotief droeg. “Bonjour jeune homme…”, mompelde ze. Ik bonjourde terug en nam plaats naast Leonard. De geur van gebakken gevogelte vulde de ruimte en Leonard vulde mijn glas. Zijn vrouw zette een grote metalen kasserol op tafel. Op elk van de drie borden legde ze een mooi bruingebakken duivenjong, op het bord van Leonard legde ze er twee. Ze overgoot de duifjes met een zeer donkerbruine saus waar glinsterende sjalotten in verwerkt zaten.

Frans brood, duifjes en saus, dat was het. “Eentje de man volstaat normaal, maar ik eet er altijd twee…mijn vrouw weet dat. Je moet weten Luc, duivenvlees is zeer ‘kloek’ en slecht voor de cholesterol, maar we doen dat niet iedere week, hé, vrouw?” Leonard had ondertussen zijn eerste duif volledig verorberd en dronk een grote slok rode wijn. “Eten, hé, jongen…niet laten koet kommen.”

Toen ik halfweg mijn duifje was, begon hij al aan zijn tweede. Hij ademde zeer kort en zijn slurpende geluiden ergerden me, maar ik moest hierdoor. Ik concentreerde me op het vlees, niet echt zacht, de donkere sjalottensaus met porto maakte veel goed. Zijn vrouw at enkel de ‘billetjes’ en zonder vragen legde ze de rest van haar beestje op het bord van Leonard, die net klaar was met zijn tweede… Ze stond op en ging richting keuken. Dikke zweetdruppels rolden nu over zijn neus en voorhoofd, ik zag dat hij het alsmaar moeilijker kreeg om te ademen. Halfweg de derde duif wierp hij plots zijn hoofd achteruit, ik zag hoe hij helemaal purper werd en zijn lichaam niet meer kon bewegen. “Pak een mes, snel, pak een mes, snij mijn oorlellen open…”

Ik zag hoe hij helemaal purper werd…

Ik raakte, net als zijn vrouw, in paniek… “Geef me godverdomme dat mes daar!” Ik duwde het scherpe mesje dat op tafel lag in zijn gezwollen handen en met zijn laatste krachten sneed hij zijn beide oorlellen open, het bloed gutste over zijn vergeelde hemd. Zijn vrouw begon te roepen als een bezetene, maar Leonard stond op en sprak diep zuchtend: “Het is over, het is voorbij…”

“Dat was schrikken, hé, maat? Dat derde duifje was er eentje te veel. Geleerd in het legioen; als ge een bloedstuwing krijgt uw beide oorlellen opensnijden, dan zakt uwen bloeddruk instant, dat heeft al veel mensenlevens gered. Tijd voor de foto’s en de medailles nu, Maria heeft rabarbertaart gebakken, met koffie en goeie jenever, dat we er weer tegen kunnen…” Hij lachte hartelijk, in zijn nek zag ik enkele verdroogde korstjes bloed.

Het lijflied van het vreemdelingenlegioen waar de draak wordt gestoken met de Belgen.

https://www.youtube.com/watch?v=QC6-AhOmnCk