De wondere wereld van Luc: “Ja, ja, jongen, gij wordt nu een man”

Luc Dufourmont

Echt rustig is het nooit in het hoofd van Luc Dufourmont. Sommigen noemen het een afwijking, anderen een gave. In deze column neemt hij ons elke week even mee in zijn denkwereld. Soms grappig en dan weer intriest, maar altijd recht uit het hart en met een flinke dosis buikgevoel.

Lang voor de klimaatzaak was mijn moeder al zeer ecologisch bezig. Zo moesten wij wekelijks ketels vullen die we met een koord lieten zakken in de regenput. Dat water werd gebruikt voor het poetsen, de planten en handwasjes. Ook op het badwater werd bespaard. Onze badkamer was ‘beneden’ in de kelder. Als jongste van drie zonen mocht ik eerst in het bad. Ze waste mijn rug en ik deed de rest. Daarna kwam broer twee, wat warm water erbij en hupla het sop binnen, mijn oudste broer eindigde als laatste, in ons zeepsop. Onze zus mocht alleen in ‘t bad.

Ik moet elf jaar zijn geweest, mijn rug was al gewassen en ik mocht nog een kwartiertje spelen van ons ma. Ik deed mijn duikbril op, draaide me om, mijn kont boven water, en vertrok op een onderzeese missie in onvervalste Commandant Cousteau-stijl, op zoek naar vreemde vissen in de diepste diepten van de oceaan. Na enkele minuten woelen lag er meer water naast dan in de badkuip. Ik draaide de kraan open om wat warm te laten bijlopen en toen zag ik het.

Door mijn snot en tranen heen wees ik naar het afgrijselijk lelijke haar

Net boven mijn piemeltje, in de nog braakliggende schaamstreek dus, ontwaarde ik een lang lelijk dik zwart haar. Ik werd duizelig bij het zien van dit uitsteeksel en probeerde het eruit te trekken, tevergeefs. Ik begon luidop te huilen en te schreeuwen alsof ik vermoord werd. Mijn moeder stond na vijf seconden beneden en trok me bruusk en in één beweging uit het bad. “Wat is er gebeurd jongen? Zeg het, zeg het!”

Door mijn snot en tranen heen wees ik naar het afgrijselijk lelijke haar en met een brede glimlach, zoals alleen moeders tevoorschijn kunnen toveren, sprak ze de historische woorden uit: “Ja ja jongen, gij wordt nu een man, er gaan er nog veel bijkomen, hoor.” Ze draaide me in een grote zachte handdoek en gaf me een zakdoek. De maandag erop tijdens de speeltijd in de gemeenteschool zocht ik mijn vriend Jimmy op die een jaartje ouder was dan ik. “Staat er bij jou al haar op?” Hij begon hardop te lachen. “Ja jongen, als ‘t zo door blijft groeien moet ik straks naar de coiffeuse ermee…”

Ze draaide me in een grote zachte handdoek en gaf me een zakdoek.

Een paar maanden later zaten we met z’n allen in de refter naar schooltelevisie te kijken: ‘Jongen wordt man’. Eindelijk werd alles duidelijk en de week erop tijdens ‘Meisje wordt vrouw’ kreeg ik een lap rond mijn oren van meester Vandecasteele en moest ik de rest van de uitzending met de handen op het hoofd naar het kruisbeeld kijken. INRI stond er boven zijn hoofd, nooit de betekenis daarvan begrepen.

Had ik toen een computer gehad dan zou ik zeker op zoek zijn gegaan naar meer informatie, niet enkel en alleen overINRI (*) uiteraard. Gelukkig hadden we thuis nog de afbeeldingen van het menselijk lichaam in een 16-delige Oosthoek Encyclopedie, vijfde druk 1959.

*Bron: Wikipedia: De letters INRI vormen de beginletters van het Latijnse opschrift op het kruis van Jezus: Iesus Nazarenus, Rex Iudaeorum (Jezus van Nazareth, koning der Joden).

https://www.youtube.com/watch?v=https://www.youtube.com/watch?time_continue=19&v=PKfD8d3XJok