Dalilla Hermans openhartig: “Ik ben helemaal niet zo stoer”

"Het bevalt me in Brugge wonen. Ik beschouw het als een heel positieve verandering voor ons gezin." (Foto Titus Simoens)
Nancy Boerjan

Dalilla Hermans en haar gezin hadden er nauwelijks de verhuisdozen geleegd of in Brugge werd de burgemeester neergestoken. Dan gaat een schrijfster en al even bejubelde als belaagde opiniemaakster al eens op zoek naar een rustiger plek om te wonen. Al betekent rust zeker geen roest voor haar, Dalilla’s hoofd zit vol projecten én geloof in de toekomst. “Het burgerlijke Brugge, waarvoor sommigen me waarschuwden, is intussen ook wel wereldser geworden.”

Dalilla Hermans scoorde eerder die namiddag een heerlijk perzikkleurig jasje in een tweedehandswinkeltje. Maar binnen de kortste keren vallen we onze fotograaf bij in zijn stelling dat ook het industriële blauw van de Gentse dokken haar fantastisch staat. Bleu je veux dus, voor de fotoshoot voor dit ‘blauwe’ nummer, hoewel allesbehalve bleu. Dalilla blikt zelfzeker in de lens. Ze weet waarvoor ze staat en dat straalt ervan af daar op de kade van het kanaal Gent-Terneuzen, onder een nog onverwacht warm zinderende avondzon. Eén brok levenslust, bedenk ik als ik haar gadesla en nog meer als ik met haar praat. Ze kijkt zo uit naar het weekend dat voor de deur staat, alleen met zijn tweetjes in Brugge”, glundert ze. De kinderen zijn even uitbesteed. En dat is een hele tijd geleden.

Voor alle duidelijkheid: begin juli ruilde het gezin van Willem Blontrock en Dalilla Hermans zijn woning in Antwerpen voor een in de rand van Brugge, de stad waar Willem opgroeide. Niet omdat híj heimwee had, integendeel. “Willem was eigenlijk niet zo’n fan van het idee, neen”, lacht Dalilla. “Maar sinds ik hem ken, kom ik regelmatig naar Brugge om zijn familie en vrienden te bezoeken en van bij het begin had ik er een echt thuisgevoel. Een gevoel dat me een beetje terugvoert naar de Kempen waar ik zelf opgroeide. We wonen nu dus weer in een vrijstaand huis, in het groen. Ik moet toegeven dat het aanvankelijk wennen was, we hebben tenslotte jaren in Antwerpen gewoond en het stadsleven is nu eenmaal diverser en bruisender. Maar ik ben echt heel blij dat we de stap gezet hebben. Het bevalt me in Brugge, de kinderen hebben er meteen hun draai gevonden, we werden hartelijk onthaald door de buren, op school… Ik beschouw het als een heel positieve verandering voor ons gezin. En het burgerlijke Brugge waarvoor mijn man me waarschuwde, is intussen ook wel wereldser geworden, denk ik.”

Hoe en waar ontmoeten een Bruggeling en een meisje uit de Kempen elkaar eigenlijk?

“In Gent, om de cirkel rond te maken! We waren allebei uitgenodigd op een hiphopfeestje in de White Cat. Hij danste, ik danste, we hadden allebei wel iets gedronken al, toen hij plots keihard zijn elleboog tegen mijn hoofd stootte. Even werd ik heel kwaad, want ik dacht dat hij me opzettelijk had geslagen. Maar toen keken we in elkaars ogen, zei hij sorry en streelde me over mijn toen superkort geknipte haren… Coup de foudre!” (lacht)

“Ik ben een optimist! Niet uit naïviteit, maar omdat ik de wereld wel degelijk zie veranderen.” (Foto Titus Simoens)

Acht jaar later hebben jullie drie kinderen, zeven, vijf en drie jaar jong. Het mocht vooruitgaan voor jou?

“Ik heb altijd geweten dat ik kinderen wou, en het liefst terwijl ik zelf nog jong was. De eerste was er inderdaad al snel. Maar zo ging het met alles in onze relatie. Na onze eerste date zijn we al min of meer bij elkaar ingetrokken. Toen al lieten we vallen dat kindjes wel leuk zouden zijn, een paar maanden later was het zover. Het gaat allemaal erg spontaan en ik weet dat we onszelf daar gelukkig om mogen prijzen.”

En dat allemaal tussen het schrijven van boeken en columns, lessen en lezingen geven en het muziek en theatermaken door. Het lijkt me alsof twee energiebommen elkaar gevonden hebben?

“Ja, dat klopt wel. We zijn beiden graag met veel en verschillende projecten bezig. Maar ik haal gewoon ook veel energie uit mijn gezin. Ik ben heel graag mama en prijs me gelukkig met zulke toffe en grappige kinderen. Al was de lockdown best pittig natuurlijk. Maar ook dan gold: als ik zot werd van hen, blonk Willem uit in geduldig zijn, en als hij het even gehad had, werd ik een en al rust.”

Waardoor zag jij corona een streep trekken?

“De zomer verloopt niet zo heel anders dan voorzien. We zouden ons sowieso rustig settelen in Brugge en hadden daarom ook geen reis gepland. Ik zag wel alle voordrachten wegvallen, en daarmee de helft van mijn inkomen. Dat was dus even slikken, net doordat we verhuisden. Maar die knop heb ik snel kunnen omdraaien. Alles zou doorgaan zoals gepland, alleen zouden we naar creatievere oplossingen moeten zoeken. De afwerking van ons huis laat dus langer op zich wachten dan voorzien, maar dat is geen ramp.”

“Ik heb altijd geweten dat ik kinderen wou, en het liefst terwijl ik zelf nog jong was.” (Foto Titus Simoens)

“Waar ik nog het meest moeite mee had was het feit dat de hulp van mijn moeder in ons huishouden in één klap wegviel. Mijn vader is risicopatiënt, dus mocht ook zij geen enkele kans op besmetting lopen. Nu wisten we wel hoe belangrijk zij altijd al was voor ons huishouden, ze ving de kinderen op, hielp me met de was… Onzichtbaar werk, zeg maar. En net daardoor kwam het wegvallen van haar hard aan. “

Je zag ook de laatste voorstellingen van je eerste theaterproductie ‘Her(e)’ afgezegd.

“Niet leuk, maar alweer: in vergelijking met veel collega’s uit de artistieke sector, die hun hele inkomen door de neus geboord zagen, valt het voor mij best mee. Ik kan altijd nog schrijven.”

Nieuwe projecten op stapel?

“Sinds augustus schrijf ik weer dagelijks een column. En ik werk aan een jongerenversie van mijn theaterproductie die op zich volgend seizoen hernomen wordt. Er komt ook een vervolg op Zwart, dat in 2018 uitkwam en verhalen van schrijvers met Afrikaanse roots bundelde. Ik help nu de opvolger daarvan samenstellen. En er komt dit najaar ook een nieuw kinderboek uit, Brown Boy Joy. Het eerste ging over meisjes die voor zichzelf opkomen, het tweede is met hetzelfde doel voor jongens geschreven.”

Hoe gestructureerd ga jij te werk?

“Ik ben een chaoot. De enige reden waarom ik toch enige structuur probeer aan te houden is omdat mijn man een nog grotere chaoot is. (lacht) Vooral met de kinderen hou ik er de routine in. Willem lacht me er wel eens om uit, maar als het over naar bed gaan of tanden poetsen gaat, hou ik er een bijna militair systeem op na. Voor mezelf lukt dat dan weer niet, mijn gedachten en daden gaan voortdurend onverwachte kanten op. Dat leverde zeker tijdens het verhuizen spannende momenten op, maar alles viel verbazend goed in de plooi. We hebben zelfs geen ruzie gemaakt!”

“Waar ik tot voor kort werd afgescheept, is nu wel dialoog mogelijk”

Want dat gebeurt wel eens, vertelt Dalilla ontwapenend eerlijk. Zo rustig als ze nu hun plekje zoeken in Brugge, zo geanimeerd ging het er het voorbije jaar in Antwerpen aan toe. “Er kwam van alles tegelijk bijeen: in februari kwam mijn vierde boek uit, mijn eerste theaterstuk ging in première, er was de verhuizing en daarbovenop een paar mediastormpjes. Het was een jaar vol verandering, met alle gevolgen van dien. Maar dat hebben we overleefd, en nu volgt een jaar waarin alles weer zijn plaats krijgt.”

Je was de voorbije jaren een veel gehoorde stem in het debat over racisme. In je laatste boek, ‘Het laatste wat ik nog wil zeggen over racisme’ leg je uit waarom je daarmee ophoudt. En net dan breekt het debat pas goed los.

“En ik ben blij dat dat gebeurt, want het is precies waar ik de voorbije jaren aan heb bijgedragen.

Tegelijk is het ook verwarrend, want ik merk dat waar ik soms tot voor kort afgescheept werd, nu plots wel dialoog mogelijk is.

Een hoop journalisten vroeg me om een reactie naar aanleiding van de dood van George Floyd en de Black Lives Matter-beweging en ik dacht: ‘maar lees dan toch wat ik de voorbije jaren schreef‘. Een beetje een mindfuck, maar uiteraard een positieve evolutie.”

Niet dat Dalilla daarom opnieuw op de barricaden gaat staan: “Voor je het weet word je weer meegezogen in eindeloos reageren op reacties, en dat wil ik niet meer. Ik wil mezelf op dat vlak beter beschermen. Dat betekent niet dat ik nooit meer iets over racisme wil zeggen of maken, maar voortaan alleen nog op mijn manier. Bovendien stel ik met blijdschap vast dat de voorbije jaren alsmaar meer gekleurde mensen een platform krijgen. En dat het onderwerp de media blijft beheersen, terwijl het vroeger altijd weer even snel uit de aandacht verdween als het erin kwam.”

“Het was een jaar vol verandering, met alle gevolgen van dien.” (Foto Titus Simoens)

Je lijkt overtuigd van een mooiere toekomst?

“Ik ben een optimist! Niet uit naïviteit, maar omdat ik de wereld wel degelijk zie veranderen. Toen ik vijf jaar geleden voorzichtig opperde dat de figuur van Zwarte Piet misschien toch niet zo tof was, werd ik bijna gelyncht. Vandaag wordt met die gevoeligheid rekening gehouden en sturen jeugdbewegingen hun roetpieten uit. Dat is een belangrijke stap, daar mag en wil ik niet blind voor zijn. Al zou het nog iets sneller mogen gaan.”

Sommigen zien de reconversie van Zwarte Piet tot roetpiet als een aanslag op een traditie. Hoe gevoelig ben je zelf voor tradities?

“Meer dan je zou denken. Met Kerstmis moet Willem mij tegenhouden of het hele huis wordt één groot kersttafereel. Ik hou van dat soort gezelligheid. (lacht) En met tradities is ook niets mis, zolang ze mee-evolueren met hun tijd. Krampachtig vasthouden aan hoe het vroeger was, ontstaat uit angst voor iets nieuws. Maar het leidt nergens toe. Ik heb de voorbije jaren telkens weer gesprekken aangeknoopt met mensen die bang waren voor vernieuwing, of kwaad over mistoestanden, en stelde bijna elke keer vast dat eens je die angst kunt wegnemen door goed uit te leggen waar je voor staat en hoe de zaken echt in elkaar zitten, zij ook bereid zijn om hun mening te herzien. In die taak schieten politiek en media nog tekort, vind ik. Als de wereld zoals ze echt is beter werd uitgelegd aan de mensen, zou de retoriek van een Dries Van Langenhove veel minder aanslaan.”

Het getuigt van lef dat jij dat wel durft.

“Terwijl ik dus eigenlijk helemaal niet zo stoer ben. Ooit kreeg ik een onterecht veel te hoge rekening van een telefoonmaatschappij. Dan durf ik niet eens te bellen om me te beklagen. Maar ik kan niet goed onrecht verdragen, evenmin als onrust. Als ik dus het gevoel heb dat niets doen me onrustiger maakt dan wél iets doen, dan doe ik het ondanks mijn angsten. Het lijkt soms alsof het me allemaal gemakkelijk afgaat, maar dat is niet zo.”

Maar een schrijfster vertrekt toch vanuit het idee dat ze de wereld iets te vertellen heeft?

“Ik denk dat ik me al jong bewust was van de unieke positie die ik als geadopteerd kind innam. Ik ben opgevoed door twee gewone Kempenaars, bankbediende en huisvrouw, met patatjes en koteletten, ik zat bij de jeugdbeweging en op tekenschool… Veel Vlaamserkan het niet worden. Op de middelbare school leerde ik dan weer andere jongeren met migratieroots kennen, en ik voelde me ook bij hen meteen thuis. Net die positie waarbij ik twee culturen in mij verenig, is mijn sterkte. Ik voelde me dan ook al vroeg goed geplaatst om uit te leggen hoe we samen kunnen leven. Niet omdat ik zo goed weet wat de juiste weg is, wel omdat ik die vanuit twee perspectieven kan belichten en dus met iedereens gevoeligheden rekening kan houden.”

Wie is Dalilla Hermans?

Dalilla Hermans (34) werd geboren in Rwanda. Ze werd geadopteerd op haar tweede en groeide op in de Kempen.

Ze is getrouwd met leraar en rapper Willem Blontrock met wie ze drie kinderen heeft: Cooper, Malane en Noëlle. Het gezin woont sinds kort in Brugge.

In 2014 werd ze bekend toen ze een open brief schreef waarin ze racisme aankaartte. Drie jaar later schreef ze Brief aan Cooper waarin ze haar levensverhaal vertelt. Ze schopte het toen ook tot in de finaleweken van de tv-quiz De Slimste Mens.

In 2018 schreef ze een van de verhalen voor het boek Zwart en verscheen haar kinderboek Brown Girl Magic. Begin dit jaar bracht ze het boek Het laatste wat ik nog wil zeggen over racisme uit.

In 2019 schreef ze de psychologische thriller Black Out, over een zwarte activiste die vermoord wordt door een internettrol, geïnspireerd op haar eigen ervaringen.

Volgend cultuurseizoen wordt haar door corona uitgestelde theatervoorstelling Her(e) hernomen.

Ze is ook vaste columniste bij De Standaard.