“Bij ‘King Kong’ kroop ik onder de oksel van mijn vader van angst”

Bert Vanden Berghe

Wim Opbrouck is Master van het Filmfestival in Oostende, dat start op vrijdag 8 september. Als veelzijdige acteur heeft hij als geen ander een unieke en eigenzinnige blik op film. Film is pure beleving voor hem, al van kinds af. “Ik kom uit de bakermat van de cinema.”

Wim Opbrouck draagt als Master het filmfestival én Oostende een warm hart toe. “Mijn zoon werd er bijna twintig jaar geleden geboren en als kind kwamen we er ook geregeld. Al moet ik wel zeggen dat ik vaak ontgoocheld was toen mijn ouders zeiden dat we naar Oostende gingen. Ik hoorde immers ‘ons tente’ en dacht telkens dat we zouden kamperen, maar tevergeefs… (lacht) Ik heb veel gespeeld in De Grote Post, ik bezocht de Sint-Paulusfeesten, kleine cafeetjes… Oostende is terecht de Koningin der Badsteden.”

Herinner je je nog je eerste film in de bioscoop?

“Ik herinner mij die nog perfect! King Kong!”

De originele prent uit 1933?

“Jawel! In cinema Majestic in Harelbeke. Dat was de eerste duplexbioscoop. Harelbeke is zowat de bakermat van de bioscoop, want de familie Bert (die met Majestic en andere bioscopen uiteindelijk de Kinepolis Group uit de grond stampte, red.) is van Harelbeke afkomstig. Maar King Kong, man, ik stond als aan de grond genageld. Ik kroop onder de oksel van mijn vader van angst, maar tegelijkertijd was ik heel gefascineerd.”

“In de jaren 80 heb ik de prachtigste films gezien in Limelight”

Die stopmotion is legendarisch.

“Ik geloofde het volledig. Nog zo’n stopmotionfilm was Dunderklumpen!, een Zweedse tekenfilm waarin een menselijke figuur meespeelde. Met muziek van Toots Thielemans trouwens. Die zag ik met Jefi in Waregem. Dat was een organisatie die regelmatig films liet zien, waaronder ook Oost-Europese sprookjes. De Tsjechische versie van Doornroosje bijvoorbeeld. Een andere heel belangrijke filmervaring was de arthousecinema van Limelight in Kortrijk. Daar heb ik de prachtigste films gezien in de jaren 80. Die is later de Budascoop geworden. Limelight, een film van Charlie Chaplin trouwens, was gekoppeld aan een concertzaal, waar je fantastische bandjes geweldige jazz, punk en pop kon horen brengen. Het was daar dat ik met Wim Willaert mijn eerste stapjes heb gezet op het toneel en dat we met de Dolfijntjes kansen hebben gekregen.”

Is daar de liefde voor acteren ontstaan?

“Eigenlijk in het theater. Mijn allereerste theaterervaring was met nonkel Daniël en tante Marie-Louise op zondag naar het Kortrijks Lyrisch Toneel gaan. Dat waren operettes à la Tante Jutta uit Calcutta en De Lustige Weduwe. Er werd altijd gelachen, maar er zat ook steevast een aria in, waar iedereen opeens helemaal stil van werd. Toen zag ik hen alle twee huilen. Die tranen rólden en ze zongen dan mee… Dáár voelde ik voor het eerst de magie van emoties en het verhaal. Ik herinner me ook nog een optreden op school, waarbij Vuile Mong en zijn Vieze Gasten speelden in een tent. Dat was in de tijd dat ze een hit hadden met Het apekot. De mannen speelden een vrouw, heel anarchistisch en Monty Pythonachtig allemaal. Dat wil ik ook, dacht ik toen. En zie, nu ben ik een transgender op het campagnebeeld van het filmfestival.” (lacht)

Ga je nog vaak naar de cinema dezer dagen?

“Weinig, wegens tijdgebrek. Dunkirk heb ik gezien, omwille van de thematiek. Prachtige film. En recent ook War for the Planet of the Apes. Je ziet: ik heb blijkbaar een fascinatie voor apen.” (lacht)

Tot slot: welke film zou je nog willen maken?

“Ik ben hem aan het maken. Ik heb de rechten gekocht van Het Hout van Jeroen Brouwers. Dat wordt fenomenaal.”