“Hoofdvlees is hier uufflakke”

Redactie KW

Wesley Jaques (35), de drummer van de Belgian Quo Band, de groep die het repertoire van Status Quo speelt, is twaalf jaar geleden vanuit Torhout naar Gent verhuisd. Voor zijn werk en evenzeer om zijn geliefde te volgen, maar toen die relatie op de klippen liep, is hij er toch blijven wonen. Wesley heeft een visuele beperking, mag daardoor niet zelf autorijden en vindt in Gent uiteraard veel meer mogelijkheden om zich te verplaatsen met het openbaar vervoer of een taxi.

Wesley is niet alleen een begenadigde muzikant, maar ook een spraakwaterval. Eenmaal hij van wal steekt, krijg je er geen letter meer tussen. Een gedreven man, al wordt hij logischerwijze wat geremd door zijn visuele beperking. Aan beide ogen heeft hij een zeldzame netvlieskwaal, die niet genezen kan worden. Daardoor ziet hij op zijn rechteroog hooguit tien procent en op zijn linkeroog zelfs minder dan vijf procent.

“Ik ben in Torhout geboren, maar heb mijn kinderjaren in Ichtegem doorgebracht. Na de scheiding van mijn ouders ben ik als tiener bij mijn vader Geert Jaques in Torhout gaan wonen. Daar woont hij nog altijd: in de Groenhovestraat. Ik heb gestudeerd aan het Brugse Instituut Spermalie, dat aangepast onderwijs biedt voor blinden en slechtzienden. Ik volgde de richting economie-wiskunde en kon direct in Brugge als bediende aan de slag.”

Gent de beste keuze

“Na enkele jaren vond ik nieuw werk in Gent bij een onderneming die werknemers uitbesteedt aan andere bedrijven en daar leerde ik een sympathiek meisje kennen. De vonk sloeg over. Ze woonde op amper drie straten van het bedrijf en al snel verbleef ik meer bij haar dan thuis. Na tien jaar is onze relatie stukgelopen, maar ik ben in Gent blijven wonen. Intussen werk ik al zeven jaar in Brussel als IT’er voor Stibbe, een van de grootste advocatenkantoren van het land.”

“Ik heb in Gentbrugge een appartementje gekocht dat ideaal gelegen is. Ik woon intussen twaalf jaar in Gent en wil er niet meer weg, al blijf ik ook Torhout koesteren. Mijn familie woont er, ik heb een goede band met mijn ouders en ik probeer af en toe bij hen langs te lopen. En bij mijn neef Giovanni Vanhaerens, baas van café 57 in de Stationsstraat. Om West-Vlams te klappen.”

“Van alle grote steden lijkt Gent me de beste keuze. Brugge mag dan heel gezellig zijn, het is me te klein. En Antwerpen komt me nogal onverdraagzaam en zelfs gevaarlijk over. Plus: daar moet je de bescheidenheid niet gaan zoeken. Als ik toch ooit naar Torhout terugkeer, dan alleen als ik stokoud ben en behoefte heb aan een veilig cocon en wat sociale controle. In Gent overweegt de anonimiteit en daar hou ik momenteel wel van. Ik kan niets vertellen over de mensen die twee huizen verderop wonen. Ik weet met moeite hoe ze er uitzien. Maar anderzijds zijn de mogelijkheden van een stad als Gent dan weer eindeloos. Je vindt er een horecazaak voor elk moment van de dag of nacht en voor elke mood waarin je je voelt.”

Graag De Rats en De Abt

“Mijn visuele beperking is al bij al toch wel de hoofdreden voor mijn keuze om in Gent te blijven. Gent ligt veel centraler in het land en ik sta binnen het kwartier in het hartje van de stad. Ik mag niet zelf autorijden, maar ik kan bijvoorbeeld voor een optreden met onze Belgian Quo Band heel gemakkelijk afgehaald worden. Plus: het openbaar vervoer is hier breed uitgebouwd en ‘s avonds laat kan ik nog altijd een taxi nemen aan het station. Die zet me voor ongeveer 11 euro aan mijn deur af.”

“Ik ga in mijn vrije tijd graag naar De Rats, een supergezellig bruin café aan de Kouter. Ook een etentje in restaurant De Abt, vlakbij het Sint-Baafsplein, bevalt me. Ik ga er wel eens een blonde Gruut drinken, het bekende Gentse bier. Het Gentse dialect valt nogal mee, tenzij je met de oudere, authentieke Gentenaren praat. Die gebruiken woorden die zelfs de Gentse jeugd niet begrijpt. Sommige typische termen heb ik intussen geleerd. Bij de slager bijvoorbeeld. Die zou raar opkijken als je hoofdvlees vraagt. Dat heet hier uufflakke en is een specialiteit. Maar over het algemeen hoor je eigenlijk niet zo veel dialect praten.”

“Ik ben geen geboren Gentenaar en dus maar nen alven. Tot voor kort werd je als ingeweken West-Vlaming wel eens scheef bekeken, maar die storm is gaan liggen.”