Stefano Museeuw uit Gistel vindt onderdak bij BEAT Cycling Club uit Nederland

Stefano Museeuw, vorig seizoen actief bij Shifting Gears, heeft vorig weekend onderdak gevonden bij BEAT Cycling Club nadat Team Monti, de Italiaanse opleidingsploeg van Deceuninck-Quick-Step, dan toch niet van start ging. © foto Coghe
Redactie KW

Wanneer iets te mooi is om waar te zijn, dan is het meestal pertinent onwaar. Het eerste viel Stefano Museeuw te beurt in september 2019, het tweede overkwam hem half januari 2020. De Gistelnaar zou dit seizoen uitkomen voor Team Monti, maar moest plots op zoek naar een andere ploeg. Die heeft hij nu gevonden met BEAT Cycling Club.

Stefano Museeuw (22) zou dit seizoen in eerste instantie deel uitmaken van Team Monti, de continentale satellietploeg van Deceuninck-Quick-Step die geleid zou worden door Riccardo Magrini, die in 1983 zowel in de Giro als in de Tour een dagzege behaalde en daarna in de anonimiteit terugviel. De sportieve leiding zou in handen komen van Wladimir Belli, Mario Scirea en Stefano Zanatta. Zij zouden in de identieke outfit glimmen en op dezelfde Specialized-fietsen vlammen als The Wolfpack met als wapenbroers: de Italianen Emanuele Amadio, Gabriele Benedetti, Tommaso Bramati, Luca Colnaghi, Davide Dapporto, Jakob Dorigoni, Michele Gazzoli, Federico Guzzo, Alessandro Santamorita en verder Stefan Bissegger (Zwitserland, vanaf 1 augustus contractrenner bij EF Education First), Vojislav Peric (Oekraine), Mauro Schmid (Zwitserland), Javier Serrano (Spanje) en Reuben Thompson (Nieuw-Zeeland).

Nattigheid

“Ik voelde mij gevleid om van dit illustere gezelschap deel te mogen uitmaken, maar bij mijn terugkeer van een stage in Calpe voelde ik voor het eerst nattigheid”, valt Stefano Museeuw in. “Mijn vergunning bleek nog steeds niet betaald en van een agenda inzake trainingen en competitie was er geen sprake. Team Monti had zich nochtans behoorlijk aangesteld. We mochten uitsluitend werken met hun trainer, met een eigen trainer mochten we zelfs geen contact hebben. Wat was ik dus blij dat ik met Kristof De Kegel terug de draad kon opnemen. Het was één van de eerste voordelen van het nadeel.”

“Ik belandde wel in de onzekerheid aangaande mijn uitvalsbasis, maar half februari raakte ook dat opgelost”, gaat de Gistelnaar verder. “Bij het Nederlandse BEAT Cycling Club kom ik goed terecht, misschien zelfs nog beter dan in het beste geval bij Team Monti. Met Jan-Willem van Schip heeft BEAT zelfs een wereldkampioen (puntenrit) in de rangen. Ik vind er ook Yves Coolen en Guillaume Seye terug en zal dichter bij huis kunnen koersen én de taalbarrière is gesloopt. Alles is er piekfijn geregeld en ik zal een programma op maat kunnen afwerken. De Dorpenomloop van Rucphen in Nederland wordt op zondag 8 maart allicht mijn eerste koers. Ik hoop op vrijdag 20 maart klaar te zijn voor de Youngster Coast Challenge, het voorgerecht van de Bredene Koksijde Classic, maar ik word niet opgejaagd.”

Geslaagde vuurdoop

Afgelopen weekend sloot BEAT Cycling Club zijn voorbereiding af met een trainingskamp in de Vlaamse Ardennen. Na twee stevige trainingsdagen luidt de conclusie op de site klaar en duidelijk: Stefano maakte een geslaagde vuurdoop door. Hij staat dus al verder dan hij wil toegeven en dat belooft voor de prille lente, waarin wind, kasseien en hellingen zijn natuurlijke bondgenoten kunnen zijn. De harde omstandigheden zullen hem niet afschrikken, want Stefano is gehard door het winterse veldrijden. Met die achtergrond lonkt hij eveneens naar de almaar vaker opdoemende gravelkoersen, speciallekes. “Ik wil mij overal tonen door mee te schuiven in ontsnappingen, de spurt aan te trekken voor een kansrijkere maat en wanneer de mogelijkheid zich voordoet te gaan voor eigen glorie.”

“Bij Team Monti voelde ik voor het eerst nattigheid toen mijn vergunning na een stage in Calpe nog niet betaald was”

Stefano is immers niet gespeend van explosiviteit, dat mocht veelwinnaar Jochen Deweer ondervinden op het einde van de avondkoers van Vlamertinge. Zijn enige overwinning van het seizoen viel hem te beurt vijf dagen nadat hij in het kampioenschap van West-Vlaanderen in Pittem plots de kop opstak, deel uitmaakte van de beslissende ontsnapping, de rol moest lossen, maar de handdoek niet gooide. Dat hij zo verbeten zijn limieten voor zich uitschoof, maakte bij velen indruk en weekte veel empathie los.

“Toch was de Hel van Voerendaal in Nederland, een manche van de U23 Road Series begin augustus, mijn beste koers”, verduidelijkt Stefano. “Ik kon er mij langdurig bij de besten handhaven en dat leerde mij dat ik klaar was voor de volgende stap die ik graag wilde zetten. Mijn papa moedigde mij aan om die effectief te zetten en zorgde voor een aantrekkelijke Italiaanse uitvalsbasis en zijn illustere persoon zal ook wel meegespeeld in de zoektocht naar een Nederlands alternatief.”

Vergelijking met Johan

Stefano Museeuw is inderdaad een late(re) roeping, maar stond papa Johan op die leeftijd dan zoveel verder? Néén, wel integendeel: hij was in 1987 aan zijn laatste seizoen als liefhebber toe, behaalde zeven overwinningen en blonk uit in de meeste mooiste koersen waarvan hij de Driedaagse van West-Vlaanderen, de Zesbergenprijs van Harelbeke en de Schaal Vaernewyck won. In de Giro delle Regione in Italië en in de Ronde van Oostenrijk behaalde hij ei zo na een dagzege. Eén en ander volstond ruim om in 1988 beroepsrenner te worden bij het ADR Anti M-Enerday van fantast François Lambert (die qua organisatie toen niet kon tippen aan die van Geert Broekhuizen nu) en het jaar daarop zijn debuut te maken in de Tour de France en er meteen de hoeksteen te worden aan Greg LeMonds tweede eindzege in de Tour.

Of het ook met Stefano zo’n vaart zal lopen? Uiteraard niet, want het algemene niveau is ontzettend gestegen. Laat Stefano maar gewoon zijn gangetje gaan. Zo is hij op zijn best en kan hij enkel maar verrassen. Daarna ziet hij nog wel waar zijn scheepje aanmeert. (BCA)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier