De verrijzenis van Andreas Deceuninck in zijn Moorsele

Redactie KW

Bij de 12-jarige aspiranten eindigde hij drie keer bij de beste vijf. Bij de 14-jarigen slaagde hij erin om één keer als tweede te finishen. Maar de realiteit is was het is: Andreas Deceuninck (16) telde als aspirant nauwelijks mee en bleef ook in 2018 als eerstejaarsnieuweling, op uitzondering van een derde plaats in Bailleul, op die anonieme weg steken. Daar kwam de voorbije maanden verandering in en vorig weekend triomfeerde de Moorselenaar zelfs voor eigen volk.

Zijn passage aan de Blaarmeersen tijdens de winter van 2018-2019 zorgde voor de eerste kentering. Andreas werd er zevende in de achtervolging en haalde als derde het podium van de puntenrit. Een zevende plaats in de eerste manche van de Beker van België vervolledigde mooi het plaatje. Eén en ander voerde Andreas zelfbewust naar het wegseizoen, maar al op zijn openingsdag in Dottignies draaide het in de soep: bij een zware val liep Andreas een ernstig knieletsel op en even vreesde hij in hetzelfde scenario te belanden als zijn zeven jaar jaar oudere broer Guillaume. Diens verdere toekomst als coureur is nog altijd in het gedrang, maar niet zo definitief en onomkeerbaar als aanvankelijk gevreesd. En dus is Guillaume opnieuw – zij het behoedzaam – aan het trainen.

Ik houd beide voeten op de grond. Ik bekijk het wedstrijd per wedstrijd

“Ik had meer geluk en kon sneller terugvallen op een ingrijpende osteopaat, Frank Segaert (de papa van collega-renner Alec Segaert, red.), die mijn knie bijstelde waardoor de verzuring in mijn benen geleidelijk verminderde en ten slotte helemaal verdween”, jubelt Andreas. “Mijn deelname aan de meerdaagse Tour de Himmelfart in Denemarken zorgde voor een volgende stroomversnelling die het beste liet verhopen voor de zomermaanden. Het liep als een trein tijdens het verlengde weekend van Sinksen. Mijn vijfde plaats in Lauwe maakte mij al enorm blij, maar was slechts klein bier in vergelijking met wat mij ‘s anderendaags te beurt viel: een sant in eigen Moorsele, waarbij het niet de minsten waren die ik achter mij hield, maar wel de Henegouwer Ugo Deweerd (veelwinnaar bij de aspiranten en als eerstejaarsnieuweling winnaar in Bachte-Maria-Leerne voor Vlaams kampioen Yoran Van Gucht, red.) en Thibo Germonprez (winnaar van de sterk bezette afwachtingskoers van E3 Harelbeke voor juniores, red.). Ik was vereerd dat ik op het podium tussen hen mocht postvatten.”

VK piste en BK weg

“Ik houd niettemin de beide voeten op de grond”, weerhoudt Andreas. “Liever zo dan er na één uitstekend weekeinde van uit te gaan dat ik vertrokken ben voor een spraakmakend seizoen. Eén zwaluw maakt ook mijn lente niet. Ik bekijk het integendeel wedstrijd per wedstrijd, met de focus nadrukkelijk op het kampioenschap van West-Vlaanderen op de piste in Rumbeke en het kampioenschap van België op de weg in Lendelede op zondag 28 juli. De vorm en de omstandigheden van de dag zullen bepalend zijn. In Lendelede is het meer golvend dan je zou denken. Ik vergelijk het parcours een beetje met dat van Dadizele, waar ik op 20 april een zeldzame betere dag kende en op weg leek naar een onverhoopte zege, tot ik op 700 meter van de finish achterhaald werd en uiteindelijk pas als 29ste finishte. In maart, april en mei eindigde ik slechts één keer in de top 20: 19de in Werken. Ik vreesde dat dit de toon zou zijn voor de rest van het seizoen. Zo zie je maar dat je niet te vroeg mag wanhopen.”