De nummer 20 van de week: Korneel Decaestecker

Beau Vandevyvere
Beau Vandevyvere Medewerker KW

WestSprint is aan zijn 20ste editie toe en speciaal daarvoor hebben wij deze rubriek in het leven geroepen. Elke week gaan wij op zoek naar een West-Vlaming die ergens twintigste werd in de uitslag. Dit keer viel die eer te beurt aan Korneel Decaestecker. De tweedejaarsbelofte werd vrijdag 20ste in Moorsele.

Eigenlijk wel. Ik was net terug thuis na vier dagen vakantie zonder fiets. De dag voor Moorsele zat ik nog op de TGV richting België, op mijn gsm de wedstrijdkalender aan het overlopen. Toen ik zag dat er nog plaatsen vrij waren, besloot ik om me in te schrijven. Het was ook niet dat ik helemaal heb stil gelegen, want ik had wel mijn loopschoenen mee. En het gevoel in koers was best goed. Vooral daar was ik tevreden mee, nog meer dan het resultaat. De koers mondde uit in een massasprint en ook al doe ik doe graag, als niet-topsprinter is het niet altijd evident om dan een mooie uitslag te rijden.

Mocht je prof kunnen worden, in welke koers zou je graag eens als twintigste finishen?

Gent-Wevelgem, zonder twijfel. Dat is een koers door mijn streek hé. Als kind ging ik steevast kijken, zelfs toen de wedstrijd nog op woensdag werd verreden. En het is ook gewoon een mooie koers. Met de wind, de Plugstreets en de Kemmelberg. Dat die laatste voor mij geen geheimen meer kent? (lacht) Dat klopt. Vorig jaar ben ik hem 65 keer naéén naar boven gereden, eens zot doen in coronatijden. Dat was wel via de westkant, over het asfalt dus. Maar in Gent-Wevelgem moeten de renners ‘maar’ drie keer de Kemmelberg over, dus dat zou misschien nog moeten lukken. (lacht)

Weet je toevallig wie zaterdag 20ste werd, op de olympische wegrit?

Ik heb gekeken hoor, maar de twintigste? Ik kan het niet meteen zeggen. Gianni Moscon? Een goede renner, maar hij heeft zijn reputatie wat tegen hé. Hij is de voorbije jaren een paar keer in opspraak gekomen… Sowieso ben ik niet echt fan van één specifieke renner. Ik heb respect voor iedereen die koerst. Neem nu de ‘tweestrijd’ Mathieu van der Poel – Wout van Aert. Ik heb het wel voor Mathieu, maar als Wout de beste is en wint, dan zal ik even tevreden zijn. Ah wacht, ik heb wél een favoriete renner. (lacht) Maar hij is al gestopt: Serge Pauwels. Ik heb hem als kind leren kennen via mijn opa en ik stuurde regelmatig een berichtje of mail naar hem. En hij antwoordde telkens terug. Als klein manneke was dat fantastisch en ik ben hem altijd blijven volgen. In het begin was dat niet de grootste naam, maar hij heeft wel een mooie carrière gemaakt. En ik hoor hem nu nog wel eens. Ik zit op kot in Brugge en soms gebeurt het dat ik hem tegenkom op training. Dan rijden we een stukje samen. Het is echt een supergast.

Wat vind je zelf je strafste prestatie?

Dat is een moeilijke. Een paar weken terug werd ik 25ste in de GP Stad Sint-Niklaas, dat was echt een schone koers met een straf deelnemersveld. Maar ook bij de jeugd kon ik enkele mooie prestaties neerzetten… Mijn mooiste koersherinnering kan ik wel zeggen. Dat was het clubkampioenschap in 2019, als tweedejaarsjunior. Ik werd tweede, maar was wel de eerste van mijn ploeg. Bovendien was het de eerste wedstrijd met mijn vriendin erbij. Zij kreeg als eerste de bloemen, maar ze heeft die dan aan mij teruggegeven zodat ik ze op het graf van mijn opa kon gaan leggen. Ik had hem dat beloofd: de eerste bloemen die ik zou krijgen, moesten naar hem gaan… Dat was echt een speciaal moment.

Is WestSprint een doel voor jou?

Ik kijk daar wel eens naar, maar een doel zou ik het niet noemen. Het is ook moeilijk voor een renner als ik om regelmatig punten te scoren. Een stevige eindsprint heb ik niet meteen… Ik hoop vooral dat ik de lijn van de voorbije weken kan doortrekken. Ik ben best tevreden met mijn prestaties van de voorbije weken en wil zo nog even doorgaan.