Belofte Jari Carpentier blikt positief terug op Gent-Wevelgem/Kattekoers-Ieper

Jari Carpentier. (Foto Bart) © vdb
Redactie KW

Veel scheelde het niet of er stond dit seizoen geen enkele West-Vlaming aan de start van Gent-Wevelgem/Kattekoers-Ieper, die deel uitmaakt van de Nations’ Cup voor beloften. Maar door het wegvallen van een buitenlandse ploeg mocht er toch een West-Vlaamse selectie afreizen naar de start in Ieper. Jari Carpentier was één van de zes gelukkigen uit onze provincie.

Voor 20-jarige Jari Carpentier zelf was het een aangename verrassing toen hij van ploegleider Kristof Vercouillie de vraag kreeg of hij het zag zitten om deel uit te maken van de West-Vlaamse ploeg voor Gent-Wevelgem/Kattekoers-Ieper. Al had hij er stiekem wel op gehoopt. Dat mocht ook na zijn uitstekend seizoensbegin, waarin de Langemarknaar toonde dat hij een nieuwe stap voorwaarts heeft gezet.

“Ik ben inderdaad goed aan het seizoen begonnen”, knikt de belofte uit Langemark. “Ik voel me ook sterker dan vorig jaar. In mijn eerste maanden als belofte was het vooral aanklampen en op de tanden bijten. Ondertussen kan ik al zelf mee de koers maken en op het einde beschik ik nog over een sterke eindsprint. Zelfs als ik piepedood zit, kan ik er nog eens alles uitpersen en een mooi resultaat behalen. Ook in grotere koersen zoals Gent-Staden, de Vlaamse Pijl of Handzame Challenge kan ik mijn mannetje staan.”

Nerveus voor de start

Prestaties die niet onopgemerkt zijn gebleven en dus mocht de 20-jarige belofte zich voor de tweede keer in zijn leven opmaken voor een Nations’ Cup-wedstrijd, na eerder al de GP André Noyelle voor junioren te hebben gereden. “Ik was best nerveus voor de start”, bekent Carpentier. “Dat is toch de wereldtop bij de beloften, hé. Op zich is het toch al een hele prestatie om erbij te zijn. Hoeveel mensen kunnen zeggen dat ze ooit hebben deelgenomen aan een koers van dat niveau? Gelukkig kon ik die stress in de race wat van me afzetten.”

“Ik voelde me goed en kon doen wat de ploeg van me verwachtte. Bij momenten ging het er ook wel erg rustig aan toe: er reden al snel twee renners weg die acht minuten cadeau kregen van het peloton. Soms reden we maar aan 26 km per uur. Blijkbaar kunnen die mannen ook traag rijden”, lacht de renner van WT Decock-Van Eyck-Devos-Capoen.

“Ik was best nerveus voor de start, want dit is toch wel de wereldtop bij de beloften, hé”

“Maar je weet natuurlijk dat de strijd elk moment kan losbarsten. In de Schomminkelstraat moest ik bergop even voet aan de grond zetten. Ik weet niet wat er precies gebeurde, maar er was een hapering in het peloton, waardoor ik met een groepje gelost werd. Uiteindelijk werden we na de eerste Plugstreet uit koers gehaald. Jammer, want ik had het gevoel dat ik de eerste keer over de Kemmelberg misschien wel overleefd zou hebben. Maar het positieve gevoel overheerst. Ik had een goed gevoel, ik heb opnieuw een pak wedstrijdkilometers in de benen, de ploeg was tevreden met mijn geleverde werk én het was een hele mooie ervaring. Ik heb er hard voor gewerkt deze winter en dan is het leuk als dat zijn vruchten afwerpt. Dit is een extra motivatie voor de rest van het seizoen.”

Blij met nieuwe ploeg

Hoe de rest van zijn seizoen er zal uitzien, ligt nog lang niet vast. Op zondag 15 april staat met de Ledegem Classic opnieuw een interclub op het programma van de Langemarkenaar, maar de rest zal hij nog eens moeten bekijken. “Ik krijg daarin ook de nodige vrijheid van mijn ploeg. Ik ben terecht gekomen in een team met een aantal sterke renners en een uitstekende omkadering, maar ze gunnen me ook de rust die ik graag heb. Ik mag interclubs afwisselen met kermiskoersen en dat heb ik wel graag. Zo blijft het ook plezant en combineerbaar met mijn job bij TVH.” (BVS)