De West-Vlaamse koningen van de cyclocross Eli Iserbyt en Michael Vanthourenhout blikken vooruit op het veldritseizoen

Michael Vanthourenhout en Eli Iserbyt broederlijk naast elkaar aan de finish van de Waaslandcross. (foto Belga) © DAVID STOCKMAN BELGA
Imar Vandenabeele
Imar Vandenabeele Medewerker KW

Wout van Aert, Mathieu van der Poel en wereldkampioen Tom Pidcock zullen de komende weken niet door de modder ploeteren en dus wordt er nog meer gekeken naar West-Vlamingen Michael Vanthourenhout en Eli Iserbyt. De renners van Pauwels Sauzen-Bingoal zijn uitstekend aan het seizoen begonnen. Vanthourenhout won in Kruibeke en Iserbyt trok aan het langste eind in Beringen. Een week voor de verplaatsing naar Amerika, voor een wedstrijd in Wisconsin, voelden we hen aan de tand.

Michael Vanthourenhout: “Ja toch wel. Ik heb geen enkel kwaaltje opgelopen en ben kerngezond gebleven. Ik mag niet klagen. Ik heb een uitstekende zomer achter de rug.”

Eli Iserbyt: “Ik heb een tijdje gesukkeld met mijn rug. Pas sinds midden juni kon ik weer pijnvrij trainen. Om de schade wat in te halen, heb ik meer getraind dan anders. Daar pluk ik nu de vruchten van, want ik voel mij echt wel goed. Maar mijn zomer kon in principe wel iets beter verlopen.”

Volgende week wordt er in Amerika gekoerst. Kijken jullie daar nog naar uit?

Vanthourenhout: “Ik vind het geen meerwaarde. Het komt de internationalisering niet ten goede. Er komt ook steeds minder en minder volk op af. In Waterloo (in de staat Wisconsin, red.) vindt er een wedstrijd plaats, omdat Trek daar een fabriek heeft. Het is niet dat ik er helemaal tegen ben, want eenmaal je er bent, is het echt wel leuk. De reis is natuurlijk heel vermoeiend en we moeten ook alles zelf bekostigen. Het is mijn job en daarom ga ik ook. De wereldbeker is een klassement dat me bezighoudt.”

Iserbyt: “Ik kijk er wel naar uit, omdat ik over de plas altijd goede resultaten heb neergezet. Het is wel de derde keer op een jaar tijd dat we naar daar trekken. Dat is veel, maar ik amuseer me er rot. Als de jetlag wat meevalt, heb ik er opnieuw een goed oog in. Dat er minder volk zou aanwezig zijn, weet ik niet. Ik let daar niet echt op. (lacht) Ik denk wel dat de cross daar nog steeds leeft.”

In Amerika staat er weinig volk langs de kant, maar ook in Kruibeke en Beringen waren er weinig toeschouwers. Denken jullie dat die trend zich zal doorzetten?

Vanthourenhout: “Dat is de voorbije jaren altijd wel het geval geweest. De eerste crossen moeten het altijd doen met lage toeschouwersaantallen. Zaterdag in Meulebeke verwacht ik heel wat volk. Het WK op de weg ligt achter de rug. Na de Amerikaanse trip staat Tabor op het programma. Vanaf de Koppenberg (1 november, red.) zal het veldrijden opnieuw een volksfeest zijn.”

Iserbyt: “Ik ga akkoord met Michael. Het is altijd zo geweest. De mensen zullen hun weg naar de cross wel vinden. In vergelijking met vorig jaar waren er veel supporters van de partij in Beringen. In Kruibeke was het enorm slecht weer dat speelt ook een rol.”

Van Aert, Van der Poel, Pidcock, Hermans, … zijn er nog niet bij. Vinden jullie dat jammer?

Vanthourenhout: “Langs de ene kant is dat jammer, want het zijn renners die onze sport naar een hoger niveau tillen. Maar het is natuurlijk ook goed voor ons. Wij moeten geen rekening houden met hun programma. Wij willen elk weekend crossen en proberen mee te doen voor de overwinning. Wij kunnen er niet aan doen dat zij zo goed zijn op de weg.” (lacht)

Met vijf overwinningen dit seizoen ben ik tevreden

Iserbyt: “Zowel ikzelf als de veldritliefhebbers zijn dat al wat gewoon. Ik heb mijn trainingsschema niet aangepast omdat zij pas in december weer op de veldritfiets springen. Ik pak alles mee wat ik kan meepakken.”

Jullie staken er in Kruibeke en Beringen bovenuit. Kunnen voorlopig enkel Lars van der Haar en Laurens Sweeck jullie van de overwinning houden?

Vanthourenhout: “Dat zijn inderdaad de twee namen om rekening mee te houden. Toon (Aerts, red.) ging ons eveneens het vuur aan de schenen leggen, maar het is nog onduidelijk wanneer hij opnieuw het veld induikt. De jeugd komt ook opzetten. Pim Ronhaar was in Beringen erg sterk en dat is toch een verschrikkelijk lastige cross. Het is een heel groot talent. Ook Thibau Nys zal nog stappen zetten. Ryan Kamp en Witse Meeussen zijn twee jongeren van onze ploeg die eveneens nog veel progressiemarge hebben.”

Iserbyt: “Michael en ik zijn meteen in conditie. We zijn klaar om te knallen. Van der Haar en Sweeck worden de komende maanden onze voornaamste concurrenten. Maar net als Michael verwacht ik iets van de jeugd. Ryan Kamp en Niels Vandeputte zijn klaar om zich te meten met de absolute top. Ik hoop dat ze die stap zetten, want het is altijd leuker als de wedstrijden spannend zijn. Een spannende cross en op het einde wint Eli Iserbyt. Deal?” (lacht)

Wat zijn jullie ambities dit seizoen?

Vanthourenhout: “Vorig seizoen heb ik een stap voorwaarts gezet en ik wil op dat elan verdergaan. Ik wil opnieuw enkele keren het zegegebaar maken. Maar met Eli wordt dat niet gemakkelijk. Hij is al sinds de jeugd een veelwinnaar. Ik ben dat nooit echt geweest. Maar ik ben erg tevreden over mijn seizoensstart. Het parcours in Beringen was totaal niet op mijn lijf geschreven, maar toch kon ik Lars (van der Haar, red.) nog afschudden in de laatste ronde. Dat geeft me veel vertrouwen voor de komende weken.”

Iserbyt: “Mijn ambities blijven dezelfde. Ik wil opnieuw hoog eindigen in de drie klassementen, Europees kampioen worden en zoveel mogelijk overwinningen boeken. Een uitschieter op een BK en/of een WK zou ook mooi meegenomen zijn.”

Behoort een trui tot de mogelijkheden?

Vanthourenhout: “Het Europees kampioenschap in Namen (6 november, red.) is een groot doel. Pidcock zal er waarschijnlijk aan de start staan, maar vorig jaar heb ik hem verslagen in Namen. Ik hoop dat ik 6 november weer een superdag heb. Als het wat geregend heeft, komt er in Namen veel techniek bij kijken en dat ligt me wel. Het zou mooi zijn om eens een trui te veroveren, want dat is me nog niet gelukt bij de profs. Het EK en het BK zijn de belangrijkste veldritten van het jaar. Het WK natuurlijk ook, maar de grote tenoren verschijnen daar ook aan de start.”

Iserbyt: “Het is natuurlijk een droom om wereldkampioen te worden, maar daar denk ik nu nog niet aan. Het is nog te vroeg. Pas als iedereen opnieuw aan de start staat, kan ik mijn kansen inschatten. Als Wout weer zo goed is als vorig jaar, wordt de tricolore trui ook moeilijk. Maar ik ben ambitieus.”

Hebben jullie vorig jaar een unieke kans op de regenboogtrui laten liggen of was Pidcock simpelweg te sterk?

Vanthourenhout: “Moeilijk te zeggen. Ik reed tactisch geen goede wedstrijd. Ik probeerde de koers vroeg open te breken en enkel Pidcock kon volgen. Niet slim, want we moesten zorgen dat we altijd meerdere ijzers in het vuur hadden. Maar Pidcock was super sterk. Als hij had gewacht tot de laatste ronde, had hij waarschijnlijk ook gewonnen. Het is gepasseerd. Ik kijk enkel nog naar de toekomst en die oogt rooskleurig.”

Iserbyt: “Het was een kans, maar geen unieke kans. Met mijn capaciteiten krijg ik genoeg mogelijkheden om wereldkampioen te worden. Ik ben nog niet van plan om met pensioen te gaan. (lacht) Ik had natuurlijk graag op het hoogste schavotje gestaan en het is het jammer dat het niet gelukt is.”

Wanneer is jullie seizoen geslaagd?

Vanthourenhout: “Als ik een constant seizoen kan rijden. Vorig jaar is dat goed gelukt. Zoals ik al zei, hoop ik verscheidene veldritten te winnen. Met vijf overwinningen ben ik tevreden.”

Iserbyt: “Opnieuw een moeilijke vraag. (lacht) Even goed doen als vorig jaar wordt lastig, omdat ik veel heb gewonnen. Maar ik hoop minstens één klassement op mijn naam te schrijven en een titel aan mijn palmares toe te voegen.”